Skip to main content

Redactie Beroepseer

Vereniging Ziekenhuizen pleit voor minder, maar wel betere regels rond kwaliteit in de zorg

De enorme hoeveelheid aan regels, richtlijnen en registraties rond kwaliteit moet minder maar beter. Hiervoor pleitte Yvonne van Rooy, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), op de Jaarlijkse Ontmoeting op 29 januari 2014 in Breukelen.

Er zijn zo’n 1400 richtlijnen in omloop, blijkt uit een inventarisatie van de NVZ . Dit aantal groeit gestaag. Ook is in vijf jaar tijd het aantal verplichte kwaliteitsindicatoren vertienvoudigd voor ziekenhuizen: van 340 naar 3400. Met de groei van het aantal keurmerken en de continue veranderingen in wet- en regelgeving neemt de regeldruk toe. Tijd die ten koste gaat van de aandacht voor patiënten, aldus Van Rooy. Het verminderen van de regeldruk is volgens van Rooy in het belang van de betaalbaarheid van zorg, de kwaliteit van zorg en de patiënt.

Effectievere regels

Veel regels komen uit de zorg zelf. De NVZ steekt de hand in eigen boezem en stelt onder leiding van Alexander Rinnooy Kan met andere veldpartijen de Agenda voor de Zorg op. Het uitgangspunt daarbij is: minder en effectievere regels. Van Rooy ziet hierin een belangrijke rol weggelegd voor het Kwaliteitsinstituut, dat in april officieel van start gaat.

Kwaliteitsvenster

Daarnaast maken ziekenhuizen zelf de zorg meer transparant door in het voorjaar het Kwaliteitsvenster*) te introduceren. Dit is een model met tien dezelfde bestaande en onderscheidende kwaliteitsindicatoren waarmee patiënten op eenduidige wijze de kwaliteit van zorg kunnen vergelijken. Daarbij gaat het onder meer om het sterftecijfer, de patiëntervaringen en de volumenormen.

Zie Van Rooy: Minder maar betere kwaliteitsregels, 30 januari 2014, site Skipr, koersbepalend in de zorg: www.skipr.nl

Administratie verdringt zorg voor patiënt, 25 januari 2014, site Skipr, koersbepalend in de zorg: www.skipr.nl

Van Rijn: lagere regeldruk heeft prioriteit, 28 januari 2014, site Skipr: www.skipr.nl

Waarom is transparantie zo moeilijk in ziekenhuizen? door Nardo van der Meer, 29 januari 2014, site Skipr: www.skipr.nl/blogs

RVZ wil minder en betere indicatoren, 19 december 2013, site Skipr, koersbepalend in de zorg: www.skipr.nl

Meer info over Het Kwaliteitsinstituut: www.cvz.nl/kwaliteit/kwaliteitsinstituut (Site is opgeheven. College voor Zorgverzekeringen (CVZ) is sinds 1 april 2014 van naam veranderd en heet Zorginstituut Nederland).

*) U  P D A T E

Het Kwaliteitsvenster (www.nvz-kwaliteitsvenster.nl) is gestopt. Bezoek ziekenhuischeck.nl voor ziekenhuizen en kwaliteitsvensterrevalidatie.nl voor revalidatiecentra.

Geef de leraar zijn klas terug

Het artikel Geef de leraar zijn klas terug, geschreven door Joke Hermsen in Vrij Nederland is ook digitaal te lezen.
Als onderwijsbestuurders 15 procent meer loon krijgen, dan de docenten ook. En verklein dan meteen de klassen en scholen en herstel het gezag van meester en juf. Zo verbeter je het onderwijs. Het artikel is een warm pleidooi voor de verbetering van de positie van leraren en een uitweg uit de onderwijscrisis.

Geef de leraar zijn klas terug, Vrij Nederland, 1 februari 2014, jaargang 75: www.vn.nl

Hoe PwC, Deloitte en KPMG druk uitoefenen op de conferentie van Ethics and Compliance Officer Association

Een grote conferentie organiseren is lastiger dan het lijkt. Het kost geld en fondsen werven kan leiden tot belangenconflicten. Grote media-organisaties proberen conflicten te voorkomen bij medefinanciering van commerciële bedrijven. Beroepsorganisaties en vakbladen daarentegen organiseren juist conferenties om vernieuwende ideeën te lanceren die voorgeselecteerde doelen dienen van zakelijke sponsoren. We noemen dat “thought leadership”*).
Met andere woorden, men neigt ertoe, zich niet al teveel te bekommeren om ethiek en moraal.

Dat is ook de ervaring van de Amerikaanse journaliste Francine McKenna. Ze heeft meegemaakt hoe ze enkele maanden geleden uitgenodigd werd om te spreken op een conferentie over ethiek en compliance-professionals**), en hoe daarna abrupt de uitnodiging weer ongedaan werd gemaakt: ze merkte zelfs dat diegenen die doorgaans ethische praktijken aanbevelen bij anderen, bezwijken voor grote sommen geld.

