Skip to main content

Redactie Beroepseer

Uitkomst Politiedebat: Radicaal anders kijken naar rol van politie

We moeten dingen echt anders gaan doen, is het stellige advies van Wilbert Paulissen politiechef in Oost-Brabant: “De strafrechtketen loopt helemaal vast en met bijsturen redden we het niet meer. Maak het doen van aangifte minder vanzelfsprekend en los het anders op”.  Paulussen voerde het woord tijdens het Politiedebat dat 22 oktober 2024 plaatsvond op de Politieacademie in Apeldoorn.

De vraag naar de politie is groter dan de politie kan bieden. Dat is altijd al zo geweest. Maar de laatste jaren is het steeds lastiger om te laveren tussen verwachtingen en realiteit. De regioburgemeesters roeren zich en het kabinet heeft nieuwe plannen. En intern werkt de politie hard aan een nieuwe strategie. Het Politiedebat gaf ruimte om de uitdagingen van de politie vanuit verschillende kanten te belichten.
Een verslag van het debat is te lezen op de site van de Politieacademie.

Oplosser van alle problemen

“We zien de politie maar al te graag als de oplosser van alle problemen”, zei Jaco van Hoorn, strategisch adviseur van de korpsleiding en hoofdredacteur van het Tijdschrift voor de Politie. Hij schetste tijdens het debat een rauw en eerlijk beeld van waar de politie voor staat. “Als mensen bellen, dan komen wij. Wij zitten bij de scherven. De politie is daar waar het mis gaat. Dat laat zich bestuurlijk lastig sturen en voorspellen.’ Volgens hem wordt er in beleidsstukken te vaak ingezet op het veranderen van de realiteit. En dat werkt niet.

Gebrek aan verbondenheid

Dat beeld heeft ook politiechef Wilbert Paulissen. Volgens hem wordt volop ingezet op gebiedsgebonden werken, terwijl de uitdagingen steeds breder worden. “Er is bepaald dat wij ‘kennen en gekend worden’ ook op internet vorm moeten geven. Maar het lukt ons nu al niet in de wijken”. Volgens hem moeten ook andere overheidspartijen een dominantere rol spelen in de wijken als het gaat om verbinding. En op internet ziet hij heil in publiek-private samenwerkingen om het web veilig te houden.

Wassen neus

Het gebrek aan verbinding met de wijk is ook een doorn in het oog van prof.mr Pieter van Vollenhoven. Als adviseur aan The Hague Centre for Strategic Studies pleit hij voor vaste wijkteams. Met zeven tot negen politiemensen per tienduizend inwoners. Die zitten op vaste plekken in de wijk en staan onder leiding van de burgemeester. “Want de huidige functie van burgemeester als gezagsdrager is een wassen neus”.  Dit zei hij tijdens een gesprek voordat het debat begon. “De politiemensen in de kleine en middelgrote gemeenten worden nu vaak weggezogen voor landelijke taken. De politie bepaalt hiermee welk gezag er mogelijk is voor de burgemeesters. Dat vind ik niet goed. De verantwoordelijkheden moeten duidelijk zijn. En dat zijn ze nu niet”, zei Van Vollenhoven.

Vaste teams fysiek in de wijk

Teun Meurs is lector Gebiedsgebonden Politiewerk aan de Politieacademie. Hij kan zich vinden in het idee van vaste teams die fysiek in de wijk werken op een vaste plek. Maar je moet je wel afvragen hoe je dat gaat inrichten. “Laat je die mensen de hele dag op een bureautje zitten en wachten tot er iemand aanklopt? Heeft zo’n bureau een publieksfunctie? Deel je deze met partners? Hoe doe je dan een briefing, waar laat je je wapen? En wat kan digitaal contact hierbij aanvullen? Daar zou ik graag met actieonderzoek aan meewerken”.

Te snel aangifte doen

Met kleine stapjes ziet Wilbert Paulissen het probleem niet oplossen. Hij pleit voor een paradigmashift: radicaal anders kijken naar de rol van de politie. Duizend man erbij gaat volgens hem weinig oplossen. “De strafrechtketen is al overbelast, die kan je niet nog meer volstoppen”. Volgens hem richt het dienstverleningsconcept van de politie zich te veel op het bieden van allerlei oplossingen. En er wordt te snel overgegaan tot het opnemen van een aangifte. Terwijl dat in veel gevallen weinig toegevoegde waarde heeft. De vanzelfsprekendheid van het doen van aangiftes zou volgens hem echt moeten veranderen.

Marktplaatsfraude

Als voorbeeld noemde Paulissen Marktplaatsfraude. “Uiteindelijk gaat het erom dat iemand zijn geld terugkrijgt. Een belletje naar de dader blijkt soms veel effectiever dan het opmaken van een proces verbaal”. Hetzelfde geldt voor winkeldiefstallen. Die zijn goed voor zo’n zeventig procent van de aangiftes. “Daar zijn nu twee man zo’n vier uur aan kwijt voordat ze weer de straat op kunnen. Samen met winkeliers zou je moeten kijken naar andere concepten”, zei Paulissen.

Onverantwoord

Ook noemde hij de driehonderd zedenzaken die op een gegeven moment in Oost-Brabant op de plank lagen. “Die mensen wachten allemaal op een antwoord. Dat vind ik onverantwoord”. Bij zedenzaken is de dader in negentig procent van de gevallen een bekende van het slachtoffer. Neem je zoals het Zweedse model aangiftes op in het ziekenhuis in plaats van op het bureau? Dan ontstaat een andere dynamiek. Maar ook door er direct een slachtofferadvocaat aan te koppelen. Hierbij kan je vaak veel meer oplossen met mediation dan met strafrecht.

