Skip to main content

Redactie Beroepseer

De Universiteit van Amsterdam als schuldenaar

uvaDe Universiteit van Amsterdam bestaat sinds 1632 en had tot voor kort geen schulden. Maar nu wel. Hoe dat komt staat uitvoerig beschreven in een in De Groene Amsterdammer gepubliceerd artikel: Het Maagdenhuis als profit center. Al lezend kunnen we de weg volgen die de universiteit heeft afgelegd vanaf de jaren negentig: “Nog niet zo lang geleden was dit academische bolwerk een chaotische archipel van historisch gegroeide eigenaardigheden, potjes geld, belangen en petten. Twintig jaar later is de universiteit in een acceptabel jasje gegoten voor ABN Amro en later Deutsche Bank… Stapsgewijs zijn de doelstellingen en organisatiestructuur aangepast aan de wensen van de bankiers. Maar die aanpassing heeft een prijs. Een nieuwe kaste van managers nam de universiteit over, universitaire diensten zijn getransformeerd tot profit centers. De kerntaken van de universiteit, goed onderwijs en onderzoek, staan bloot aan de risico’s van een groots vastgoedavontuur”.

Via invoering van de ‘nieuwe economie’, neo-liberalisme, privatisering van staatsbedrijven, het New Public Management, decentraliseren van taken en verantwoordelijkheden, worden risico’s, kosten en verantwoordelijkheden vanaf het hoogste niveau naar beneden verschoven.
Dat geldt ook voor de Universiteit van Amsterdam: “Waar voorheen onderwijs en onderzoek de agenda van de bestuurders in het Maagdenhuis bepaalden, wordt de universiteit sinds de jaren negentig mede gestuurd door een ‘commerciële vastgoedstrategie’. Een tweede cruciale stap in dit proces is de wet Modernisering Universitair Bestuur (mub) die in 1998 wordt aangenomen. Deze wet komt in plaats van de Wet Universitaire Bestuurshervormingen (wub), waar nog de zweem van de roemruchte Maagdenhuis­bezetting omheen hangt. Door de mub wordt het college van bestuur niet langer gehinderd door inmenging van medewerkers en studenten. Zij leidt al snel tot een centralisatie van macht aan het Spui, waar de bestuurders zetelen. Stapsgewijs komt een nieuwe managerskaste aan de knoppen te zitten”.

Met de aanvang van de plannen voor een nieuw universiteitsgebouw, eind jaren negentig, begint een nieuw hoofdstuk voor de universiteit waarin de ontwikkelingen worden bepaald  door rekenmodellen, financiering en vastgoed, met als gevolg torenhoge schulden.

Tegen het eind van het artikel wijzen de auteurs van het artikel op een paradox: “De huidige situatie behelst een bizarre paradox. De belastingbetaler geniet minder publieke voorzieningen en de semi-publieke sector moet meer doen met minder. Ondertussen is de financiële sector verworden tot een zwaar gesubsidieerde, en met de nationalisatie van ABN Amro en SNS Reaal deels ook publieke sector. Hoe cynisch: bestuurders van universiteiten en ziekenhuizen moeten hun instelling inrichten naar de wensen van hun financiële broodheer. Die wordt op zijn beurt veelal in leven gehouden door de belastingbetaler…”

Het Maagdenhuis als profit center, door Rodrigo Fernandez en Reijer Hendrikse, beiden financieel geograaf, De Groene Amsterdammer, 20 maart 2013: www.groene.nl/artikel/het-maagdenhuis-als-profit-center

Australische universiteiten huren ranglijstprofessionals in

Sommige Australische universiteiten betalen elk jaar circa honderdduizend dollar aan hun managers die samenwerken met bureaus die strategieën ontwikkelen voor een hogere positie op de ranglijsten.
De Universiteit van South Wales plaatste onlangs een advertentie voor de vacature van een strategiemanager, terwijl La Trobe-universiteit op zoek was naar een manager institutionele rankings. Salaris: honderdduizend dollar. Bij die functie hoorde ook het onderhouden van relaties met ranking bureaus om hun plaats in de lijsten te “maximaliseren” of te “optimaliseren”.