In een artikel op de site van Aljazeera America schrijft McKenna dat de problemen beginnen als sponsoren zich gaan bemoeien met de keuze van de sprekers en toespraken afkeuren, en als een conferentie is gebaseerd op pay to play, het inwisselen van geld voor diensten.
De grote financierders – “diamanten” en “platina”-sponsoren – bepalen de plek waar banners en kraampjes komen te staan. Ze hebben exclusieve rechten, om bijvoorbeeld een concurrent uit te sluiten van deelname of een vetorecht op sprekers en inhoud. “Bronzen”- of “zirconium”-sponsoren mogen een logo plaatsen op een ecologisch verantwoorde boodschappentas of mogen hun pennen met bedrijfslogo neerleggen bij de koffie en de broodjes.

McKenna werd gevraagd voor de jaarlijkse conferentie van de Ethics and Compliance Officer Association (ECOA), een van de leden van de beroepsgroep op gebied van ethiek en compliance. De ECOA presenteert elk jaar twee gastsprekers die een bij de leden sterk in de belangstelling staand thema behandelen. Vorig jaar was de vraag: Verandert een training in ethiek ons gedrag? De conferentie wordt door ECOA getypeerd als “Het grote debat”.

De Grote Vier

Francine McKenna: “ECOA benaderde me op een laat tijdstip en gaf als reden de annulering van een andere spreker op de bijeenkomst van september 2013. Ik stemde direct in vanwege de kans een “nee”-positie in te nemen jegens Laura Pincus-Hartman, hoogleraar bedrijfsethiek aan DePaul-universiteit. Pincus-Hartman en ik waren onlangs te gast in het televisieprogramma Chicago Tonight. Ik heb meer dan dertig jaar gewerkt als o.a. (compliance)consultant in de zakelijke dienstverlening en ben nu journalist. Ik schrijf over de Grote Vier: de vier grootste zakelijke dienstverleners – accountants- en consultancykantoren – ter wereld: KPMG, PricewaterhouseCoopers (PwC), Deloitte en Ernst & Young. Ik ben geschikt om te discussiëren over trainingen in ethiek en ik kan verhalen vertellen over personen die hun lessen niet hebben geleerd”.

Toegang tot deze conferentie is niet goedkoop: 2.350 dollar voor niet-leden en 1.850 dollar voor leden. Organisatoren verzoeken ook nog om extra bijdragen van sponsoren en beursexposanten. Het is een conferentie om winst mee te maken, georganiseerd door een non-profit beroepsorganisatie.
McKenna heeft zelf afgezien van haar gebruikelijke honorarium, ten gunste van het ECOA lid dat haar had aanbevolen.

Voor McKenna begonnen de moeilijkheden een week voor aanvang van de conferentie. De organisator vertelde haar “schaapachtig dat hij niet had afgeweten van mijn ‘reputatie’ als ‘waakhond van de accountancysector’, die ‘zich uitspreekt tegenover de machthebbers’. Hij verzocht me te beloven geen enkele sponsor of een van de andere sprekers te ‘bekritiseren of te schofferen’.
Ik had gedacht dat de Grote Vier intussen wel aan me gewend waren. Ik spreek regelmatig op universiteiten, voor academisch opgeleide groepen als de American Accounting Association (AAA), de Society of Corporate Secretaries and Governance Professionals Annual Conference, de Compliance Week Annual Conference en het Institute of Internal Auditors conferences”.

Hoeveel zou het gaan kosten bij niet toegeven aan de druk?

Op een vrijdagmiddag werd McKenna door de organisator opgebeld die haar vertelde dat “sprekers” dreigden “Het grote debat” te boycotten, hun lezingen te annuleren en zelfs het lidmaatschap op te zeggen als zij op het programma stond: “Ik vermoedde dat de klagers mensen waren die voor sponsoren werkten, zoals de Grote Vier.
PwC, Deloitte en KPMG hebben ook zitting in de Raad van Bestuur van ECOA. Aangezien ik de accountantsfirma’s regelmatig bekritiseer, zijn ze waarschijnlijk niet bereid voor mij als spreker te betalen via sponsoring. Rond die tijd was de affaire Scott London in het nieuws, een partner van KPMG die schuld had bekend aangaande het delen van vertrouwelijke informatie van een cliënt met een vriend die ermee ging handelen. Ze waren misschien bang dat ik de affaire London als schoolvoorbeeld zou gebruiken om te bewijzen dat iemand die geacht wordt ethisch te handelen, foute dingen kan doen”.

Hoeveel zou het ECOA gaan kosten bij niet toegeven aan de druk? Er was tenminste 90.000 dollar bijeengezameld van drie firma’s van de Grote Vier en twee sponsoren die McKenna in het verleden had bekritiseerd. ECOA zou ook lidmaatschapsbijdragen en geld van bestuursleden kunnen kwijtraken. De Deloitte Foundation had 35.000 betaald voor het “diamanten”-sponsorschap en KPMG 15.000 dollar. Thomson Reuters, een media- en softwarebedrijf dat McKenna had gehekeld vanwege een zakelijke relatie met PwC die volgens haar de onafhankelijkheid van de accountant geweld had aangedaan, had 15.00 gedoneerd. En dan was er nog de 15.000 dollar van PwC-cliënt Merck en 10.000 dollar van Ernst & Young.
Op maandagmorgen kwam er een boodschap van Tim Mazur, een hoge leidinggevende van ECOA en organisator van de conferentie. Hij vertelde McKenna: “Er zijn afgelopen vrijdag nog meer telefoontjes binnengekomen van sprekers. Ik verontschuldig me voor het onderschatten van de reacties van de sprekers”.