Lees het hele verslag van het debat dat aan het eind gaat over een nieuwe generatie politiemensen en een behartenswaardige opmerking van plaatsvervangend korpschef Liesbeth Huyzer: Politiedebat: Radicaal anders kijken naar onze rol, door Team communicatie, Politieacademie, 23 oktober 2024: www.politieacademie.nl/over-ons/nieuws/politiedebat-radicaal-anders-kijken-naar-onze-rol

Onderwijsraad: Geef leraren een stevige stem!

Om hun werk goed te kunnen doen, hebben leraren zeggenschap nodig. Niet alleen over wat er in de klas en op school gebeurt, maar ook over het onderwijsbeleid op school, binnen het schoolbestuur en landelijk. Zeggenschap van leraren is essentieel voor draagvlak, uitvoerbaarheid en kwaliteit van beleid op alle niveaus, maar is lang niet altijd een gegeven.

De Onderwijsraad adviseert overheid, leraren, schoolleiders en bestuurders meer werk te maken van zeggenschap. Het is belangrijk dat leraren systematisch een stevige stem krijgen bij de ontwikkeling van beleid, ook op landelijk niveau. Dit komt de kwaliteit van het onderwijsbeleid ten goede en versterkt de positie van de beroepsgroep.

Aanleiding: zeggenschap van leraren is geen gegeven
Zeggenschap van leraren wordt belangrijk gevonden. Er zijn allerlei pogingen ondernomen om de beroepsgroep leraren te versterken en zeggenschap te verstevigen. Deze pogingen bleven grotendeels zonder succes. Ook nu nog worden leraren niet systematisch betrokken bij de ontwikkeling van landelijk onderwijsbeleid. Het is voor hen vaak onduidelijk wanneer en hoe zij een inhoudelijke bijdrage kunnen leveren en wat daarmee gebeurt. Ook bij beleid dat binnen een school of schoolbestuur wordt gemaakt, is zeggenschap niet altijd goed geregeld. Er zijn grote verschillen tussen scholen in hoeverre leraren zeggenschap hebben en hoe dit is vastgelegd in een professioneel statuut.

Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de Onderwijsraad zich gebogen over zeggenschap van leraren in het primair en voortgezet onderwijs en docenten in het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: leraren). De raad blikt terug op eerdere adviezen hierover (zie bijlage 1: Begripsvorming rond zeggenschap in eerdere adviezen Onderwijsraad) en adviseert over hoe zeggenschap van leraren beter tot zijn recht kan komen. De raad vat zeggenschap daarbij breder op dan de in de wet vastgelegde (mede)zeggenschap op scholen.

Advies: maak werk van zeggenschap van leraren
De raad constateert dat er ruimte en noodzaak is om de zeggenschap van leraren te versterken. Zowel op het niveau van hun school en bestuur als op landelijk niveau. Goed en uitvoerbaar onderwijsbeleid wordt gemaakt met en staat ten dienste van de onderwijspraktijk. Het kan niet tot stand komen zonder actieve betrokkenheid van leraren. Zij horen in alle fasen van het beleidsproces een stevige stem te hebben. Dat versterkt ook de positie van de beroepsgroep.

Zeggenschap van leraren komt tot stand in samenspel met overheid, schoolleiding en schoolbestuur. De Onderwijsraad adviseert alle betrokkenen daar meer werk van te maken. Dat moet gebeuren op een manier die recht doet aan de pluriformiteit van de beroepsgroep.

Aanbeveling aan overheid: stuur bewust en bestendig
De raad adviseert de overheid leraren gericht bij beleidsprocessen te betrekken. Creëer omstandigheden waarin hun betrokkenheid goed vorm kan krijgen. Stop met ad-hocvormen van lerarenbetrokkenheid en werk met een onderwijsbeleidsagenda, waarin per dossier duidelijk staat vermeld waartoe, wanneer en in welke vorm leraren betrokken worden. Zo’n agenda biedt structuur en kan de grilligheid van beleidsprocessen verminderen. Leraren moeten de informatie gemakkelijk kunnen vinden. Zij moeten ook zelf onderwerpen kunnen toevoegen, wanneer in hun ogen nieuw beleid gewenst is.

Eerdere pogingen om te komen tot één beroepsorganisatie die alle leraren vertegenwoordigt, hebben tot nu toe niet gewerkt. De Onderwijsraad pleit ervoor om als overheid niet te wachten en niet aan te sturen op één beroepsorganisatie die namens ‘de leraar’ spreekt. Systematische zeggenschap van leraren is nodig, los van de mogelijke vorming van een centrale beroepsorganisatie. Versterking van het huidige pluriforme veld van kleinere, op verschillende leest geschoeide beroepsorganisaties is een eerste stap naar meer zeggenschap.

Aanbeveling aan leraren: benut mogelijkheden voor zeggenschap
Zeggenschap moet niet alleen gegeven worden. Leraren moeten die ook benutten. Zich verantwoordelijk voelen voor wat er in de eigen klas gebeurt, maar ook voor ontwikkelingen op schoolniveau en op het niveau van landelijk onderwijsbeleid. Leraren krijgen in hun dagelijks werk continu te maken met de gevolgen van besluitvorming op landelijk niveau en op het niveau van het schoolbestuur. Door actief deel te nemen aan die besluitvorming, zullen hun kennis en vakmanschap daarin beter doorklinken.
Daarbij helpt het als leraren lid worden van een bovenschoolse beroepsorganisatie en (in teamverband) professionaliseren. Door zich te organiseren en hun stem te laten horen, kunnen leraren ook tegenwicht bieden aan beleid dat de werkdruk verhoogt.

Aanbeveling aan schoolleiders en besturen: stimuleer en faciliteer zeggenschap van leraren
Het is aan schoolleiders en bestuurders om leraren ruimte te geven om zeggenschap uit te oefenen. Door actieve betrokkenheid van leraren te faciliteren en te stimuleren. Door te zorgen dat er binnen school gelegenheid is om af te spreken hoe leraren aan de landelijke context en besluitvorming kunnen bijdragen en hoe de opgedane inzichten een plek kunnen krijgen binnen de eigen school. Ook kunnen schoolleiders en bestuurders leraren faciliteren die actief willen zijn in een beroepsorganisatie. Subsidieer het lidmaatschap daartoe.