Deskundigen zeggen dat deze ontwikkeling het groeiende belang van ranglijsten en hun invloed op research- en onderwijsplannen benadrukken.
Men is er niet erg  gerust op en vreest dat het professionele rankingmanagement de strategieën van de universiteit zal vervormen. Dan zou blijken dat dit soort management niet meer is dan een marketingpoging in plaats van een poging de ontwikkeling en groei van een instituut te bevorderen.
Simon Marginson zei hierover: “Wat ik niet goed vind van deze praktijken is de aanwijsbare focus op manipuleren van het rankingspel”.
Marginson is werkzaam aan de University of Melbourne’s Center for the Study of Higher Education.

Maar David Morrison van de Murdoch-universiteit beweert dat het managen van ranglijsten gewoon je gezond verstand gebruiken is. Hij kon niet begrijpen waarom zijn universiteit niet voorkwam op de lijst van Times Higher Education, een wekelijks nieuwsbulletin dat wereldwijd als autoriteit geldt op het gebied van hoger onderwijs, en ontdekte dat de reden was het niet opsturen van gegevens. Hij zorgt er nu voor dat de juiste informatie terecht komt bij de rankingbureaus en bij Excellence in Research for Australia, een initiatief van de Australian Research Council: “Ranglijsten kunnen niet genegeerd worden, maar universiteiten moeten zich evenmin op die lijsten laten vastpinnen. Rankings zijn voedsel voor de strategie, maar ze bepalen de strategie niet”.

Lees het artikel: Universities Hire Rankings Pros door Andrew Trounson, 20 maart 2013 op website van Inside Higher Ed: www.insidehighered.com

Lees ook Geen ranglijsten meer voor Duitse wetenschappers, Blogs Beroepseer, 17 oktober 2012: https://beroepseer.nl

Visie en commentaar van leraren Kneyber en Evers n.a.v. Teacher Summit

Naar aanleiding van de internationale onderwijstop  in Amsterdam op 13 en 14 maart 2013 klommen veel leraren in de pen voor blogs op internet of gaven interviews weg. Anderen zijn druk bezig geweest met commentaar leveren via Twitter. Behalve op de conferentie ook op de interviews met minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs op internet en televisie in de dagen na de top.

Docent wiskunde René Kneyber was zelf aanwezig op de Teacher Summit en schreef direct na de conferentie een blog. Op 19 maart volgde een artikel van zijn hand op de site van Science Guide: Leraren leren van de Summit. Kneyber begint zijn artikel met: “Voor leraren was er weinig te doen op de Summit, behalve het aanschouwen van een strak georganiseerde en geregisseerde poppenkast. Maar viel er dan niks te leren? Integendeel.
Terwijl de Nederlandse delegatie met drie actiepunten de Summit verliet, was er voor de Nederlandse leraren voldoende aanleiding om ook met allerlei actiepunten de Summit te verlaten. Want het zou een misvatting zijn om te denken dat alleen het bestuur van het onderwijs met verbeterpunten moet weg lopen. Ons als onderwijzers valt inmiddels een hele boel aan te rekenen.
Ik voel me daarom vrij om als delegaat van de Nederlandse leraren het eerste actiepunt neer te leggen waar we aan gaan werken voor de Summit van 2014”.

Lees verder op de website van Science Guide wat voor actiepunten dat zijn: Leraren leren van de Summit, door René Kneyber, 19 maart 2013: www.scienceguide.nl

Zelfbewuste leraren

Op de site van Het kind verscheen een interview met een door de onderwijstop zeer gemotiveerde geschiedenisleraar Jelmer Evers:“Ik laat me door niemand inkapselen”. Daarin zegt hij o.a. dat onderwijs en het vak van leraar belangrijk gevonden worden en dat het langzaam begint door te dringen…” dat een structurele verbetering alleen door docenten bewerkstelligd kan worden. Zij staan iedere dag in die klas. Zij zien iedere dag hun leerlingen. Zij hebben de expertise, de ervaring, de kwaliteit en dus ook de mogelijkheden om iets te doen. Heel veel mensen wisten dat al, maar nu begint het ook te dagen bij degenen die dat nog niet zagen. Daar zit de beweging.”