Omgaan met sponsoren

Matt Kelly, uitgever en hoofdredacteur van het vakblad Compliance Week, organiseert jaarlijks een zeer succesvolle conferentie waarop veel dezelfde deelnemers en sponsoren als op de conferentie van ECOA aanwezig zijn. McKenna heeft hem gevraagd hoe hij omgaat met sponsoren die druk uitoefenen:

“Als vakblad gaat het er ons in de allereerste plaats om onze sector te bedienen. We hebben een verantwoordelijkheid jegens onze deelnemers en onze betrokken sponsoren om helder en duidelijk te zijn over ons programma. Een conferentie die honderd procent gefinancierd wordt door sponsoren zou door onze abonnees niet worden gewaardeerd. Ze zullen niet willen betalen. Bezoekers van vakconferenties zijn kritisch. Ze gaan niet betalen om zich iets te laten verkopen”.

Het Institute of Internal Auditors (IIA) wordt geleid door directeur Richard F. Chambers. Dit instituut organiseert elk jaar verschillende conferenties voor zijn leden in en buiten de V.S. Volgens Chambers maken sponsoren een belangrijke deel uit van het organiseren van succesvolle conferenties:

“We nodigen sponsoren uit om met namen van sprekers te komen, maar we volgen een strenge procedure om hen vakinhoudelijk te toetsen en er zeker van te zijn dat de leden aan hun trekken komen. We nemen onze verantwoordelijkheid serieus en staan in voor de integriteit en kwaliteit van de programmering van onze conferentie. We hebben geen afspraken gemaakt waardoor sponsoren invloed kunnen uitoefenen op het programma of de macht hebben sprekers de toegang te weigeren”.

Deloitte is ook co-gastheer van de FT Global Pharmaceutical and Biotechnology conferentie: New businesses, new markets. Een woordvoerder van de Financial Times vertelde McKenna dat sponsoren geen gratis lunch meer krijgen. Ze betalen voor het voorrecht partner te zijn van de FT: “Deloitte verwierf een exclusiviteitsclausule”, zei hij.

Deloitte is ook de nieuwe sponsor van de Cambridge Union Society, de befaamde debatvereniging van de Universiteit van Cambridge in Engeland. De Union heeft verklaard dat vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel blijft staan ondanks deze ongebruikelijke commerciële overeenkomst. Maar, een van de leden van de vereniging vertelde aan verslaggevers:

“Bij elke zakendeal, van welke soort ook, is er een stilzwijgende overeenkomst over wat kan en wat niet gezegd kan worden over de andere partij. Dit is geen goed teken voor een eeuwenoude debatclub die als motto heeft: ‘vrijheid van meningsuiting'”.

McKenna verzucht aan het slot van haar artikel: “Volgens de Union mag Deloitte geen sprekers uitkiezen noch invloed uitoefenen op het debat. Misschien kunnen we rekenen op vrijheid van meningsuiting bij de Union. Maar, op andere plaatsen zou je wel eens alleen kunnen horen wat de sponsoren voorschrijven”.

Zie Barred from ethics conference for caring about ethics – Trade associations don’t want speakers who might offend their chief sponsors, door Francine McKenna, 26 januari 2014, site Aljazeera America: http://america.aljazeera.com

Noten
*) Thought leadership: er is een trend bij organisaties om zichzelf het predicaat thought leader toe te kennen. Thought leadership-afdelingen zijn het afgelopen half jaar als paddestoelen uit de grond geschoten, gericht op de kennis en expertise van de organisatie. Thought leadership is evenwel niet hetzelfde als kennis en expertise. Een thought leader-organisatie is in staat om conventionele gedachtepatronen in de markt te doorbreken en daarmee vernieuwende inzichten te bieden aan klanten. Thought leadership is niet te claimen, maar wel te verdienen, als gevolg van het vertrouwen dat is opgebouwd in het uitdragen van  vernieuwende ideeën en perspectieven.

**) Een compliance professional is veelal aangesteld bij een instelling of bedrijf om toe te zien op de naleving van wet- en regelgeving binnen de organisatie.

Leraren in actie nomineert vier kandidaten voor de Gouden Dijsselbloem 2013

De onderwijsvakbond Leraren in actie (LIA) houdt voor de vijfde keer de verkiezing voor de Gouden Dijsselbloem. Deze jaarlijkse prijs is genoemd naar de commissie Dijsselbloem die aantoonde dat hervormingen in het onderwijs gedragen moeten worden door de leraren. LIA reikt de Gouden Dijsselbloem uit aan de persoon die het afgelopen jaar weer zonder overleg met de leraren zelf het slechtste onderwijsidee over het voortgezet onderwijs heeft uitgestort.

LIA draagt dit jaar vier kandidaten voor. Leden van LIA kunnen ook nog een kandidaat voor de prijs nomineren, mits voorzien van een heldere argumentatie.
Van zaterdag 1 februari tot en met zondag 23 februari 2014 kunnen leden hun stem uitbrengen, uitsluitend na inloggen op de website van LIA en via het stembiljet.