Schoolleiders en bestuurders kunnen samen met leraren zorgen dat een professionele structuur en cultuur binnen school en bestuur ontstaan waarin zeggenschap van leraren vanzelfsprekend is. Zeker in tijden van lerarentekorten en hoge werkdruk hebben leraren een steun in de rug nodig. Het wettelijk verplichte professioneel statuut is hiervoor een belangrijk instrument.

Downloaden Een stevige stem, door Onderwijsraad, 22 oktober 2024: https://beroepseer.nl/

Persbericht: Geef leraren een steviger stem in onderwijsbeleid, Onderwijsraad, 22 oktober 2024: www.onderwijsraad.nl

Een stevige stem, Onderwijsraad, 22 oktober 2024: www.onderwijsraad.nl

Europees project over rechtsstaat van start

Horizon Europe*) financiert het ISGA-project NET-ROL: Networks and the Rule of Law: Uncovering Socio-Economic Outcomes. De financiering bedraagt 3 miljoen euro; 760.000 euro gaat naar ISGA**). Onderzoekers Antoaneta Dimitrova en Jaroslaw Kantorowicz richten zich op een belangrijke vraag: “Wat als de rechtsstaat verzwakt, beseffen mensen wat er dan gebeurt?” De twee ISGA-wetenschappers zijn ook coördinator van een consortium van acht partners.

“De rechtsstaat (rule of law) is niet vanzelfsprekend”, zeggen de onderzoekers, die nagaan of burgers zich ervan bewust zijn wat de rechtsstaat inhoudt en wat het voor ze doet. “Vergelijk het met gelukkig zijn of een goede gezondheid. Pas wanneer het er niet meer is, merk je het vrij snel. Dit geldt ook voor de rechtsstaat; als het wegvalt, dan kun je bijvoorbeeld niet meer naar de rechtbank als er iets misgaat, of de rechter wordt omgekocht. De rechtsstaat is een basisfundament en belangrijk voor elke democratie”.

Groot internationaal project

Het gaat om een groot internationaal project dat drie jaar duurt en waarvoor de Haagse onderzoekers samenwerken met zeven partners, waaronder twee denktanks in Noord-Macedonië en Polen en universiteiten in Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Frankrijk en Italië. Het gaat echt om teamwork, wil Antoaneta Dimitrova, hoogleraar Comparative Governance van de Universiteit van Leiden, benadrukken.“In tijden van bezuinigingen hebben wij via de Europese programma’s voor onderzoek en innovatie financiering gekregen en dat is ook dankzij het Research Support Team van ISGA, met in het bijzonder de hulp van Claudia Forero Madero, wat ons enorm heeft geholpen dit project te krijgen”.

Goede én slechte netwerken

Het project focust zich op de rechtsstaat, hoe burgers de effecten van de rechtsstaat ervaren en netwerken in landen. “Zijn deze netwerken goed voor de rechtsstaat of niet? Een netwerk kan zorgen voor betrokkenheid van burgers, zoals iets samen met verschillende buren regelen in de gemeente”, vertelt Antoaneta. “Je kunt ook slechte netwerken hebben, zoals ondernemers die even een vergunning voor een vriend regelen bij de gemeente. In ruil hiervoor bieden ze politici een feestje op een jacht aan. Of denk aan familieleden van een regeringsleider die via grote projecten EU-geld krijgen. Dat is een familienetwerk. Netwerken kunnen dus ook slecht zijn voor de rechtsstaat”.

Lastig te onderzoeken

Zowel goede als slechte netwerken worden onderzocht. Dat is niet eenvoudig, vertelt Antoaneta. “Bij goede netwerken moet je uitzoeken wie participeert in de maatschappij, maar slechte netwerken zijn nog lastiger, want niemand gaat zomaar vertellen een vriend geld te hebben gegeven voor overheidsopdrachten. Met dit project zullen we onder andere veel datasets verzamelen. Onze partner uit Hongarije heeft datasets die grote overheidsopdrachten tonen. Hoeveel bedrijven kunnen bieden op een groot project – zoals de metro in Amsterdam? Als dat maar één bedrijf is, dan is er iets mis”.

Toeslagenaffaire

Een ander aspect – waar Antoaneta en Jaroslaw zich op zullen focussen – is de burgers. Onderzoeker Jaroslaw Kantorowicz: “Als we erachter komen dat mensen niet zoveel geven om de rechtsstaat, hoe kunnen we dit dan veranderen? Hiervoor willen we informatiecampagnes ontwerpen, gebaseerd op resultaten van ons project. En als we mensen informeren, leidt dit dan tot een gedragsverandering?”Antoaneta: “Wat maakt dat mensen zich gaan bekommeren om de rechtsstaat? Is dit als ze zien dat ze anders een probleem krijgen met hun paspoort, onderneming, of, een bekend voorbeeld: de toeslagenaffaire? Of als we tonen dat de situatie in de buurt verslechtert, met meer criminaliteit en maffia?”

Democratie versterken

Uiteindelijk is het doel de rechtsstaat en democratie te versterken. De onderzoekers kijken uit naar het project, dat in maart 2025 van start gaat. Ze zien naast de resultaten een belangrijke andere uitkomst van het onderzoek: “Je vormt een netwerk in Europa met wetenschappers. Je maakt deel uit van een internationale community van academici die debat voeren over deze vraagstukken, wat in deze tijd heel belangrijk is”.