Interviewer Geert Bors noemt Evers een “stoere leraar”. Een van zijn vragen: “En toch… als ik jouw Tweets lees of bijvoorbeeld die van je Beroepseer-collega René Kneyber, dan zie ik een stoere leraar opstaan – iemand die zichtbaar is, het podium neemt, iemand van wie ik dingen wil aannemen. Ik zie een soort zelfbewuste autoriteit opkomen, zoals ik dat zie in de documentaires over Finse leraren”.

Het antwoord van Evers: “Dat zie ik ook. Veel docenten ervaren het emanciperende van sociale media. Waar we eerder allemaal werkten op onze lokale school, wordt het opeens makkelijk om je stem te laten horen. Je vindt elkaar. Je kunt het op een constructieve manier delen, als er weer eens onzin wordt verkocht over onderwijs, als je weer kwaad wordt en het niet langer pikt. Je kunt elkaar laten weten waar je mee bezig bent en voelt je versterkt door elkaar.”

Lees het hele interview Leraar Jelmer Evers na Teachers Summit: ‘Ik laat me door niemand inkapselen’, door Geert Bors, 19 maart 2013 op site van Het kind: http://hetkind.org

 

Vrijwillige slaven, essay door Thijs Jansen

Het thema van het eerste, in maart 2013 verschenen nummer van het geheel vernieuwde Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken is de professional. Wie houdt er nog van de professional? staat er op het omslag.

Thijs Jansen schreef een essay voor dit nummer onder de titel Vrijwillige slaven. Daarin blikt hij terug op de lancering van het boek Beroepszeer: “In 2005 publiceerden Gabriël van den Brink, Dorien Pessers en ik Beroepszeer. Waarom Nederland niet goed werkt. Dit boek luidde de noodklok over de arbeidsomstandigheden van de ‘frontsoldaten’ in de semi-publieke sector, waaronder leraren, verpleegkundigen,sociaal werkers en politieagenten. Het boek sloeg aan: binnen een halfjaar kreeg het vier drukken, en het maakte de tongen en pennen los. Het was duidelijk dat er een snaar was geraakt. Begin 2006 richtte ik daarom samen met Alexandrien van der Burgt-Franken de Stichting Beroepseer op, ter gelegenheid van de grote conferentie Van beroepszeer naar beroepseer die we destijds in Den Haag organiseerden. In de afgelopen jaren heeft de stichting zich ingespannen om het thema ‘beroepseer’ hoger op de politieke en maatschappelijke agenda te krijgen. Terugkijkend maak ik hier enkele korte notities over de lessen uit deze periode.”

In zijn terugblik komt Jansen tot de conclusie dat professionals veel te weinig het heft in eigen hand nemen om verbetering aan te brengen in omslag sociale vraagstukken maart 2013hun situatie. Ze laten zich teveel in de slachtofferrol manoevreren. Wel duiken er geregeld bijzondere professionals op die in hun eigen organisatie of voor hun eigen beroepsgroep hun nek hebben uitgestoken. Zij excelleren in hun werk, maar zijn daarin meestal geslaagd zonder actieve steun van collega’s en van management en bestuur, en vaak zelfs terwijl ze actief werden tegengewerkt. Ze staan er in hun organisatie doorgaans alleen voor. Ze worden echter zelden beloond voor hun inspanningen en worden door hun collega’s met een mengeling van argwaan en jaloezie bekeken. Collega’s weten niet goed raad met deze ‘uitslovers’.
Deze voortrekkers laten zich echter niet van de wijs brengen en weigeren bij de pakken neer te zitten. Ze organiseren steun van buiten, en bewijzen hun waarde voor de organisatie of de beroepsgroep keer op keer. Jansen schrijft dat hij van deze voortrekkers veel heeft geleerd.