De door LIA genomineerden zijn:

Jeroen Dijsselbloem wegens de door hem opgelegde zoveelste nullijn voor leraren
In het verleden was Dijsselbloem voorvechter van autonomie voor de professionals op de werkvloer van de school. Als voorzitter van de naar hem genoemde commissie tegen overheidsbemoeienis met het onderwijs stond hij pal voor de leraren. Tegenwoordig is hij als minister van financiën verantwoordelijk voor het minimaal nog een jaar doorlopen van de nullijn in het onderwijs, waartegen hij in verkiezingstijd nog zo fel gekant zei te zijn. Wegens zijn politiek opportunisme is Jeroen Dijsselbloem nu genomineerd voor zijn ‘eigen’ prijs.

Paul Rosenmöller wegens zijn pleidooi voor modernisering arbeidsvoorwaarden leraren
De man met een achtergrond in de vakbeweging en in de oppositie in de Tweede Kamer heeft zich nu volledig aan de andere kant van het politieke spectrum gepositioneerd. Moeiteloos voegt hij zich naar de gebruikelijke retoriek van zijn nieuwe werkgever, de VO-raad. Deze belangenbehartiger van de werkgevers in het voortgezet onderwijs zegt het beste voor te hebben met de hele sector, maar legt de lasten volledig bij de leraren. BAPO en entreerecht moeten weg, omdat scholen ‘er het geld niet voor hebben’. De leraren hebben het nakijken, maar buitenstaander Rosenmöller weet wat goed voor hen is.

Sander Dekker wegens zijn stelling dat hij scholen geld genoeg geeft voor kleine klassen
De staatssecretaris heeft eind 2013 alles gedaan om de luide roep vanuit het onderwijsveld om de klassen te verkleinen te weerleggen. Niet leraren weten wat nodig is voor goed onderwijs, de staatssecretaris weet wat goed is voor leerling en leraar. Hij blijft zonder te luisteren hameren op het gemiddelde aantal leerlingen per klas, beticht schoolleiders van slecht beleid of legt de verantwoordelijkheid voor de grote klassen bij hen vanwege hun eigen beleidskeuzes. Natuurlijk heeft hij ook leraren nog een flinke portie van de schuld in de schoenen geschoven door hen te verwijten niet goed te werken met grote klassen en daarbij niet voldoende ‘moderne’ onderwijsmiddelen in te zetten.

Jet Bussemaker wegens chantage van het voortgezet onderwijs in het zogenaamde ‘Nationaal Onderwijsakkoord’
De minister roept voortdurend dat de sociale partners in het onderwijs over de cao-vo gaan, maar heeft op slinkse wijze via het niet eens door alle bonden ondertekende onderwijsakkoord een flinke vinger in de pap. Zeggen dat andere partijen autonoom mogen handelen en dan toch zelf de regie in handen houden, als de cao-uitkomst straks niet naar je zin is, is een staaltje van politieke manipulatie dat zijn weerga niet kent. En dat allemaal omdat de minister beter weet dan het onderwijsveld zelf wat goed is voor leraren en leerlingen.

Leraren in actie: www.lerareninactie.nl

U P D A T E

Uitreiking Gouden Dijsselbloem, 4 juli 2014: www.lerareninactie.nl
Rosenmöller wint GDB 2013
, 25 februari 2014: www.lerareninactie.nl

Bevlogenheid en betrokkenheid van 65 plussers overtreft die van jonge, startende medewerkers

Medewerkers die doorwerken na hun pensioen zijn zeer betrokken bij de organisatie en zijn zeer bevlogen met hun werk bezig. Dat signaleert Effectory – marktleider in Europa op het gebied van medewerkersonderzoek – op basis van recent, grootschalig onderzoek uitgevoerd onder ruim 300.000 medewerkers in Nederland. Bijna 56% van deze leeftijdsgroep is zowel bevlogen als betrokken. Ter vergelijking: van de groep 25-34 jarigen is 31% betrokken en bevlogen. Het gemiddelde van alle leeftijdsgroepen is 38%. 65 Plussers steken hier dus met kop en schouders bovenuit.

infographic bevlogen en betrokken effectory
Wat is de meerwaarde van betrokken en bevlogen medewerkers? Guido Heezen, directeur van Effectory, legt uit: “Betrokken en bevlogen medewerkers zijn innovatief, loyaal, creatief en klantgericht. Zij willen hun organisatie écht een stap verder helpen en zetten zich hier optimaal voor in. Een betrokken en bevlogen medewerker is over het algemeen goud waard voor een organisatie”. Wel nuanceert Heezen daarbij: “Betrokkenheid en bevlogenheid zegt iets over de houding van medewerkers tegenover hun werk en hun werkgever. Dit is bij doorwerkende ouderen zeer positief. Het zegt niets over bijvoorbeeld flexibiliteit, dat bij ouderen weer wat lager scoort”

Bewust en vol overgave

Hoe is deze hoge betrokken- en bevlogenheid mogelijk na al die jaren? Heezen: “Het ziet ernaar uit dat medewerkers die na hun 65e levensjaar doorwerken, hier in de meeste gevallen bewust voor kiezen en dit dan vol overgave doen. Een deel van de beroepsbevolking heeft geen keuze en moet nog door, hoewel zij daar eigenlijk geen energie meer voor hebben. Veel ouderen willen graag nog bezig blijven en zich nuttig maken. Zij hebben hier plezier in en vinden het prettig een dagelijkse invulling te hebben en een bijdrage aan de maatschappij te leveren. Zij hebben volop ervaring en de drive om zich in te zetten. Als zij hiervoor de ruimte krijgen en jongeren op weg helpen in hun carrière, plukken alle partijen hier de vruchten van. Voor werkgevers is dit een unieke, waardevolle groep mensen.