Noten
*) Horizon Europe is het ambitieuze onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie dat loopt tot en met 2027 met doorlopende subsidieoproepen (‘calls for proposals’). Met een budget van ruim 95 miljard euro is het de opvolger van Horizon 2020. https://research-and-innovation.ec.europa.eu
**) ISGA – Institute of Security and Global Affairs. https://www.universiteitleiden.nl

FGGA-onderzoekers winnen EU Horizon-beurs: 760.000 euro naar project over de rechtsstaat, door Magali van Wieren, Universiteit Leiden, 16 oktober 2024: www.universiteitleiden.nl

What is the long-term impact of rule of law and other European values on socio-economic outcomes? https://ec.europa.eu

Thomas Kampen in oratie over de professionalisering van beroep sociaal werker

Hoe reageren sociaal werkers in Nederland als morele nood op de loer ligt? Thomas Kampen is drie beleidsontwikkelingen tegengekomen die sociaal werkers in morele nood brengen: New Public Management, het zelfredzaamheidsideaal en de opdracht om naasten te betrekken bij zorg en ondersteuning. In de reacties van sociaal werkers op morele nood is een patroon te ontdekken dat Van Kampen illustreert met voorbeelden

Prof.dr. Thomas Kampen, op 1 oktober 2023 gestart als als hoogleraar Social Work aan de Universiteit voor Humanistiek, sprak op 17 oktober 2024 zijn inaugurele rede uit. In zijn rede, getiteld Gespleten loyaliteit: Sociaal werkers in morele nood belicht hij de worstelingen van sociaal werkers die balanceren tussen het volgen van beleid en ethisch handelen.
Het sociaal werk is gevoelig voor beleidstrends, ook wanneer deze de kernwaarden van het vak, zoals rechtvaardigheid en respect voor diversiteit, onder druk zetten. Hoe blijven sociaal werkers trouw aan hun principes wanneer beleid hen dwingt keuzes te maken die hier haaks op staan? Kampen toont aan hoe sociaal werkers, zowel in Nederland als daarbuiten, omgaan met morele nood en biedt mogelijke oplossingen.

De beroepsgroep versterken

Vanwege de morele nood is het belangrijker dan ooit tevoren om het sociaal werk verder te professionaliseren, door de kennisbasis en zeggenschap binnen de beroepsgroep te versterken. Dit vereist niet alleen academisch onderzoek en onderwijs, maar ook meer werkzekerheid en continuïteit voor sociaal werkers, zodat zij in staat blijven ethisch en professioneel te handelen.

Van Kampen eindigt zijn oratie met de vraag: Hoe kunnen opleidingen sociaal werk toekomstige vakgenoten adequaat
voorbereiden op het omgaan met morele nood? Het antwoord: Morele nood in het sociaal werk ontstaat door de spanning tussen de professionele waarden van sociaal werkers en de externe invloeden die hun autonomie en ethische handelingsvrijheid beperken. Om deze nood te verminderen, is het van cruciaal belang dat sociaal werkers meer zeggenschap krijgen over hun ideologie, kennisbasis, werkterrein, arbeidsmarkt en opleiding, zodat zij hun werk kunnen uitvoeren op een manier die strookt met hun professionele principes.

Helemaal aan het slot van zijn oratie zegt Van Kampen te hopen dat hij de komende jaren – met anderen – kan werken aan een “wetenschappelijke traditie en een erkend corpus van kennis dat sociaal werkers kunnen inzetten om hun vak te onderbouwen en te ontwikkelen. De komende jaren investeert de overheid met een meerjarig stimuleringsprogramma in onderzoek dat de kennisbasis versterkt en het beroep de status en het gezag geeft dat het verdient. Hier, aan de Universiteit voor Humanistiek, zijn we bezig met de ontwikkeling van een academische masteropleiding Sociaal Werk”.

Downloaden oratie Gespleten loyaliteit. Sociaal werkers in morele nood, door Thomas Kampen, Universiteit voor Humanistiek, oktober 2024: https://beroepseer.nl

Thomas Kampen: ‘Professionalisering van beroep sociaal werker is harder nodig dan ooit’, Universiteit voor Humanistiek, 17 oktober 2024: www.uvh.nl

Jim van Os en Gaby Jacobs in gesprek over zingeving en samenleving op Betweter Festival

Jim van Os en Gaby Jacobs waren te gast op het Betweter Festival in theater Tivoli/Vredenburg in Utrecht op 27 september 2024 voor een gesprek over het terugbrengen van zingeving in de samenleving en de oorzaken en gevolgen van de zingevingscrisis. Jim van Os is hoogleraar in de psychiatrie en voorzitter van de Divisie Hersenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Hij pleit voor een radicaal andere kijk op mentale gezondheid. Gaby Jacobs is hoogleraar Geestelijke verzorging aan de Universiteit voor Humanistiek.

Steeds meer mensen geven aan moeite te hebben met stress en de druk van het leven. Altijd maar aan moeten staan, altijd moeten presteren, jezelf ontwikkelen, 24/7 online beschikbaar zijn, de juiste keuzes maken. Het kost energie en slokt onze aandacht op.
Volgens Van Os en Jacobs wijst dit op een groter maatschappelijk probleem: de zingeving is uit onze samenleving verdwenen. In de ratrace van het leven is er geen tijd en ruimte voor de vragen die er echt toe doen: Hoe verhoud ik me tot de wereld? Wat geeft ten diepste zin aan mijn leven? En wat biedt troost in moeilijke tijden?

Spectaculair succesvol

In 2017 verschenen er berichten in het nieuws dat IJsland grote successen boekte met jeugdbeleid. Sindsdien geldt het IJslandse preventiemodel als voorbeeld van het terugdringen van drugs- en alcoholgebruik en depressiviteit onder jongeren. Wat de IJslanders deden, zou Van Os ook graag in Nederland doen: De collectieve fundamenten van de samenleving versterken en de weerbaarheid thuis verhogen.
Van Os: Ze keken naar gezinnen. Zijn de gezinnen samen aan het eten? Zijn er conflicten? Er werd op school gekeken. Kunnen kinderen met elkaar in contact komen? Zijn er manieren om deel te nemen aan het verenigingsleven? Aan sport en spel? In de architectuur? Voor de bouw in IJsland is een heel programma uitgerold. Dat blijkt spectaculair succesvol te zijn. Wat niet verbazingwekkend is. Want we weten al heel lang dat als er gezondheidsproblemen zijn in de populatie, deze zijn terug te voeren op collectieve factoren. Dan ga je die aanpakken en de gezondheidsdienst daarvan is veel groter dan zieke mensen behandelen.
Zieke mensen behandelen is vrij zinloos. Collectieve roots van gezondheidsproblemen aanpakken is veel succesvoller.