Slachtoffergedrag en passief en gelaten over je laten beslissen is een eeuwenoud fenomeen en heeft ooit de treffende naam ‘vrijwillige slavernij’ gekregen: in het in 1548 verschenen Discours de la servitude volontaire (Vertoog over de vrijwillige slavernij) van de destijds 17-jarige Franse classicus en jurist Étienne de la Boétie. Deze noemt drie mechanismen die volgens hem verklaren waarom mensen die lijden onder hun vernederende afhankelijkheidspositie toch niet in verzet komen.
De mechanismen zijn ook nu herkenbaar bij de brede groep professionals die zich liever gedeisd houden.

Lees over de drie mechanismen, eergevoel en vakmanschap in het essay Vrijwillige slaven door Thijs Jansen. Klik hier.

Meer info over het vier keer per jaar in print verschijnende Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken op de website van Movisie: http://www.movisie.nl/tsv

klik hier voor kennismaking met de Voortrekkers van de Stichting Beroepseer

 

 

Na Teacher Summit, Kamerbrief en interviews tijd voor Lerarenraad

vuist op tafelEen jaar geleden, in maart 2012 werd Pascale Mauclair door de New York Post uitgeroepen tot de “slechtste leraar” van New York City, nadat de gemeente de ranglijst van toetsresultaten openbaar had gemaakt. Op de lijst stonden duizend bij naam genoemde leraren. Een ware hype was geboren. The New York Post overstelpte Mauclair met vragen over haar gebrek aan vaardigheden en betrokkenheid en reisde zelfs naar het huis van haar vader om hem te vertellen dat zijn dochter tot de slechtste leraren van de stad behoorde.

Nu de feiten. Mauclair is een ervaren lerares Engels. Ze geeft les aan nieuwe immigranten die nog niet goed Engels spreken. Haar school staat hoog aangeschreven en wordt geleid door het gerespecteerde schoolhoofd Anna Efkarpides die beweert dat Mauclair een uitmuntende lerares is. Zij  zou “haar eigen kind aan haar toevertrouwen”.
Verontrustend is dat de gemeente de toetsresultaten had vrijgegeven met de waarschuwing dat er grote foutmarges waren in de rangschikking. Desondanks zouden de resultaten worden gebruikt voor een nieuw evaluatiesysteem, met als gevolg dat de meeste New Yorkse leraren worden afgeschilderd als niet erg effectief.

Gaan al die value-added-teacher evaluations*) die in het afgelopen decennium zijn ontworpen bijdragen aan verbetering van het onderwijs? Dat is nog maar de vraag. Gebleken is dat in Tennessee en New York de resultaten niet verbeterden nadat leraren geëvalueerd en beloond waren op basis van prestaties. In het onderwijsdistrict Columbia daalden, in tegenstelling tot de verwachting, de leesvaardigheden van leerlingen na invoering van een nieuw evaluatiesysteem van leraren. In Portugal daalden de resultaten na invoering van prestatiebeloning van leraren. Deze had negatieve gevolgen voor de school: onderlinge competitie, minder samenwerking en het niet delen van kennis met elkaar.

Napraten over de internationale Teacher Summit in Amsterdam en de Kamerbrief van staatssecretaris Dekker

Op de tweede dag van de aan de kwaliteit van de leraar gewijde internationale Onderwijstop in Amsterdam op 13 en 14 maart 2013, zond staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs een Kamerbrief met het Wetsvoorstel centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs.
In deze brief licht Dekker toe: “Een eindtoets die ook als instrument dient om een transparante en faire beoordeling van de onderwijskwaliteit te geven. De eindtoets biedt ook het perspectief om die beoordeling te verbeteren door toe te werken naar het beter in beeld brengen van leerwinst en toegevoegde waarde. Dit alles is in het belang van de leerling. Zijn of haar ontwikkeling wordt beter gevolgd. Iedere leerling krijgt de gelegenheid om aan het eind van de basisschool te laten zien wat hij of zij heeft geleerd. En de overgang naar het voortgezet onderwijs wordt soepeler. Kortom: naar mijn oordeel er is met dit wetsvoorstel sprake van een goed en afgewogen geheel aan maatregelen die ten dienste staan van de ambitie om het beste uit alle leerlingen te halen”.

