Skip to main content

Verdwaald raken in werk en ontsnappen aan het kapitalisme

In haar boek Lost in work – Escaping capitalism gaat de Britse Amelia Horgan in op zowel de urgente als eeuwige vraag waarom werk zoveel mensen ongelukkig maakt? Horgan verkent de moeilijkheden die we vandaag de dag ondervinden met werk. Waarom kunnen we zelden een baan vinden die ons niet uitbuit? Waarom geeft ons werk ons een gevoel van waardeloosheid? Waarom keren de kansen om terug te vechten zich tegen ons?
Horgan schreef het boek met de bedoeling op een begrijpelijke en inhoudelijke manier jonge mensen uit te leggen wat er allemaal mankeert aan het werk dat we tegenwoordig doen. Het boek laat zien dat als we weer de controle krijgen over onze werkplek we ons minder ellendig gaan voelen.
“Werk hard en je krijgt betaald”, klinkt mooi maar is even zo goed niet waar – althans niet voor de meeste mensen. Jongeren van vandaag zien de oude aannames afbrokkelen. Je uiterste best doen op school garandeert niet langer zekerheid en een goedbetaalde baan. In plaats van rijkdom en voldoening betekent ‘werk’ steeds meer onzekerheid, angst en vervreemding.

Het boek begint met een korte geschiedenis van de arbeid.
We kennen allemaal wel het geruststellende verhaal van de vooruitgang van arbeid. De slechte oude tijd van vreselijke banen is voorbij: van kinderen die in de mijn werken, katoenfabrieken, ongelukken op de werkplek, wrede bazen. Daarvoor in de plaats hebben we nog maar een probleem, namelijk dat niet iedereen het juiste soort werk heeft of dat er belemmeringen zijn waardoor bepaalde groepen mensen – vrouwen, mensen van kleur, gehandicapten – geen toegang hebben tot bepaalde soorten banen. Voor velen evenwel is de realiteit wat werk betreft anders.
Tegenover het verhaal van vooruitgang staat het verhaal van het wereldwijd nog steeds bestaande riskante werk. Terwijl het grootste deel van extreem gevaarlijk en onderbetaald werk in de winningsindustrieën is geëxporteerd naar het Zuiden, zijn er in het Noorden van de wereld nog steeds hardnekkige problemen met de gezondheid en de arbeidsomstandigheden. Andere voorbeelden zijn tirannieke bazen die naar willekeur macht uitoefenen over werknemers.
In Groot-Brittannië waren er circa 1,4 miljoen werknemers die leden aan een werkgerelateerde slechte gezondheid in de periode 2018/19. Terwijl het aantal mensen dat ziek wordt door het werk al jarenlang afnam, steeg het in korte tijd in de nasleep van de
financiële crisis van 2008 en is sindsdien op gelijk niveau gebleven.

Slecht nieuw werk

Covid-19 heeft vraagtekens gezet bij het sussende idee van geleidelijk beter wordende arbeid en heeft aan het licht gebracht hoe wijdverbreid slecht nieuw werk is. Degenen die dit niet aan den lijve ondervinden – de welgestelden, die niet op dezelfde manier afhankelijk zijn van inkomsten uit betaald werk zoals de werkende klasse, en sommige mensen van de oudere generatie – leven in een fantasiewereld of verkeren in halfslaap.
In deze fantasiewereld behoren tirannieke bazen, armoedelonen en ontslag vanwege het betwisten van ondermaatse voorwaarden tot het verleden. Of deze dingen gebeuren elders. Het verhaal dat bewoners van de fantasiewereld aan elkaar vertellen gaat als volgt: het is relatief makkelijk om een baan te krijgen – geef gewoon ergens in de Hoofdstraat je CV af! – en als je er eenmaal een hebt, kun je erop vertrouwen dat je de huur kunt betalen. Ook dat het onwaarschijnlijk is dat er iets ergs zal gebeuren. Of, als het toch gebeurt – je wordt ziek, of raakt gewond op het werk – dan ben je beschermd, wettelijk, of door de goede wil van de werkgever.

En terwijl je misschien een paar jaar moet ploeteren en iets doen waar je niet bijzonder enthousiast over bent, uiteindelijk komt de dag dat je in staat bent iets te doen wat je echt fijn vindt, of, heb je op zijn minst werk waarvoor je goed betaald wordt en dan doet het er niet zoveel toe of je het fijn vindt.
De werkelijkheid is dat voor de banen die je vroeger met je nog warme CV uit de printer makkelijk kon krijgen in de Hoofdstraat er nu honderden kandidaten zijn.

