Skip to main content

De voordelen van niet-hiërarchische organisaties voor onzelfzuchtig en eerlijk samenwerkingsgedrag

Onrechtvaardige structuren, zoals hiërarchieën, roepen zelfzuchtig gedrag op, terwijl meer egalitaire structuren leiden tot billijker resultaten. Dit suggereren drie academici van de Universiteit van Utrecht naar aanleiding van hun bevindingen na een onderzoek: Tahereh Rezaei Khavas, promovenda; Stephanie Rosenkranz, hoogleraar en Bastian Westbrock, universitair docent.

Ze schrijven in hun rapport Rechtvaardig en onrechtvaardig gedrag in verschillende contexten, te downloaden op het ESB-communicatieplatform, dat in de economische theorie altijd wordt aangenomen “dat mensen louter hun eigenbelang nastreven en financiële voordelen uitruilen tegen kosten. Vandaar dat de homo economicus zijn eigen materiële payoff, het nut van zijn consumptiegedrag of zijn winst als producent tracht te maximaliseren. Vanuit de gedragseconomie is er echter steeds meer bewijsvoering die laat zien dat menselijke besluitvorming wordt aangestuurd door een verscheidenheid aan psychologische factoren. Dit bewijsmateriaal suggereert, dat mensen niet uitsluitend door eigenbelang worden gedreven, maar zich ook bekommeren om het welzijn en gedrag van anderen. Hoewel motieven zoals altruïsme en naastenliefde vanzelfsprekend lijken als we liefdadigheid bezien, spelen niet-egoïstische motieven ook een rol bij het coöpereren en gezamenlijk produceren in markten en binnen bedrijven”.

Nieuwe theorieën

Gedragseconomen komen met nieuwe theorieën over het gedrag van de mens zowel binnen het kader van de dagelijkse realiteit als bij laboratoriumexperimenten. Settings die schijnbaar identieke keuzes bieden, kunnen leiden tot ander gedrag als ze worden gepresenteerd binnen verschillende frames of contexten. De drie academici hebben om die reden hun onderzoek uitgebreid om mensen met voorkeuren die rekening houden met anderen te kunnen bestuderen: Hoe belangrijk zijn voorkeuren die met anderen rekening houden in de individuele besluitvorming? Hoe belangrijk is context bij het verklaren van hoe rechtvaardig mensen zich gedragen? Moeten we het model van de homo economicus maar helemaal vaarwel zeggen, of zouden er ook omstandigheden kunnen zijn waarin zulke other-regarding voorkeuren (die rekening houden met anderen) geen rol van betekenis spelen? En zo ja, langs welke dimensies kunnen we dergelijke omstandigheden dan typeren?”

De onderzoekers ontdekten bijvoorbeeld dat “als mensen zich bezighouden met rechtvaardigheid (of afkerig zijn van ongelijkheid) ze utiliteitsverlies lijden wanneer ze een meer of minder dan billijk deel van het resultaat ontvangen. Dit utiliteitsverlies zou bijvoorbeeld het gevolg kunnen zijn van gevoelens van respectievelijk schuld en afgunst.
Een laboratoriumexperiment – het collectieve goederenspel – toonde aan dat mensen ook schijnbaar rechtvaardig gedrag kunnen vertonen. Uiteindelijk komen de onderzoekers tot hun theorie van de marginale rechtvaardigheidsoverwegingen: alle deelnemers waren rechtvaardigheidsgericht, hoewel slechts marginaal.

Het bereiken van rechtvaardige resultaten in markten en bij teamwerk

Aan het slot van hun rapport vroegen de onderzoekers zich af hoe ze hun bevindingen zouden moeten interpreteren in het licht van het huidige debat over de toenemende ongelijkheid in de westerse samenleving. Volgens hen zijn er “twee kanten aan onze bevinding dat rechtvaardig gedrag wordt afgezwakt door de sociale structuur op micro-niveau. Er is ten eerste een behoefte om onrechtvaardige sociale structuren te veranderen en zo tot meer billijke verdelingen van overschotten te komen, en er bestaat ten tweede ook een duidelijk potentieel om dit doel te bereiken.

Eerdere studies hebben zich al gebogen over het nut van evenwichtige markten, met aan weerszijden een gelijk aantal kopers en verkopers. Er is aangetoond dat dit niet alleen de efficiëntie van de markt ten goede komt, maar ook stimuleert tot rechtvaardige onderhandelingsresultaten. Onze studies breiden de reikwijdte van deze conclusie uit tot een (intra‑)organisatiecontext, waarin veel van het werk bestaat uit de gezamenlijke productie van een gedeeld goed. Studies […] suggereren dat ‘zwartrijden’ vaker voorkomt in P2P- ofwel peer-to-peer-netwerken (dat wil zeggen in sociale netwerken voor de uitwisseling van informatiemiddelen zoals video’s, bestanden enzovoort) die als vaste en gecentraliseerde netwerken zijn georganiseerd, dan in gedecentraliseerde of puur ongestructureerde P2P-netwerken. Deze laatste resulteren doorgaans – in tegenstelling tot de meer gecentraliseerde structuren – in gelijkere bijdragen van collega’s en een gelijkere uitruil onderling.

Onze experimentele resultaten geven een verklaring voor deze bevinding: rechtvaardigheidsoverwegingen, zelfs als die slechts marginaal zijn, lijken voldoende te zijn om aan te zetten tot eerlijk gedrag en minder ‘zwartrijden’ in gedecentraliseerde structuren. Op een meer algemeen niveau wijzen onze resultaten op het voordeel van de niet-hiërarchische organisaties als het gaat om de vraag welke institutionele vorm het meest bevorderlijk is voor een coöperatief, onzelfzuchtig en eerlijk samenwerkingsgedrag”.

Rechtvaardig en onrechtvaardig gedrag in verschillende contexten, Tahereh Rezaei Khavas, Stephanie Rosenkranz en Bastian Westbrock, ESB communicatieplatform voor economie en beleid,13 oktober 2016: https://esb.nu
PDF: https://esb.nu/binaries