Vervolgens noemt de Kamerbrief de instelling van een onafhankelijke commissie die de kwaliteit beoordeelt van toetsen in het leerlingvolgsysteem en dat de eindtoets een rol kan spelen bij de kwaliteitsbeoordeling van een school: “Verder is de ontwikkeling in gang gezet dat alle bevoegde leraren worden geregistreerd in het lerarenregister. Daarin wordt bijgehouden of zij hun kennis en vaardigheden, waarin ook elementen van opbrengstgericht werken zijn opgenomen, bijhouden en verbeteren. Een dergelijk register komt er ook voor schoolleiders….Vast staat dat we leerwinst en toegevoegde waarde niet kunnen meten zonder betrouwbare toetsgegevens uit de centrale eindtoets en uit de leerlingvolgsystemen”.

Zijn de leerkrachten blij met het in Nederland invoeren van een value added teacher evaluation? Een leraar gaf als commentaar in een tweet dat zo’n Kamerbrief die hele onderwijstop eigenlijk overbodig had gemaakt. Een ander merkte op dat er straks elementen van opbrengst gericht werken in het lerarenregister vermeld worden.

Twee dagen na de Kamerbrief, zaterdag 16 maart 2013, was er een interview te lezen op de site van Nu.nl met minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs. Bussemaker wil cultuurverandering leraren luidde de kop. Met dit interview is leraar Hannes Minkema bepaald niet blij. In zijn blog Over de beleidsvoornemens van Jet Bussemaker en Sander Dekker, onderwerpt hij de uitspraken van beide bewindslieden aan een minutieus onderzoek. Een voorbeeld:
“Op de vraag hoe leraren hun drukke werk moeten rijmen met extra scholingsverplichtingen, antwoordt staatssecretaris Dekker: ‘We willen een lerarenregister invoeren, waarbij leraren hun competenties kunnen bijhouden. Blijven ze in bepaalde competenties achter, dan moeten ze zich gaan bijscholen’. Kortom, leraren kunnen aan de eisen voldoen door aan de eisen te voldoen. Want dat kunnen notarissen ook. Die eisen hoeven verder niet te worden gelegitimeerd, die zijn er nu eenmaal, daar hoeven kritische, onderzoeksminded leraren verder geen vragen bij te stellen. Aldus de staatssecretaris, die hier uit zijn duim zuigt dat ‘we’ een register willen. Maar het lerarenregister is niet van OCW, is ook geen initiatief van OCW, maar van de vakverenigingen van leraren zelf. OCW wil het kapen en als middel gebruiken om leraren weer eens publiekelijk in gebreke te stellen. Echt, daar helpt geen “Word leraar”-spotje tegen”.

Een andere blogger, leraar Willem van Ravenstein schreef na beluistering van een radio-interview met leraar Jelmer Evers dat bij hem de vraag  rees wat nu eigenlijk de diepere bedoeling zou kunnen zijn van de overheid om zich zo monomaan te richten op meetbare trivialiteiten in plaats van zich te richten op de ‘echte’ doelen van het onderwijs: “Mijn eerste gedachte daarbij is dat de overheid niet wil of kan investeren in onderwijs, dus moet men maar steeds de aandacht afleiden van de ‘echte problemen’.
Erg geloofwaardig zijn al die ‘nieuwigheden’ niet. Steeds maar weer slechte ideeën en flauwekulmaatregelen in plaats van de dingen gewoon ‘s aan te pakken. Zelfs met beperkte middelen zou er van alles mogelijk moeten zijn.
… Eigenlijk vraag ik me wel af hoelang docenten nog accepteren dat iedereen wel van alles roept maar niemand iets doet. Eigenlijk is de vraag dan: heb ik hier op deze manier nog wel zin in? Maar daarover dan misschien later meer…:-) ”