Spectaculaire toename

Is een hoge betrokken- en bevlogenheid niet iets wat je zou verwachten bij jongere medewerkers? “We zien inderdaad dat jonge, startende medewerkers ook erg betrokken en bevlogen zijn, het percentage ligt in de leeftijdgroep tot 24 jaar op ruim 40%” vertelt Heezen. “Na een aantal jaar zakt hun betrokken- en bevlogenheid echter behoorlijk in. De groep 25-34 jarigen scoort zelfs uitermate laag (31%, red.). Zij zijn kritisch geworden en hun aanvankelijke enthousiasme is getemperd. Na enkele jaren stijgt de betrokken- en bevlogenheid van medewerkers weer langzaam, tussen het 35e en 55e levensjaar schommelt het percentage continu een beetje tussen de 32 en 34%. Na het 55e levensjaar daalt het percentage naar iets onder de 32%. En dan komt ineens de groep 65 plussers! Plotseling zien we dan die spectaculaire toename naar 56%. Hun bevlogen- en betrokkenheid overtreft daarmee zelfs die van jonge, startende medewerkers.

Brancherapport: Bevlogenheid per sector

Bevlogen en/ of betrokken medewerkers maken het verschil binnen een organisatie. Betrokken medewerkers voelen zich verbonden met de organisatie waarvoor zij werken. Bevlogen medewerkers zetten zich in om het beste uit zichzelf te halen en uit hun werk. Bevlogen én betrokken medewerkers zijn ambassadeurs voor de organisatie. Hoe is het gesteld met de bevlogenheid in uw branche? Vraag het brancherapport aan op website van Effectory: www.effectory.nl/trends/bevlogenheid-en-betrokkenheid/

Doorwerkende 65 plussers extreem betrokken en bevlogen, door Suzanne Mancini, op site Effectory, 24 januari 2014: www.effectory.nl

Hartekreet van psychotherapeut: we zijn geketend aan nieuwe machthebber: verzekeraars

“Ik doe mijn werk met plezier en ben consciëntieus. Ik heb zes jaar psychologie gestudeerd aan de universiteit, vervolgens zes jaar de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut gevolgd. Ik sta officieel geregistreerd in het BIG-register.
Dat breekt me nu op. Daar waar ik een vrij beroep had, voel ik me nu geketend door een nieuwe machthebber: De verzekeraars”.

Deze hartekreet is afkomstig van Marie-Lotte van de Kamp, psycholoog en psychotherapeut. In de Volkskrant kunnen we lezen hoe zij zich aangetast voelt in haar beroep: “Ik houd praktijk aan huis. Ik ben mijn eigen secretaresse en manager en heb geen overheadkosten noch een duur gebouw. Een efficiënte manier van zorg bieden, zou je zeggen.

Dat deed ik tot een paar jaar geleden, binnen de AWBZ, voor een vast bedrag per zitting. Per zitting betaalde de cliënt ongeveer 15 euro mee en voelde zo zelf ook een rem op doorbehandelen als dat niet nodig is. Wilde iemand na maximaal 25 of 50 zittingen nog meer of was er geen indicatie voor verzekerde zorg, dan mocht iemand zelf betalen. Het staat de burger vrij om zelf te beschikken, zou je denken.

Inmiddels is er een gedrocht van een systeem, waarbinnen ik verplicht ben te werken. De geestelijke gezondheidszorg (ggz) wordt niet meer vergoed uit de AWBZ, maar uit de Basisverzekering. Voor de cliënt ziet dat er helder uit. In de polisvoorwaarden staat: ‘U hebt recht op honderd procent vergoeding bij een gecontracteerde hulpverlener.’

Ik krijg iets anders te zien: contracten met verzekeraars zijn eenzijdig opgesteld en het is: graag of niet. Dat betekent dat als ik ja zeg, ik aan extra eisen moet voldoen, die niet direct ten goede komen aan de cliënt, maar vooral het belang van de verzekeraar dienen. Bovendien zeg ik ja tegen een korting op het landelijke NZA-tarief. De cliënt krijgt dus niet echt honderd procent vergoed, maar de verzekeraar is met de hulpverlener overeengekomen slechts een bepaald percentage te betalen, variërend van 65 tot 95 procent. Direct bezuinigd in mijn portemonnee dus, want dit mag niet worden verhaald op de cliënt.

Het systeem
Als ik nee zeg, krijgt de cliënt tot soms 40 procent minder vergoed. Dat kan een keuze zijn, ware het niet dat daar waar gevraagd wordt om meer transparantie in de zorg, een volledig gebrek aan transparantie over de vergoeding blijkt. In mijn mails bij aanmelding wijs ik cliënten hierop en vaak ben ik in het eerste gesprek nog een half uur bezig om uit te leggen hoe het systeem werkt: ja, u krijgt een diagnose en dan registreer ik alle minuten die ik aan u besteed, en samen vormt dat dan een dbc, een diagnosebehandelcombinatie. Deze komt in een tariefgroep, die circa 450, 1.000, 2.000 of 3.000 euro gaat kosten. Dat weten we pas achteraf en bovendien krijgt u achteraf zelf de hele rekening. Cliënten moeten dit zelf uitzoeken maar krijgen regelmatig niet vooraf de juiste informatie bij de verzekeraar, is mijn ervaring.