Vraag van gespreksleider: Maar als er mensen zijn die niet willen wachten tot wij met z’n allen de samenleving hebben vertimmerd en die draaglijk is, wat kunnen zij doen op micro-niveau?

Van Os: In Nederland hebben wij een enorme geatomiseerde manier van kijken naar hulp, hulpverlening en elkaar helpen. We denken dat er altijd specialisten ergens zitten die alles weten en alles kunnen opknappen. Terwijl als je kijkt naar wat er om een persoon heen is, en als die mensen met elkaar zouden samenwerken om iemand bij te staan die het moeilijk heeft bijvoorbeeld, die kunnen ontzettend veel bereiken. En daar hoef je dus geen specialist voor te zijn.
Je moet echt ophouden met denken dat er overal specialisten voor zijn en dat je daar naartoe moet. Je moet jezelf empoweren om samen met mensen een groep te vormen en je te laten leiden door degene die zegt: ‘ik heb hulp nodig’, en daar als groep iets aan gaan doen. Dat heet resource group, een Engels woord, beetje lelijk, maar op die manier kan je heel veel met elkaar doen.

Wat wij ook proberen is de hulpverlening op die manier met elkaar te laten praten. Er zijn een heleboel WMO-coaches en woonbegeleiders en jongerenwerkers die fantastisch werk doen. Maar als ze even met iemand willen bellen in de GGZ of een instelling, dan krijgen ze niemand aan de telefoon, want die zijn bezig met hun richtlijnbehandelingen in een kamertje. Dus mensen werken niet samen. Terwijl, als ze dat zouden doen en we nemen elkaar serieus daarin en we nemen ervaringsdeskundigen serieus, geestelijk verzorgers, een POH*), straatwerkers, WMO-coaches en complementair werkenden, en we zeggen: wij zijn allemaal onderdeel van hetzelfde systeem om mensen bij te staan, we zijn gelijkwaardig en we nemen de telefoon voor elkaar op, en we werken meer in groepen in plaats van in een kamertje met een specialist, dan hebben we geen wachtlijsten meer voor de GGZ.

Gespreksleider: Dat klink tof, maar die collega’s van je krijgen toch allemaal de koude rillingen als je begint over spiritualiteit en existentiële vragen. Daar hebben ze toch helemaal geen zin in?

Van Os: Dat valt mee. We hebben in Groningen hoogleraar Rogier Hoenders**). Dat is heel interessant, want hij vindt voor de psychiatrie weer uit dat zingeving belangrijk is. En onze collega’s willen nu ook weer weten van de vierde dimensie die wij vergeten zijn, maar die onze collega’s geestelijke verzorgers wel kennen en die ervaringsdeskundigen wel kennen. Wij hoeven daar dus niet de specialist in te zijn. Wij moeten samenwerken.

Hieronder video ‘Hoe krijgen we zingeving terug in de samenleving?’ Duur 42 min.

Noten
*) POH = praktijkondersteuner bij de huisarts.
**) Lentis GGZ en de faculteit Religie, Cultuur en Maatschappij (RCM) van de Rijksuniversiteit Groningen hebben een nieuwe leerstoel ingesteld: Zingeving, leefstijl en geestelijke gezondheid. De nieuwe hoogleraar is Rogier Hoenders. Op vrijdag 18 oktober 2024 om 16.15 u spreekt hij zijn oratie uit in de Aula van het Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen. Zie:  www.rug.nl/about-ug/latest-news/events/inauguration/2024/1018-hoenders

Het Betweter Festival wordt jaarlijks georganiseerd door Studium Generale van de Universiteit van Utrecht. Daar onderzoek je samen met wetenschappers en kunstenaars de wereld van morgen. Het festival is een wervelende mix van talks, interviews, installaties, film, muziek en live wetenschappelijk onderzoek. Verteld worden de verhalen achter de feiten. De twijfel wordt omarmd en vragen die ertoe doen worden gesteld. Studium Generale is de noemer waaronder universiteiten lezingen, cursussen, debatten en filmvertoningen aanbieden over uiteenlopende onderwerpen.

Studium Generale UU: https://www.sg.uu.nl/
Betweterfestival: https://www.betweterfestival.nl/over

AI centraal in Nobelprijs 2024 voor Natuurkunde en Scheikunde. Een teken van wat komen gaat

Het Nobelcomité maakte tijdens een personferentie op 8 oktober 2024 bekend dat John J. Hopfield en Geoffrey E. Hinton de Nobelprijs voor Natuurkunde hebben gewonnen. De prijs gaat dit jaar naar twee wetenschappers die aan de wieg stonden van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence- AI). Zij trainden kunstmatige neurale netwerken met behulp van natuurkunde.
Hopfield is een Amerikaanse natuurkundige en emeritus hoogleraar aan de Princeton-universiteit in de VS;  Hinton is een Brits-Canadese cognitief psycholoog en computerwetenschapper. Hij werkte afwisselend voor Google LLC (Google Brain) en de Universiteit van Toronto. In mei 2023 kondigde hij publiekelijk zijn vertrek aan bij Google, vanwege bezorgdheid over de risico’s van kunstmatige intelligentie en AI-technologie.

De twee winnaars hebben gereedschap uit de natuurkunde gebruikt om methoden te ontwikkelen voor de de basis van krachtige machine learning*). Hopfield creëerde een associatief geheugen dat beelden en andere soorten patronen in gegevens (data) kan opslaan en reconstrueren. Hinton vond een methode uit die zelfstandig eigenschappen in gegevens (data) kan vinden en zo taken kan uitvoeren zoals het identificeren van specifieke elementen in afbeeldingen.