De Summit: Geen vrijblijvende uitwisseling van ervaringen

Om nog even terug te komen op de Onderwijstop. Journalist Ronald Buitelaar vroeg zich in zijn blog af waarom de pers niet welkom was op die top: “Waarom is het vakbondsvertegenwoordigers WEL toegestaan om met elkaar te gaan zitten klieren en daarmee blijk te geven van hun volslagen desinteresse en mag ik, tintelend van nieuwsgierigheid, NIET naar binnen?
Wie zich afvraagt waar ik me druk over maak zou ik erop willen wijzen dat de Summit misschien lijkt op een vrijblijvende uitwisseling van ervaringen, maar het niet is. Hier wordt op een globale schaal gesproken over onderwijsbeleid en ontstaan aanzetten tot beleid die uiteindelijk uit publieke middelen bekostigd moeten gaan worden. Dat overleg hoort niet in een achterafkamertje gevoerd te worden maar out in the open.
Een voorbeeld? Wat te denken van een minister (Bussemaker) en een staatsecretaris (Dekker) die ‘opeens’ tijdens deze top en aan de hand van buitenlandse voorbeelden  ‘ontdekken’ dat de beginnende leraar wel erg in de kou blijkt te staan. Hem/haar ondersteunen is cruciaal om ze voor het onderwijs te behouden. Een feit dat al zo oud is als de weg naar Kralingen, al vele, vele, vele malen op micro en macroniveau is aangekaart en op de ene school al perfect en op de andere school nog steeds nauwelijks of niet geregeld is. En dan zouden de verhalen van hoe andere landen dat regelen een eyeopener zijn voor de minister? Een gotspe!”

In de luxe bijlage van NRC Handelsblad van 9 maart 2013 stond een interview met Nederlands bekendste trendwatcher, Lidewij Edelkoort. Ze zei: “Ik ben een antenne die de Zeitgeist opvangt”. Een soortgelijke uitspraak deed modeontwerpster Coco Chanel enkele decennia eerder: “La mode, c’est capter l’esprit du temps”. Mode is de geest van de tijd vangen. Het Engelse dagblad The Guardian heeft een rubriek Zeitgeist geheten, een “experiment in showing trending news, topics and articles from the Guardian”.
Na jaren van afwezigheid duikt de term Zeitgeist ineens overal op. De tijdgeest wordt wel gedefinieerd als de intellectuele, geestelijke en morele toestand of stemming van een bepaalde periode of generatie. De term is geïntroduceerd door de in 1803 overleden Duitse filosoof Herder. Hij vroeg zich af: “Is (de tijdgeest) een genius, een demon of een poltergeist, iemand die uit oude graven is opgestaan? … Een modevlaag of het geluid van een harpsnaar? De een zegt dit en de ander dat. Waar komt ie vandaan? Waarheen wil ie gaan? Waar zetelt zijn bewind? Waar zijn macht en gezag? Moet hij heersen? Moet hij dienen? Kunnen we hem sturen?”

Een goede vraag: Kunnen we hem sturen?

Op 17 maart 2013 schreef Karin Winters, blogger over onderwijs: “Vanmorgen las ik de blogpost van Ronald Buitelaar over het buitensluiten van de pers op de onderwijs Summit. Onvoorstelbaar en onacceptabel lijkt mij. Meer dan een prachtige blogpost levert dat echter vooralsnog niet op. Ook het optreden van de staatssecretaris Dekker bij Buitenhof maakte onder andere op Twitter heel wat los…
Waarom krijgt onderwijzend Nederland het niet voor elkaar om de gelederen te sluiten en allemaal voor hetzelfde te gaan? Namelijk beter bij deze tijd passend onderwijs, betere arbeidsomstandigheden, betere (eerlijkere) beloning en betere secundaire arbeidsvoorwaarden voor ALLE onderwijzenden. Dat is een vraag die de hele dag sudderde en waarop ik vanzelfsprekend geen antwoord heb”.