Restitutiepolissen bieden de cliënt bescherming. Recht op vrije keuze van behandelaar en tóch alles vergoed krijgen. De beste optie! Nu staat de minister op het punt om ook deze wet aan te passen waarmee de vergoeding van restitutie kan worden gewijzigd naar nul procent.

Vertrouwensrelatie
Naar mijn mening is psychotherapie geen ‘diagnosebehandelpakketje’, maar een vertrouwelijke werkrelatie waarin iemand kwetsbare thema’s van zichzelf en patronen waarin hij/zij vastloopt kan bespreken en doorwerken. Daarbij hoort een duidelijke afspraak over de betaling en randvoorwaarden, zodat dat geen ruis geeft in deze vertrouwensrelatie.

Ik wil antwoord kunnen geven op de vraag waarom ik welke zorg bied en hoe lang. Ik kan niet alles verantwoorden in termen van kwantiteit, zoals wordt geëist. Ik kan en wil niet ondergeschikt zijn aan een systeem. Zeker niet, omdat mijn ‘corebusiness’ bestaat uit het werken met mensen en hen leren zich te bevrijden van vaste patronen, in gedachten, gevoel en gedrag, om zich vrijer te bewegen in de sores die het leven hen soms biedt. Die vrijheid, in verantwoordelijkheid, wil ik kunnen voortleven.

Veel extra tijd
Inmiddels besteed ik, door alle nieuwe registratie-eisen, dubbel zoveel tijd aan mijn werk. Veel ‘s avonds en in de weekends. Goedkoper is de ggz niet geworden. Veel duurder ook niet, maar ik voel duidelijk waar de bezuiniging vandaan komt: uit mijn tijd en energie.

Alleen ‘zelfbetalers’ nog behandelen is geen optie meer. Als ik dat nu doe, pleeg ik een ‘economisch delict’, ik dien hen op dezelfde manier te registreren en factureren. Dit omdat ik nou eenmaal BIG-geregistreerd ben. Een andere optie, het ‘coaching’ noemen, schept btw-verplichting.
De cliënt vanmorgen kwam niet opdagen, stond in de file vanuit Amsterdam. Deze tijd heb ik nu zo benut. Een beetje aandacht en ruimte voor mijn eigen zorgen. Daar kom ik nauwelijks meer aan toe.

‘Ik voel mij als therapeut geketend door nieuwe machthebber: verzekeraars’, door Marie-Lotte van de Kamp, de Volkskrant, 28 januari 2014: www.volkskrant.nl

Nederlandse voorlichters schepen journalisten af met: “Daar hebben we geen belang bij”

sabine vandeputte standplaats den haag vrtSabine Vandeputte, correspondent in Den Haag voor de Vlaamse Radio- en Televisieomroep schrijft in haar blog Het woud der voorlichters hoe ze dagelijks verdwaalt in dat woud en dagen bezig is met verplichte “voortrajecten”. Collega’s vertelden hoe ze een trauma hebben opgelopen van de Nederlandse voorlichter. Hij of zij reageert niet op simpele vragen van journalisten. Als reden hoort Vandeputte hen zeggen: “Daar hebben we geen belang bij”. Of: “Het gaat me niet lukken.”

Vandeputte: “Wie me hier tijdens die slopende weken regelmatig het leven zuur maakt, zijn de vele Nederlandse voorlichters. En ja, ik wist vooraf dat het er veel waren. Maar het blijkt een woud waar ik dagelijks in verdwaal. Je kan natuurlijk als Pownews iedereen overvallen met de microfoon in de hand. Maar dat is niet mijn stijl en het levert ook niet de beste stukken op. Dus moet ik hier voor elk officieel interview of belangrijk onderwerp langs voorlichters. En dat zijn in de praktijk vaak gevechten.

Nu heb ik de tijd meegemaakt dat persvoorlichters ofte woordvoerders nog niet bestonden. Je belde als journalist zomaar naar een belangrijk iemand. In het slechtste geval moest je langs een secretaresse die je vriendelijk doorverbond. Het was dezelfde tijd waarin geïnterviewden nog antwoord gaven op je vraag. Er waren ook nog geen mobiele telefoons die je stoorden noch computers waarmee je je materiaal meteen moest doorsturen. Heerlijk rustige tijden.

Maar sinds een paar jaar zitten overal voorlichters: in de politiek, in bedrijven, in allerlei organisaties. Ze schoten als paddenstoelen uit de grond. In Nederland gaat het erg ver. Zet drie Nederlanders samen en ze duiden een voorlichter aan. De meest onnozele vereniging heeft hier een perswoordvoerder, en o wee als je die passeert. Dan kan je het voor altijd schudden.

Van welk bedrijf bent u?

