Skip to main content

Afscheidsspeech rechter Charlotte Keijzer: Er zit vernieuwing in de lucht

Charlotte Keijzer (1948) nam op 21 maart  2013 afscheid van de Rechtbank in Utrecht. Sinds 1980 heeft zij vele functies vervuld binnen de rechtspraak, bijvoorbeeld het presidentschap van de rechtbank Groningen. Naast het rechterschap heeft zij vaardigheden ontwikkeld voor het begeleiden van conflictoplossing en “vreedzame” manieren van communiceren en is zij opgeleid als mediator en facilitator in het herstelrecht.

In haar afscheidsspeech blikt Keijzer niet alleen heel even terug op de voorbije jaren, maar richt zij zich vooral op de toekomst van de rechtspraak. Ze ziet een nieuwe realiteit ontstaan en noemt een aantal proefprojecten en plannen die bijdragen daar vorm aan te geven. De essentie van die nieuwe realiteit is dat de rechtspraak gaat denken en werken vanuit de behoefte van de burger.

Afscheid nemen en vooruitkijken

De rechtspraak is de laatste decennia bezig geweest met verbetering en vernieuwing van de organisatie. In de 33 jaar dat ik hier werkzaam was: van typekamers, telexen en potloden te bestellen bij het Ministerie, naar een bij de tijdse club. Die staat op zijn eigen benen, loopt niet voorop maar zit wel redelijk degelijk in elkaar.
Intussen zijn we tot de ontdekking gekomen dat die organisatorische vernieuwing niet los staat van de inhoud, het primaire werk, het vak. Je zou het Leeuwardense Manifest kunnen zien als een dramatische uiting van dat besef.

In zoverre is het Manifest een noodklok: help! Het gaat niet goed. Ik zie het liever als een luidklok voor vernieuwing: zó niet meer. Dan is de logische vraag: wat wel?
Er is al veel gaande dat een begin van een antwoord is op die vraag. Ik wil u deelgenoot maken van het enthousiasme dat ik daarover voel.

Natuurlijk, we staan onder druk, het gezag is niet meer zo vanzelfsprekend en de grenzen van de trias ook niet. Ook wij zullen op termijn moeten bezuinigen. Allemaal niet makkelijk.
Maar juist die druk kunnen we heel goed gebruiken omdat hij ons dwingt andere wegen te zoeken. Meer van hetzelfde, nog sneller en efficiënter doen wat we al doen, zal de oplossing niet zijn, dat is nu wel duidelijk. En terug naar een lager tempo: tja, is dat reëel? En wie help je ermee?

Ik ben in mijn loopbaan een aantal keren teruggekeerd in het primaire proces, na daar een tijdje uit te zijn geweest. Wat me telkens weer opviel is hoe omslachtig de weg naar de (in mijn geval civiele) rechter eigenlijk is. Hoe de procedure, en zelfs wat daaraan voorafgaat, partijen dwingt tot escalatie en conflictgedrag. Hoe moeilijk zij het hebben om de regie te houden. En dan, hoeveel tijd en inspanning het óns kost om de, deels daardoor ontstane, kluwens weer te ontwarren.
Eigenlijk is het trouwens merkwaardig dat je als rechter je eigen core-business voortdurend afvalt door partijen zoveel mogelijk te ontmoedigen om verder te procederen: tijdrovend, duur, onvoorspelbaar. Mijnheer, mevrouw, probeert u maar liever een schikking te bereiken.
Ik zou trots willen zijn op die core-business en kunnen roepen: ik bied je precies dat wat je nodig hebt om er doorheen te komen.

Kan dat? Ja, daar ben ik van overtuigd.

Wat mij betreft is daarvan de essentie dat wij erop inzetten wérkelijk te denken en werken vanuit de behoefte van de burger. Dat raakt aan die core-business. Die kan dan niet hetzelfde blijven.

Ik zei al: er is veel gaande.
Een paar voorbeelden:

    • In de rechtbank Amsterdam gaan binnenkort acht rechters in opleiding als mediators, om veel meer op maat geschilbeslechting te kunnen aanbieden.
    • Hier in Utrecht loopt het project De burenrechter. Daarin wordt een protoype ontwikkeld van een procedure die conflicten in de leefomgeving op een de-escalerende en oplossingsgerichte wijze behandelt. Met gebruikmaking van kennis en ervaring van over de hele de wereld, zowel in alternatieve geschilbeslechting als in rechtspraak.
    • In een aantal rechtbanken lopen pilots Mediation naast strafrecht
    • De Nederlanse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) wijdde vorig jaar haar jaarvergadering aan innovatie.
    • De wetgever werkt aan vereenvoudiging van de civiele procedure.
    • De Raad voor de Rechtspraak aan digitale toegang tot de kantonrechter.

Onlangs vond op initiatief van de rechtbank Utrecht een bijeenkomst plaats met een bont gezelschap van advocaten, gerechtsdeurwaarders. rechtsbijstandsverzekeraars, sociaal raadslieden, juridisch loket, Raad voor de Rechtsbijstand, ondernemers.
Doel van de bijeenkomst was om uit te vinden hoe, niet alleen in burengeschillen maar veel breder, een weg naar de rechter is te vinden die niet, of veel minder, escalerend werkt. Het was om te beginnen al een geweldig plezier om te merken met hoeveel enthousiasme op de uitnodiging werd gereageerd. Zelfs mensen die er via via van hadden gehoord wilden erbij zijn. Met een rijke oogst aan ideeën die het proberen waard zijn, zoals:
– tussenkomst van de rechter helemaal voorin het proces;
– de rechter op afroep voor deelbeslissingen, bijvoorbeeld in een lopende mediation;
– en de rechter als toezichthouder, bijvoorbeeld om mensen met een meervoudige problematiek op koers te houden.
Ook hierin zullen vervolgstappen worden gezet: op naar een nieuwe realiteit.

Kern van die nieuwe realiteit is in mijn ogen dat vaardigheden en kennis uit verschillende disciplines integraal onderdeel gaan uitmaken van wat de rechter te bieden heeft. Met als inzet een flexibele beschikbaarheid van de rechter daar waar partijen hem echt nodig hebben, om te kunnen schikken of voor een beslissing.

Er zit werkelijk vernieuwing in de lucht.

Charlotte Keijzer