Skip to main content

Het Duitse kapitalistische systeem waarin baas en personeel echt samenwerken, is bezig aan de opmars

industrieEr bestaan verschillende soorten kapitalisme, schrijft Matt Phillips op de zakelijk nieuwssite Quartz. Er is een kapitalisme met Chinese kenmerken, een door de overheid geleide economie met weinig vrijheden en oververhit ondernemerschap. Of het Japanse model uit de jaren tachtig dat werk voor het leven garandeerde, met cross-ownership om bedrijven te beschermen tegen de macht van aandeelhouders.
Het Oost-Aziatische model vormde de basis van de tijgereconomieën van de jaren negentig – en uiteindelijk ook van de Aziatische financiële crisis – door flexibele arbeidsmarkten en lage drempels te verbinden met zowel handel als kapitaalstromen.

Voor de uitbraak van de wereldwijde financiële crisis domineerde het Angelsaksische kapitalisme met lage belastingen, scherpe concurrentie, weinig regels en relatief sobere sociale zekerheid. Andere modellen zijn het Franse waarin bedrijven het nationaal belang dienen met steun van de staat, en het Zweedse dat de sociale zekerheid ruim financiert.

En dan is er het Duitse model. Duits kapitalisme is van oudsher gemengd met elementen die op het eerste oog onverenigbaar lijken: krachtige vakbonden en bedrijfsefficiëntie; goed betaalde arbeiders die kunnen concurreren op de wereldproductiemarkt; ruime werkloosheidsuitkeringen en lage percentages werkloosheid. Het Duitse model heeft een fundament van onafhankelijke, kleine en middelgrote fabrikanten – de Mittelstand – die qua productie en doelmatigheid op hoog niveau kunnen concurreren.
Hoewel paradoxaal, één ding is duidelijk: het Duitse kapitalisme is bezig aan de opmars.

Niet langer de ‘zieke man van Europa’

Terwijl grote delen van Europa zich door een van de ergste economische crises sinds de Tweede Wereldoorlog heen slepen, schijnen de zaken in Duitsland beter te gaan dan ooit. Het percentage werklozen is laag en de export bereikt recordhoogten. Tekorten, schulden, inflatie en renten zijn laag. De consument heeft zich sinds 2001 nog nooit zo goed gevoeld.
Duitslands leidende rol in Europa neemt toe. We konden dat met name zien op het hoogtepunt van de onderhandelingen over de Griekse schuldencrisis. Twintig jaar geleden was zoiets ondenkbaar. In de jaren negentig werd Duitsland door The Economist nog ‘de zieke man van Europa’ genoemd.

Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) schat dat het Bruto nationaal product (BNP) van Duitsland gemiddeld met 1,3 procent stijgt tussen 2007 en 2016. Het land streeft daarmee de V.S. en Japan voorbij met resp. 0,8 en 0,7 procent. De productie evenaart die van de snel groeiende, opkomende markten. Duitsland streefde onlangs China voorbij als industrieland met het grootste handelsoverschot ter wereld.

Ook op ander gebied is Duitsland bezig met uitbreiding. In Groot-Brittannië groeien de Duitse supermarktketens Aldi en Lidl. Ze brengen marktleiders als Safeway en Tesco in opperste verwarring. Rijke Duitse bedrijven gingen in 2014 op koopjacht en kondigden overnames aan ter waarde van ongeveer $ 170 miljard, inbegrepen belangrijke aankopen door Duitse giganten als Siemens en Merck.
Een distributiedeal tussen het Duitse Henkel AG en de Amerikaanse supermarktketen Walmart voor plaatsing van het wasmiddel Persil in de schappen van Walmart is een uitdaging voor Amerika´s populairste wasmiddel Tide van het Amerikaanse bedrijf Procter & Gamble.
In de eerste helft van 2015 realiseerde Volkswagen een lang gekoesterde wens: groter worden dan Toyota en wereldleider worden op het gebieden van autofabricage.

“Duitsland heeft een speciale formule voor economisch succes. Er zijn perioden in de historie waarin die formule goed werkt en wanneer die minder goed werkt”, aldus Peter Hall, hoogleraar Europese studies aan de universiteit van Harvard: “Het is een historisch moment als de formule goed werkt”.

Economische Rohrschach-test

De opkomst van Duitsland is een economische Rohrschach-test. Waarnemers van diverse politieke pluimage interpreteren Duitslands economische kracht als de overwinning van hun eigen politieke programma. Strijdvaardige Amerikaanse fabrieksarbeiders wijzen op de belangrijke rol die vakbonden spelen in de Duitse economie, juist op het moment waarop naar rechts neigende vrije marktvoorstanders benadrukken dat het percentage arbeiders dat lid is van een vakbond afneemt en dat werkloosheidsuitkeringen in de afgelopen decennia omlaag gegaan zijn, daarmee de stimulans om te werken vergrotend. Anderen verkondigen weer dat Duitsland profiteert van een zwakkere munt dan noodzakelijk. Omdat Duitsland gekoppeld is aan de noodlijdende Zuid-Europese economieën van de Eurozone, is de euro veel zwakker dan de Duitse mark zou zijn, waardoor de export wordt gestimuleerd.
Het is allemaal waar.