Teken van de dingen die komen gaan

Nello Cristianini, professor Artificial Intelligence aan de University of Bath, Engeland, schreef op The Conversation dat de toekenning van de prijs een teken is van de dingen die komen gaan. Hij vraagt zich ook af wat Alfred Nobel, de oprichter van de prijzen, hiervan zou vinden: “Er zullen ongetwijfeld nog veel meer Nobel-medailles worden uitgereikt aan onderzoekers die gebruik hebben gemaakt van AI-tools. Naarmate dit gebeurt, zullen de wetenschappelijke methoden die door het Nobelcomité worden gehonoreerd misschien afwijken van eenvoudige categorieën als ‘natuurkunde’, ‘scheikunde’, ‘fysiologie’ of ‘geneeskunde’.

De Nobelprijs voor scheikunde is gedeeld door biochemicus David Baker van de Universiteit van Washington en de computerwetenschappers Demis Hassabis en John Jumper, beiden werkzaam bij Google DeepMind in Groot-Brittannië.

Neurale netwerken

Er is een nauw verband tussen de op AI gebaseerde ontwikkelingen in de categorieën natuurkunde en scheikunde, schrijft Cristianini. Hinton hielp bij de ontwikkeling van een aanpak die DeepMind gebruikte voor zijn doorbraak in het voorspellen van vormen van eiwitten.
De natuurkunde-prijswinnaars, vooral Hinton, legden de basis voor het krachtige veld dat bekend staat als machine learning, een onderdeel van AI dat zich bezighoudt met algoritmen, reeksen regels voor het uitvoeren van specifieke rekentaken.

Het werk van Hopfield wordt vandaag de dag niet bijzonder veel meer gebruikt, maar het backpropagation-algoritme (mede uitgevonden door Hinton) heeft grote invloed gehad op veel verschillende wetenschappen en technologieën. Het betreft neurale netwerken, een computermodel dat de structuur en functie van het menselijk brein nabootst om gegevens te verwerken. Backpropagation stelt wetenschappers in staat om gigantische neurale netwerken te ‘trainen’. Hoewel het Nobelcomité zijn best heeft gedaan om dit invloedrijke algoritme in verband te brengen met natuurkunde, is er geen direct verband.

Enorme hoeveelheden gegevens

Het trainen van een machine-learningsysteem houdt in dat het wordt blootgesteld aan enorme hoeveelheden data, vaak van het internet. Hintons vooruitgang maakte uiteindelijk de training mogelijk van systemen zoals GPT (de technologie achter ChatGPT) en de AI-algoritmen AlphaGo en AlphaFold, ontwikkeld door Google DeepMind. De impact van backpropagation is dus enorm geweest. DeepMind’s AlphaFold 2 heeft een vijftig jaar oud probleem opgelost: het voorspellen van de complexe structuren van eiwitten op basis van hun moleculaire bouwstenen, aminozuren.

Sinds 1994 houden wetenschappers elke twee jaar een wedstrijd om de beste manieren om eiwitstructuren en -vormen te voorspellen op basis van de sequenties van hun aminozuren. De wedstrijd heet Critical Assessment of Structure Prediction (CASP).
De afgelopen paar wedstrijden hebben CASP-winnaars een versie van DeepMind’s AlphaFold gebruikt. Er is dus een directe lijn te trekken van Hintons backpropagation naar Google DeepMind’s AlphaFold 2 doorbraak.
David Baker gebruikte het computerprogramma Rosetta om de moeilijke taak te volbrengen voor het bouwen van nieuwe soorten eiwitten. Zowel de aanpak van Baker als die van DeepMind heeft een enorm potentieel voor toekomstige toepassingen.

Het toekennen van credits is altijd een controversieel aspect van Nobelprijzen geweest. Maximaal drie onderzoekers kunnen een Nobelprijs delen. Maar grote wetenschappelijke vooruitgang betekent samenwerking. Wetenschappelijke artikelen kunnen tien, twintig, dertig of meer auteurs hebben. Meer dan één team kan bijdragen aan de ontdekkingen die door het Nobelcomité worden gehonoreerd.

Een eigen categorie

Dit jaar, aldus Cristianini, discussiëren we misschien nog over de toekenning van het onderzoek naar het backpropagation-algoritme, dat door verschillende onderzoekers is geclaimd, en over het algemene toekennen van een ontdekking aan een vakgebied als natuurkunde. We hebben nu te maken met een nieuwe dimensie van het toekenningsprobleem. Het wordt steeds onduidelijker of we altijd onderscheid kunnen maken tussen de bijdragen van menselijke wetenschappers en die van hun kunstmatige medewerkers – de AI-tools, die nu al helpen de grenzen van onze kennis te verleggen.

Cristianini eindigt zijn artikel op The Conversation met de vraag: “Gaan we in de toekomst meemaken dat machines de plaats innemen van wetenschappers en dat mensen een bijrol krijgen? Als dat zo is, krijgt het AI-tool misschien wel de belangrijkste Nobelprijs en hebben mensen een eigen categorie nodig”.

Noot
*) Machine learning (ML) – lerende machines – is een vorm van kunstmatige intelligentie (AI) die gericht is op het bouwen van systemen die van de verwerkte data kunnen leren of data gebruiken om beter te presteren. Kunstmatige intelligentie of Artificiële Intelligentie (AI) is een overkoepelende term voor systemen of machines die de menselijke intelligentie nabootsen. Ook al worden machine learning en AI vaak in één adem genoemd en worden de termen soms door elkaar gebruikt, ze betekenen niet hetzelfde. Een belangrijk verschil is dat terwijl machine learning altijd onder AI valt, AI niet altijd onder machine learning valt.