Hardnekkig blijven geloven in de mogelijkheid van het vinden van goed – dat wil zeggen, goed betaald en bevredigend – werk, heeft verschillende oorzaken. Het kan zijn dat veel mensen zijn afgeschermd van de de realiteit en daardoor de omvang en de aard van het probleem niet kennen. Dat komt doordat de economische stagnatie die deze eeuw tot nu toe heeft gedomineerd in Groot-Brittannië heeft geleid tot een polarisatie van de arbeidsmarkt. Het midden is weggevallen, en daarmee zijn de matig betaalde beroepen verdwenen. Aan de onderkant blijft er slecht betaald werk over, vaak gedaan in deeltijd of als schijnzelfstandige (mensen die wettelijk als werknemers kunnen worden beschouwd en tot werknemers kunnen worden gerekend, worden door bedrijven aangemoedigd zich als zelfstandige te laten registreren). Aan de bovenkant bevindt zich een groeiend aantal dikbetaalde beroepen.

De polarisatie is niet gelijkmatig verspreid. In delen van Zuid-Engeland, en met name in Londen, zijn de niveauverschillen van ongelijkheid en arbeidspolarisatie enorm groot; ze worden elders niet in dezelfde mate aangetroffen Tegelijkertijd is de bescherming die van oudsher door de welvaartsstaat wordt geboden door opeenvolgende regeringen tenietgedaan of uitgehold. Van strengere voorwaarden voor uitkeringen die vroeger universeel waren tot verlaging van het uit te keren bedrag en het verlies van openbare diensten.

Maar degenen die niets te maken hebben met het moderne uitkeringsstelsel of er voldoende arbeidsjaren hebben opzitten en daardoor niet gedwongen zijn tijdelijk werk of een nulurencontract te accepteren, of die met pensioen zijn, hebben wellicht geen idee hoe erg het is. Hoe snel het hele tapijt onder hun voeten is weggetrokken. Zij herinneren zich, of leven nog in een wereld van wat wordt genoemd het ‘standaard dienstverband’. Dat wil zeggen, voltijdse banen met een door vakbonden bedongen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met wederzijdse verantwoordelijkheden van zowel werkgever als werknemer.

De negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse campagnes die werden gevoerd over slechte arbeidsomstandigheden in fabrieken en benauwde, ongezonde werkplaatsen, lijken griezelig veel op die van vandaag. Ze hebben indertijd nauwelijks invloed gehad op de feitelijke omstandigheden. Werknemers die zich organiseerden in vakbonden daarentegen boekten al snel succes als ze zich ermee gingen bemoeien. Voorbeelden zijn de regels inzake gezondheid en veiligheid en de achturige werkdag.
Standaard dienstverband heeft niet altijd bestaan. Vóór de invoering van de wettelijke arbeidsvoorwaarden had je werkgevers die naar willekeur hun macht konden uitoefenen. Ze konden zoveel mensen aannemen en ontslaan en werktijden bepalen als ze maar wilden. Traditionele autofabrieken waren superhiërarchisch.

Horgan is goed in het laten zien van verbanden en het analyseren van economische krachten die de collectieve malaise versterken. Een illustratie daarvan is het verhaal van een bouwvakker die met een minigraafmachine tegen de gevel van een nieuw gebouwd hotel aanreed. Hij beweerde dat zijn werkgevers hem niet wilden betalen. De meeste werknemers hebben zo weinig invloed op hun arbeidsomstandigheden dat ze hun toevlucht nemen tot geweld.

Macht en flexibiliteit

Terwijl de de meerderheid van de werknemers een normale baan heeft, zijn velen daarvan uitgesloten. In de sectoren waarin jongeren, migranten, vrouwen en mensen van kleur werken, is de kans op tijdelijke en nulurencontracten, onderaanneming en schijnzelfstandigheid groter. Al deze (steeds vaker voorkomende) contractuele ‘onregelmatigheden’ geven meer macht en flexibiliteit aan werkgevers. Zo kunnen zij kosten besparen op sociale verzekeringen, ziektegeld of ouderschapsverlof, en wordt het voor hen gemakkelijker en goedkoper werknemers te ontslaan.

Nulurencontracten of werk op afroep betekent flexibiliteit, maar die flexibiliteit is vaak gunstiger voor werkgevers dan voor werknemers. Het betekent dat bij minder vraag, werknemers geen uren kunnen inplannen. Het creëert ook een systeem van controle. Werknemers kunnen verplichtingen hebben buiten het werk, bijvoorbeeld hun kinderen ophalen op een bepaalde tijd. Werkschema’s alleen door managers en bazen laten opstellen, betekent dat werknemers bepaalde, vaak onhaalbare doelstellingen niet halen. Degenen die klagen over de omstandigheden, blijven verstoken van een werkschema waaraan ze wel kunnen voldoen.

Hoewel er in Groot-Brittannië minder atypische dienstverbanden dan standaard dienstverbanden zijn, nemen de atypische in sommige sectoren, toe. Dit betekent dat een aanzienlijk aantal mensen geen werknemersrechten heeft. Wereldwijd wordt het meeste werk buiten de formele sector verricht. Dat wil zeggen dat het niet alleen gaat om niet-standaard betaald werk, maar dat het ook buiten het wettelijke en fiscale kader van de staat valt. Naarmate de groei van nieuwe banen afneemt en meer banen verloren gaan, wordt niet-standaardwerk, of elk werk dat buiten de formele sector valt, steeds meer de norm.