Het succes van dergelijke maatregelen was medio jaren negentig evenwel nooit te voorzien geweest toen de economie van Duitsland stagneerde door de dubbele last van hoge schulden en werkloosheid. Arbeidslonen waren de hoogste in de geïndustrialiseerde wereld en verlamden de Duitse industrie. De werkloosheid was toegenomen sinds de eenwording met de DDR. Strenge hervormingen van de arbeidsmarkt in medio jaren 2000 die bekend staan als de Hartz-hervormingen hebben er inderdaad toe bijgedragen dat de arbeidskosten omlaag gingen. De val van het IJzeren Gordijn heeft Oost-Europa toegankelijk gemaakt; het werd een bron van goedkope arbeidskrachten, daarmee de macht van werkgevers versterkend in de onderhandelingen met de vakbonden. Het heeft ertoe geleid dat de vakbonden zich minder star hebben opgesteld.

Net als andere grote economieën, leed Duitsland in 2009 grote verliezen. Maar het banenverlies bleef beperkt en dat is gedeeltelijk te danken aan maatregelen als de Kurzarbeit, verkorting van werktijden, waarbij de overheid kortere werkweken voor arbeiders subsidieerde die anders ontslagen zouden worden.
Op het moeilijkste moment van de recessie deden circa anderhalf miljoen Duitse arbeiders mee met als gevolg dat Duitse fabrikanten hun band met goed opgeleide werknemers konden behouden.

Vaak geïmiteerd

De laatste tijd hebben landen geprobeerd onderdelen van het Duitse kapitalisme te imiteren. Met een jeugdwerkloosheidspercentage van vijftig procent kijkt Spanje of het de stageprogramma’s à la Duitse stijl kan uitvoeren. Frankrijk experimenteert met maatregelen die bedrijven met een CAO toestaat arbeidsuren te verminderen voor behoud van banen tijdens economische neergang. Groot-Brittannië wil een eigen Mittelstand opbouwen.
Totnutoe hebben deze maatregelen niet geleid tot veel verandering. En waarschijnlijk zal dat ook niet gebeuren.

De Duitse politiek functioneert goed omdat de maatregelen ontworpen zijn in de context van de Duitse economie, waar instituties als vakbonden en brancheverenigingen buitengewoon effectief zijn gebleken in het harmoniseren van lonen en productie.
“Die structuur is gebouwd in een tijdsbestek van decennia, zo niet eeuwen”, zegt prof. Hall. Zo’n model kun je niet zomaar kopiëren.

Het Duitse systeem is niet perfect

Het Duitse systeem is niet perfect. Critici beweren dat er een economie met twee snelheden wordt ontwikkeld waarin de laagbetaalde dienstverleners in een totaal andere wereld leven dan de geïsoleerde, hoogopgeleide mensen in de exportindustrie van de giganten. De loonongelijkheid is toegenomen in de afgelopen jaren, hoewel nergens ter wereld zo sterk als in een land als de V.S.
Terwijl de werkloosheid drastisch is gedaald, heeft de gemiddelde Duitse werknemer niet veel loonsverhoging gekregen in de afgelopen twee decennia.

De verwachting is dat de Duitse exportindustrie wat minder hard zal draaien. China – de voornaamste koper van Duitse kapitaalgoederen – zit middenin een vertraagde groei, terwijl Duitslands dienstverlenende sector en binnenlandse economie te ondermaats blijven om een teruggang in de export op te vangen.
Duitsland kan groei wel bevorderen door o.a. stimulering van investeringen.

“De Duitsers bedrijven momenteel zonder enige visie een zeer korte termijnpolitiek”, aldus Michael Burda, hoogleraar economie aan de Humboldt-universiteit van Berlijn. Dat kan in de toekomst resulteren in problemen van de Eurozone, waarvan Duitsland geprofiteerd heeft door de relatief zwakke euro. Men beweert dat de euro de bron is van Duitslands succes, en niet de reeks strenge hervormingen van de laatste tien jaar.

Maar volgens Adam Posen, directeur van het Peterson Institute for International Economics, zijn Duitse intellectuelen van mening dat het economische succes een verhaal is over degelijkheid en over de beloning voor het laag houden van begrotingstekorten en lonen. In het beste geval is het een mix van beide.

Germany’s bizarre version of capitalism—where bosses and workers actually cooperate—is winning, door Matt Phillips, Quartz, 9 augustus 2015: http://qz.com