AI was central to two of 2024’s Nobel prize categories. It’s a sign of things to come, door Nello Cristianini, The Conversation, 10 oktober 2024: https://theconversation.com
Nello Cristianini is verbonden aan de Universiteit van Bath en auteur van de boeken The Shortcut (CRC Press, 2023) en Machina Sapiens (Mulino, 2024).

The Conversation is een samenwerkingsverband van redacteuren, journalisten en academici met als doel het vrij publiceren van nieuws, commentaar, meningen en visies voor een breed publiek. Zie meer hierover op de site van The Conversation: https://theconversation.com

 

 

 

Bescherming van persoonsgegevens is een grondrecht maar overheid voldoet niet aan privacyregels

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de trends en ontwikkelingen op privacygebied in kaart gebracht die spelen bij de overheid. De AP ziet dat de overheid wel stappen heeft gezet, maar nog altijd worstelt om te voldoen aan privacywetgeving.

De hoofdpunten uit het rapport Sectorbeeld Overheid zijn:

– Overheidsorganisaties verzamelen meer persoonsgegevens dan ooit en willen de gegevens ook meer dan ooit aan elkaar koppelen. Toch heeft de overheid nog onvoldoende aandacht voor de privacybelangen van burgers bij nieuwe (vormen van) gegevensverwerkingen.
– Gemeenten staan voor grote uitdagingen, onder meer in het sociaal domein en het veiligheidsdomein. Desondanks mogen zij de privacybelangen van inwoners niet uit het oog verliezen.
– Een goede en onafhankelijke positionering van de functionaris gegevensbescherming (FG) is nog niet bij elke overheidsorganisatie goed geregeld, terwijl dit wel essentieel is voor een goede privacygovernance.

Het is voor de AP een uitdaging om met beperkte middelen toch zo effectief mogelijk toezicht te houden op een overheidssector die de grenzen van de privacywetgeving opzoekt en ook niet schuwt soms over de grens te gaan.

Uit het commentaar van W.J. Jongejan, gepensioneerd huisarts en auteur/beheerder website Zorg ICT Zorgen:

«Op de website van de AP schrijft vicevoorzitter Monique Verdier dat er de laatste jaren nogal wat mis was met de gegevensverwerking door de overheid. Ze voegt eraan toe dat om het vertrouwen van burgers te herstellen de overheid moet laten zien dat ze de privacyrechten en de belangen van de burgers serieus neemt en er alles aan doet die goed te beschermen. Daarbij geeft ze wel aan dat ze een soort zelfreinigend vermogen bij de onderscheiden overheden in voldoende mate aanwezig acht. Ze gaat echter nauwelijks in op de beperkte rol die de AP tot nu toe daarbij speelt.

Beperkt eigen handelen

Het sectorbeeld geeft enkele voorbeelden van waar de AP actief ingreep. Ten aanzien van de belastingdienst in het kader van de toeslagenaffaire, bij het UWV en DUO en bij het datalek bij de GGD tijdens de corona-epidemie.

De AP had veel meer en veel duidelijker bij kwesties waarin door de overheid veel te veel data opgevraagd/verzameld worden, in kunnen grijpen. Daarmee doel ik bijv. op de zaken rond de dataverzameling door de Nederlandse Zorgautoriteit voor een nieuw bekostigingsmodel voor de GGZ en bij de profilering van burgers door gemeenten die daarbij ondersteund werden door de Landelijke Stuurgroep Interventieteams(LSI). Nadat de wet SyRI, waarbinnen profilering van burgers mogelijk was gemaakt sneuvelde bij de rechter door toedoen van een coalitie van privacy-bewakende organisaties, stuurde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de gemeentelijk teams nog steeds aan. Na zeer veel kritiek zette SZW het LSI on hold, maar niet van harte.

LSI

Het is nogal stil rond de LSI-affaire als je richting de AP gaat kijken. “LSI” als zoekterm gebruiken op de website van de AP levert geen hit op. Misschien komt dat wel omdat zoals op de website van de Vereniging Nederlandse Gemeenten staat:

“ Het LSI-convenant is tot stand gekomen in overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens. Zij houden toezicht op naleving van de privacyregels zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).”

Zwalkend handelen

Ronduit zwalkend kan je het handelen van de AP noemen rond het, nota bene zonder toestemming, verzamelen van de antwoorden op HONOS-vragenlijsten van 800.000 GGZ-cliënten door de Nederlandse Zorgautoriteit. De AP liet zich bedotten door de NZa toen die in twee fasen( zeer ongebruikelijk) formeel advies vroeg over de Regeling die deze dataverzameling mogelijk moest maken. Men zag bij de AP een cruciale zin in de Regeling over het hoofd. De eerdere uitspraak van geen bezwaar moest men inslikken. Daarna ging men de AP kritisch vragen stellen, om het daarna voor één jaar toe te staan. Het valt daarbij niet uit te sluiten dat die laatste beslissing is genomen onder politieke druk van het ministerie van VWS. In deze kwestie had de AP geloofwaardiger opgetreden als men luid getamboereerd had dat toezichthouders zo niet met elkaar omgaan. Maar ja, het bleef stil».

Lees het hele commentaar van W.J. Jongejan: Sectorbeeld overheid door AP: ja zeggen en vaak neen doen, Zorg ICT Zorgen, 1 oktober 2024: https://zorgictzorgen.nl/sectorbeeld-overheid-door-ap-ja-zeggen-en-vaak-neen-doen\

Downloaden Sectorbeeld Overheid, Autoriteit Persoonsgegevens, oktober 2024:  https://beroepseer.nl

AP signaleert nog altijd privacyrisico’s bij de overheid, Autoriteit Persoonsgegevens, 9 oktober 2024: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/actueel/ap-signaleert-nog-altijd-privacyrisicos-bij-de-overheid

 

Afbeelding bovenaan: TheDigitalArtist

Wordt Tim Wittenberg Ambtenaar van het jaar 2024?