In Vlaanderen waren de meeste woordvoerders geen probleem. Het Huis van Vertrouwen is bekend en heeft een goeie reputatie. Veel mensen waren zelfs blij en vereerd ons snel en efficiënt te kunnen helpen. Hier in Nederland is dat een ander paar mouwen. De meeste mensen die ik aan de telefoon krijg, denken dat de VRT een soort waterbedrijf is. Ik begin elke telefoontje daarom altijd met omstandig uit te leggen waar de VRT voor staat: Vlaamse radio en televisie, publieke omroep, vergelijkbaar met de NOS, … Zelfs professionele voorlichters vallen daarna nog uit de lucht. “Van welk bedrijf bent u?”

In kleine organisaties en culturele instellingen valt het doorgaans mee. De voorlichters doen hun best om je vooruit te helpen, ze denken mee, nadat ze natuurlijk het fiat gekregen hebben van een eindeloos aantal betrokkenen. Maar vooral in de politiek en bij overheidsbedrijven zijn de voorlichters vaak regelrechte obstakels, al zijn er natuurlijk schatten van uitzonderingen. Als ik de tijd heb om op een doordeweekse middag dit stukje te tikken, is het omdat een voorlichter daarnet weer een afspraak afbelde. Ik probeer via hem natuurlijk bij z’n baas te raken. Maar met dat verplichte “voortraject” ben ik al dagen bezig: mailen, telefoneren, wachten op de uitkomst van nog een overlegje… Het is om hoorndol van te worden, maar je moet je kalmte bewaren.

Buitenwippers en beveiligers

In het begin schreef ik mislukkingen toe aan mezelf: verkeerde aanpak, dwingend karakter en overmoed. Tot ik via de Buitenlandse Persvereniging in contact kwam met collega’s die hier al jaren werken voor Franse, Duitse en zelfs Chinese media. Zij hebben bijna allemaal een trauma opgelopen van de Nederlandse voorlichters.

Zopas organiseerden ze er zelfs een heus symposium over. Een van de Duitse collega’s spuwde daar nog eens haar gal over hoe ze dagelijks wordt tegengewerkt door allerlei voorlichters. Ze zijn er nooit, bellen nooit ofte nimmer terug, ook dringende vragen moet je op mail zetten en je hoort er uiteindelijk nooit meer iets van. Ze vergeleek het gild met buitenwippers, beveiligers: ze zien de pers als vijand en zetten alle legale middelen in om je van je doel te houden.

Ik liet daar noteren dat het juist belangrijk is dat ze ons als buitenlands medium snel en goed te woord staan omdat we vaak de enigen en eersten zijn die in ons thuisland over iets berichten. Andere media nemen het over en de bevolking baseert er z’n mening op. Ik betwijfel of de boodschap aankwam: in de zaal zaten vooral ontevreden journalisten, weinig woordvoerders. Die zaten ongetwijfeld weer in vergadering.

Ultieme belronde

Maar je blijft proberen natuurlijk, want soms heb je als journalist gewoon snel een interview, bevestiging of officiële cijfers nodig. Zo wilde ik bij de voorbije stormen graag wat eenvoudige gegevens over de waterhuishouding in Nederland. Parate kennis voor iedereen die bij Rijkswaterstaat werkt. Dat zou je denken. Ik wilde de cijfers gebruiken voor een stukje in het middagnieuws en begon veiligheidshalve bij het ochtendkrieken al te bellen.

U wilt niet weten hoeveel mensen ik die ochtend aan de lijn heb gehad. Ik kreeg continu andere nummers en werd eindeloos doorverbonden. Natuurlijk moest de vraag uiteindelijk nog es op mail en tussendoor sms’te ik ook nog ‘ns driftig, in de ijdele hoop de blijkbaar strikt geheime cijfers van iemand te ontfutselen.

Tegen elven begon ik uitgeput een ultieme belronde. Over een uur moest ik op de radio en er was nog altijd niemand die mij kon helpen. Om half 12 heb ik dan maar gedaan wat ik meteen had moeten doen: ik belde naar een goeie universiteit waar een vak-professor mij de gevraagde cijfers meteen uit het hoofd doorgaf. Op het antwoord van het leger voorlichters bij Rijkswaterstaat wacht ik nog altijd.

Groeten uit bar Nederland

Een tijd geleden wijdde de Volkskrant een uitgebreid artikel aan deze ellende. “Groeten uit bar Nederland” was de titel en ik was het mildst van alle collega’s. Fransen en Italianen leken de moed al te hebben opgegeven om in dit leven ooit nog een bruikbaar antwoord van een Nederlandse voorlichter te krijgen.

Het stuk verscheen op zaterdag en op maandagochtend belde ik voor de zoveelste keer een voorlichter van een minister. Ik wou de politicus 2 onschuldige vragen stellen voor een radio-bijdrage en had de aanvraag twee weken daarvoor gedaan. Dit kon onmogelijk fout gaan: de minister is dagelijks in Den Haag en ik had ‘m hoogstens 3 minuten nodig. Plaats en tijd bepaalden zij, ik was op afroep beschikbaar. Maar mijn stuk moest op dinsdagmiddag uitgezonden worden, dus moest ik de minister nu echt vandaag of morgen zien te kruisen. En toen kwam de voorlichter met de bekende, gevreesde zin.