Wel geeft Karin Winters een welgemeend advies: “Beste onderwijzenden van Nederland, misschien eens minder naar elkaar wijzen, wijzen naar de ‘opvretende bestuurders’ en ‘geldverslindende’ adviesbureaus. Stop met meepraten met alle splintergroeperingen, in de veronderstelling dat je gehoord wordt en er ‘echt’ iets gaat veranderen.
Stel een ultimatum dat het klaar is met afzeiken van een volledige beroepsgroep en het tegen elkaar uitspelen. Beantwoord verdeel en heers, met samen staan we sterk!
Ik zou eens bellen met de mensen van de distributiecentra van Albert Heijn, hoe krijgen zij het wel voor elkaar om ons met Pasen zonder eitje te laten zitten? Of liever met een eitje?”

Nieuwe impuls voor oprichten onafhankelijke Lerarenraad

In september 2012 lanceerde leraar René Kneyber het idee van een Lerarenraad: “Er is een PO-raad, een MBO-, HBO- en VO-raad, een onderwijsraad, een Onderwijscoöperatie, het ministerie van OCW, vakbonden en nog veel meer onderwijskoepels en instanties. En wat hebben ze allemaal gemeen? Er wordt vooral over docenten gepraat en niet met. En dat is kwalijk want docenten zijn ’street level bureaucrats’. Ze voeren beleid uit in de praktijk, en die twee gaan nu eenmaal moeilijk samen. Direct contact tussen beleidsmakers en werkveld is daarom essentieel.
… In de huidige inrichting van het onderwijs moet een volwassen plek zijn voor docenten om zich te uiten over beleid… Een raad dus van docenten. Maar niet zomaar docenten. Nee, allemaal leraren die verder kunnen kijken dan de muren van hun eigen klaslokaal, die een bepaalde deskundigheid etaleren en die een langetermijnvisie hebben op de toekomst van het onderwijs. De Lerarenraad is daarmee dan ook geen vakbond, en bemoeit zich niet direct met de cao’s.
De Lerarenraad is er om te praten over de inhoud van het leraarschap, en de wrijving tussen beleid en autonomie. De Lerarenraad zal zowel ongevraagd als gevraagd advies uitbrengen over onderwerpen die leraren en het onderwijs aangaan”.

Uit frustratie over de Onderwijstop, lijkt het idee van een onafhankelijke lerarenraad een nieuwe impuls te krijgen. Zie de tweets van leraren op @Denkfiguren


Referenties

*) Value added teacher evaluation is een controversiële methode van beoordeling die steeds meer wordt toegepast in de V.S. Deze meet de effectiviteit van de leraar in een bepaald schooljaar en vergelijkt deze met die van het voorgaande schooljaar. Ook worden de resultaten vergeleken met die van andere leerlingen in dezelfde klas. De value added teacher evaluation is direct gekoppeld aan de resultaten van door leerlingen gemaakte  gestandaardiseerde toetsen.

The harm behind the hype, artikel door Linda Darling-Hammond op site van Education Week, 5 maart 2012. Klik hier.

Leraar en kwaliteit centraal op internationale Onderwijstop in Amsterdam, Blogs Beroepseer, 11 januari 2013: https://beroepseer.nl

Kamerbrief over wetsvoorstel centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs, 14 maart 2013. https://www.poraad.nl/files/130314_kamerbrief-over-wetsvoorstel-centrale-eindtoets-en-leerling-en-onderwijsvolgsysteem-primair-onderwijs.pdf (Niet meer beschikbaar op site PO Raad. Zie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33157-3.pdf)

Bussemaker wil cultuurverandering leraren, interview met minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs op site van Nu.nl, 16 maart 2013. Klik hier.