Dienstensector

Een sector waar steevast banen verloren gaan, is de dienstensector. Naarmate deze sector zich uitbreidde, is werk dat vroeger door huisvrouwen en huishoudhulpen werd gedaan, zoals kinderverzorging en koken, uitbesteed. Een aantal apps richt zich nu op professionals die hun boodschappen, wasgoed en maaltijden kunnen laten bezorgen door onderbetaalde werknemers met een nulurencontract. De scheiding tussen mensen die betaald worden om zogenaamd bevredigend werk te doen en mensen die betaald worden om hun werk op te ruimen heeft nefaste gevolgen, vooral wanneer de arbeidsstatus wordt gezien als een resultaat van persoonlijke bekwaamheid. Een van de meest levendige momenten in het boek is een jeugdherinnering van de schrijfster, een gevecht op het schoolplein tussen twee moeders. De ene moeder roept tegen de andere op minachtende toon: “Jij bent degene die mijn toiletten schoon maakt!”

In een samenleving die beweert elke hiërarchie te verwerpen wordt “dienstverlening een soort angstige magie”, die vreemde effecten teweegbrengt bij de mensen aan de top. De rijken hebben een goed leven, terwijl anderen een hongerloon krijgen, maar de mensen aan de bovenkant moeten ook bang zijn dat deze macht verloren kan gaan. Dat is de angst van de hogere middenklasse die Leïla Slimani beschrijft in haar roman Lullaby, waarin een kindermeisje haar kinderen vermoordt, en in Bong Joon-ho’s film Parasite, waarin een rijke Koreaanse familie een leraar in dienst neemt uit een arbeidersgezin dat zich in hun huis nestelt. Het is de angst dat “degenen ‘onder‘ je genoeg over je weten om je kapot te maken”, schrijft Horgan.

Iets menselijks vangen en het exploiteren

Tot slot een toenemend fenomeen. Huidige arbeid verschilt niet zoveel van arbeid in de vorige twee eeuwen. De machtsverhoudingen op de achtergrond zijn onveranderd. Wel anders is de vorm waarin de macht zich presenteert. Tegenwoordig hoor je de roep om autonomie en creatief werk overal om je heen, maar de feiten wijzen uit dat die roep gekaapt is en gebruikt wordt voor exploitatie. Uitbuiting dus.

In de vorige eeuw had je routineus en geestdodend werk. Het was mechanisch en hiërarchisch georganiseerd. Mensen verrichtten een enkele taak of maakten een enkele beweging die ze dag in dag uit herhaalden. Het ‘nieuwe’ werk beloofde opwindend te zijn, flexibel, snel, verricht door teams en vol afwisseling. Nieuw werk is inderdaad flexibel, maar daar profiteren de werkgevers van. Nieuw werk is vaak gebaseerd op het managen van emoties, van de werknemer en van de klant. Het werk wordt georganiseerd door zogenaamde decentrale ‘teams’ voor toeleveringsketens die zich over de wereldmarkt uitstrekken.
Het werk heeft de schijn van informaliteit; het is verbonden met sociale relaties en persoonlijk sociaal kapitaal, en belooft niet te verschillen van ‘sociability’ – gezelligheid – je gaat met de ander om als met vrienden en zelfs je familie. Het nieuwe werken is erg goed geworden in het vangen van iets menselijks en dat vervolgens aan het werk zetten.

Een voorbeeld hiervan zijn de aankondigingsborden bij stationsingangen. Een paar jaar geleden besloten werknemers van een Londens metrostation uit eigen beweging citaten te schrijven op zo’n bord in de stationshal. De citaten waren een mengeling van gevoeligheid, humor, ernst en inspiratie. Soms waren ze ronduit ontroerend. Reizigers namen foto’s van het bord en deelden ze op sociale media. Deze spontaniteit is omgezet in een centraal geregelde, algemene richtlijn: Elk station ontvangt nu per e-mail hetzelfde kant-en-klare citaat, dat de volgende ochtend op de borden wordt geschreven.

Lost in Work by Amelia Horgan, review – why so many people feel unfulfilled, door Hettie O’Brien, The Guardian, 19 juni 2021: www.theguardian.com

‘Lost in Work: Escaping Capitalism’ Proposes That We Put Workers First, door Lexi McMenamin, Teen Vogue, 21 juli 2021: www.teenvogue.com/

Why Work Perpetually Sucks Under Capitalism, door Hannah Ewens, Spike, 11 juni 2021: www.vice.com

Lost in work – Escaping capitalism door Amerlia Horgan is een uitgave van Pluto Press, Londen, 2021.

Amelia Horgan is editorial strategist, project officer, assistant lecturer en promovenda (filosofie)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.