De Publiek Denken Top 100 is bekend. Een van die honderd toppers die kans maken op de titel Ambtenaar van het Jaar 2024 is Tim Wittenberg, medewerker debiteurenbeheer en ambassadeur maatwerk bij DUO, de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO financiert en informeert onderwijsdeelnemers en onderwijsinstellingen en organiseert examens.
In de Publiek Denken Top 100 Ambtenaar van het Jaarverkiezing worden ambtenaren voor het voetlicht gebracht die een excellente prestatie hebben geleverd. De wisselende jury zorgt elk jaar voor een eerlijke beoordeling van de kandidaten. De nadruk ligt daarbij op leiderschap, verbinding, innovatie, effectiviteit en maatschappelijke betrokkenheid.
Er is een jury- en een publieksprijs. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen rijksoverheid en decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) en tussen management, beleid en uitvoering/ondersteuning.

Nieuwe prijs: Uitvoerder van het Jaar 2024

Dit jaar is er naast de jury- en de publieksprijs een nieuwe categorie toegevoegd: de Uitvoerder van het Jaar 2024. Deze prijs wordt toegekend aan een ambtenaar die uitmunt in een ondersteunende en uitvoerende rol binnen de publieke sector. De winnaar is iemand die in de praktijk ondersteuning biedt aan overheidsprojecten en -initiatieven, waardoor beleidsdoelstellingen effectief worden gerealiseerd. Deze persoon is cruciaal voor het soepel laten verlopen van processen en het oplossen van praktische problemen die zich voordoen.

Tim Wittenberg op kandidatenlijst Top 100

Tim Wittenberg is vanuit zijn passie om mensen te helpen ambassadeur voor de menselijke maat geworden. Daarmee is hij een voorbeeld voor veel ambtenaren als het gaat om het verbeteren van de dienstverlening. Door met oprechte interesse te luisteren naar de medemens, kan hij horen wat vaak niet gezegd wordt. Luisteren om te begrijpen in plaats van alleen te reageren. Zo vind je oplossingen. Hij maakt de overheid toegankelijk voor de burger en draagt bij aan een betrouwbare rijksoverheid. Moeiteloos verbinding maken met mensen, ongeacht hun achtergrond is een mooie eigenschap en geeft de burger besef ertoe te doen.

Wittenberg is Voortrekker van Stichting Beroepseer. Lees meer over hem op: https://beroepseer.nl/voortrekkers/tim-wittenberg/

Stem uitbrengen

Ga naar de site Ambtenaar van het jaar waarop de honderd namen van de kandidaten op alfabetische volgorde met korte beschrijving van hun functie en werk staan vermeld, en stem op uw favoriete kandidaat: https://ambtenaarvanhetjaar.nl/

Stemmen kan tot en met dinsdag 22 oktober 2024 – tot 13.00 uur.

Feestelijke bijeenkomst

Op 19 december 2024 maakt uitgever Publiek Denken tijdens een feestelijke bijeenkomst bekend wie Ambtenaar van het Jaar 2024 is geworden, wie de Publieksprijs heeft gewonnen en wie zich straks Uitvoerder van het Jaar 2024 mag noemen.

Winnaar van 2023

Annelies van Eekelen werd  gekozen tot Ambtenaar van het Jaar 2023. Maarten Veldhuis kreeg de meeste stemmen van het publiek. Van Eekelen is projectleider aanpak energiearmoede bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zij werd geprezen om haar vermogen te navigeren in complexe sectoren en effectief samen te werken: https://publiekdenken.nl

Publiek denken: https://publiekdenken.nl/evenementen/top-100/

Harde afspraken over verlaging werkdruk en vermindering administratie in VVT hard nodig

Te hoge werkdruk, te lagen lonen, te veel korte diensten, een slechte werk-privébalans en te veel administratie. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de FNV-enquête waar 3.996 werknemers uit de Verpleeg- en Verzorgingshuizen & Thuiszorg (VVT) aan hebben meegedaan. De vakbond hield de enquête aan de vooravond van de onderhandelingen voor een nieuwe cao VVT, die van start zijn gegaan op maandag 30 september 2024.
Er werken ruim 470.000 mensen in de VVT die vallen onder de cao. De huidige cao loopt af op 31 december 2024. Het streven is een nieuwe cao per januari 2025.

Bert de Haas, bestuurder FNV Zorg & Welzijn: “Ik hoop dat de werkgevers echt beseffen dat een ommekeer nodig is, anders loopt de sector leeg, terwijl er nu al grote personeelstekorten zijn. Als je 22 uur per week werkt en daar zes keer per week voor naar je werk gaat dan heeft dat een heel grote impact op je werk-privébalans”.

Werkdruk en recht op onbereikbaarheid

77% van de respondenten zegt dat de werkdruk de afgelopen twee jaar verder is toegenomen. Een tekort aan collega’s en meer cliënten die intensieve zorg nodig hebben, zijn de belangrijkste redenen. De Haas: “Door het grote tekort aan collega’s worden de werknemers toch vaak buiten werktijd gebeld. Maar liefst 60% van de respondenten geeft aan dat dit regelmatig gebeurt, ondanks afspraken hierover in de huidige cao”.

Financiële stress

Ondanks dat de lonen de afgelopen periode tussen de 10% en 15% stegen, heeft twee derde van de respondenten nog moeite om rond te komen. De FNV wil dan ook dat de lonen in 2025 met 7% omhooggaan.

Zwaarwerkregeling

Veel medewerkers willen graag tot hun pensioen in de sector blijven werken. 70% van de respondenten geeft wel aan dan ander of lichter werk te willen doen om het werk vol te kunnen houden. Ook willen ze afspraken over minder uren werken in de laatste jaren voor het pensioen.

FNV-enquête: Medewerkers ouderen- en thuiszorg willen in cao harde afspraken over verlaging werkdruk, door Yvette de Vries, 27 september 2024: www.fnv.nl

Onderhandelingen voor nieuwe cao VVT 2025 gestart, FNV, 7 oktober 2024: www.fnv.nl