Over de beleidsvoornemens van Jet Bussemaker en Sander Dekker, onze bewindslieden van onderwijs op Blog Wonderwijs van Hannes Minkema, 17 maart 2013. Klik hier.

Recht op cynisme, blog van Willem van Ravenstein op Wiswijzer, 16 maart 2013. Klik hier.

Waarom de pers (toch niet) welkom was bij de internationale onderwijstop, journalist Ronald Buitelaar op Ronalds (onderwijs)blog, 17 maart 2013. Klik hier.

Iets over gelederen sluiten, vuist op tafel. #onderwijs, op blog van Karin Winters, 17 maart 2013. https://karinblogt.nl

Nieuw op te richten lerarenraad , door René Kneyber op Blogs Beroepseer, 17 september 2012. https://beroepseer.nl

Onderwijsinspecteurs in Engeland trainen voor geld scholen om inspecties te doorstaan

Inspecteurs van Ofsted, het Office for Standards in Education, Children’s Services and Skills in Engeland, te vergelijken met de Inspectie van het Onderwijs in Nederland, lenen zich uit aan scholen à raison van zeshonderd Engelse ponden voor advies over manieren om inspecties goed door te komen, aldus een artikel in dagblad The Independent.
De online onderzoeksdienst Exaro heeft erop gewezen dat terwijl de regels zijn dat inspecteurs niet mogen werken als adviseur, er desondanks meer dan duizend zijn die wel hun diensten mogen verkopen aan scholen. Sommigen bieden zelfs aan “gefingeerde” inspecties uit te voeren in ruil voor betaling.

Scholen staan onder enorme druk om te presteren. Minder goed presteren kan leiden tot disciplinaire maatregelen en zelfs tot sluiting van de school. Bedrijven die inspectietraining op maat aanbieden schieten als paddestoelen uit de grond. Weatheroak Inspections bijvoorbeeld adverteert met een “volledig voorbereidingspakket” op een inspectie voor achthonderd pond. Het bedrijf biedt ook een “eendagspakket” aan voor vierhonderd pond.
Directeur van Weatheroak is Alwyne Jolly, Ofsted-inspecteur en voormalig schoolhoofd. Hij prijst zijn bedrijf aan als een met een “unieke dubbele ervaring”. Hij heeft verteld aan Exaro dat hij in de afgelopen maanden geen advieswerk heeft verricht: “Ik heb geen aanvraag binnengekregen. Ik werk momenteel gewoon als schoolinspecteur”.

Andrew Lagden Education Consultants biedt een “pre-inspectie overleg” van een dag aan door een Ofsted-inspecteur voor zeshonderd pond. Het adviesbureau omschrijft zichzelf als “een team van zeer ervaren onderwijsprofessionals, met up-to-date Ofsted ervaring. Aan het hoofd van het team staat Andrew Lagden, een zeer ervaren onderwijsadviseur en schoolinspecteur van zowel basis- als middelbare scholen”.
Niemand van Andrew Lagden Education Consultants was bereid commentaar te geven.

Angela Kirk, ook een Ofsted-inspecteur biedt steun aan schoolhoofden en directeuren. Ze rekent vijfhonderd pond voor een dag adviseren, zoals discussiëren over de kwaliteit van lesgeven en leren overeen te stemmen met de beoordelingscriteria van Ofsted. Ze vertelde nog dat het haar als Ofsted-inspecteur niet is toegestaan met de media te praten.

Chris McGovern van de in 1987 opgerichte actiegroep Campaign for Real Education die ijvert voor meer kwaliteit in het onderwijs, heeft Ofsted opgeroepen deze praktijken te beëindigen. Een woordvoerder van Ofsted zei dat Ofsted een degelijk beleid voert en dat alle inspecteurs aangeven of er belangenconflicten zijn met een school. Verzekerd is dat een inspecteur die een school advies heeft gegeven geen enkele inspectie op die school mag uitvoeren.

Artikel: Ofsted inspectors are helping schools to pass their tests by charging £600 a day, door Oliver Wright, The Independent, 12 maart 2013. Klik hier.