Hij had kunnen zeggen: “Daar hebben we geen belang bij”. Dat is me ook al verschillende keren gebeurd en de eerste keer wist ik niet wat ik hoorde. Het impliceert dat er alleen meegewerkt wordt als de betrokkene er iets bij te winnen heeft. Waarheidsvinding, nieuwsgaring, informatie verspreiden ten behoeve van de democratie, een bevriende natie verder helpen..? Ik ben altijd weer te perplex om ook maar iets tegen te werpen. Een Nederlander kun je ook niet ompraten. Het is mij althans nog nooit gelukt.

Dodende zinnetje

Nee, deze woordvoerder kwam met dat andere, dodende zinnetje dat ik intussen maar al te goed ken. Het wordt hier vaak gebruikt: in zaken en zelfs tussen vrienden en geliefden. “Het gaat me niet lukken.” Wie naïef is, kan dan denken dat de spreker het érg graag zou willen en werkelijk àlles geprobeerd heeft om het te laten doorgaan. Maar het betekent natuurlijk gewoon dat hij niet wil en dat jij de pot op kan.

Die maandag verloor ik m’n geduld, ik werd boos. Iets dat me slechts om de paar jaar gebeurt, wanneer me overduidelijk en bewust groot onrecht wordt aangedaan. Twee weken geleden beloofde deze man me enkele minuten met de minister. De redactie in Brussel en de Vlaamse bevolking zaten daar inmiddels op te wachten. Sindsdien werd ik gegijzeld door talloze trainerende mails en telefoontjes. En nu kreeg ik, net voor mijn deadline nota bene, te horen dat “het niet zou lukken”?!

Ik voelde m’n bloeddruk stijgen maar nam diep adem en probeerde mijn boosheid te maskeren. Na een korte stilte vroeg ik de man of hij het voorbije weekend de Volkskrant had gelezen. Verbijstering aan de andere kant van de lijn. Ik legde uit dat daar toevallig een interessant artikel gestaan had over exact deze situatie. Dienstbaar als ik ben, heb ik de man achteraf nog een linkje gemaild met het bewuste artikel. Nooit meer iets van gehoord natuurlijk.

Het woud der voorlichters, door Sabine Vandeputte, blog op De redactie.be (VRT Nieuws), 23 januari 2014: https://www.vrt.be

Wybren Jorritsma verkozen tot Jonge Ambtenaar van het Jaar 2014

Wybren Jorritsma, trainee bij de Provincie Fryslân, is donderdagavond 23 januari 2014 uitgeroepen tot Jonge Ambtenaar van het Jaar. De woorden See, Feel, Act en Connect vormden de trefwoorden van zijn presentatie, waarmee hij in de Utrechtse Winkel van Sinkel de jury wist te overtuigen. Dit meldt Eric de Kluis op de site van Binnenlands Bestuur.

Van de 28 kandidaten voor de titel waren er in twee voorronden nog vier overgebleven. Naast Jorritsma streden Ellemieke van Doorn, adviseur verkeerssystemen bij Rijkswaterstaat, Maarten Verkerk, ambtenaar bij het Waterschap Aa en Maas en Maarten Sinnema, adviseur directie en bestuur bij de gemeente Diemen om de titel.

Met kop en schouders
Jury’s bij dergelijke verkiezingen verklaren meestal bij de bekendmaking van de winnaar dat het een moeilijke keuze was en dat de uitslag uiteindelijk het resultaat was van een nek-aan-nekrace tussen de kandidaten, waarbij kleine verschillen de doorslag hebben gegeven. Ditmaal was dat niet het geval. De jury was er na tien minuten en slechts één stemronde al uit. Wybren Jorritsma stak met zijn overtuigende presentatie met kop en schouders boven de anderen uit. Terwijl de anderen de vraag van gespreksleider Roelof Hemmen hoeveel procent kans de kandidaten zichzelf toedichten om te winnen, beantwoorden met een bescheiden ’25 procent’ of ‘misschien 30 procent’, liet Jorritsma de bescheidenheid achter zich en stelde vol zelfvertrouwen ’80 procent’.

Maarten Verkerk wint publieksprijs
N24actueel, de site voor nieuws uit de regio Den Bosch, meldt dat Maarten Verkerk, onderzoekscoördinator bij waterschap Aa en Maas, de publieksprijs heeft gewonnen van de Jonge Ambtenaar van het Jaar verkiezing. Hij ontving de meeste stemmen in de poll die door Futur, een netwerk van jonge ambtenaren en organisator van de verkiezing, is opgezet.

Verkerk: “Ik ben heel blij met de publieksprijs. Eigenlijk is het een gezamenlijke prestatie, want zonder alle hulp van collega’s, vrienden, familie, maar vooral de watersector en partners met wie ik samenwerk, had ik deze prijs nooit gewonnen. Ik ben dan ook heel blij met het vertrouwen en de moeite die mensen hebben genomen om op mij te stemmen.
Er waren vier kandidaten met een goed verhaal. Vier ambassadeurs, vernieuwers en verbeteraars bij de overheid. Wybren Jorritsma heeft op basis van een overtuigend verhaal gewonnen. Ik heb hem uiteraard hartelijk gefeliciteerd en wens hem heel veel plezier en succes bij zijn ambassadeurschap”.

Wybren Jorritsma is Jonge Ambtenaar van het Jaar, door Eric de Kluis, Binnenlands Bestuur,  23 januari 2014: www.binnenlandsbestuur.nl

Verkerk wint publieksprijs bij Jonge Ambtenaar van het Jaar Verkiezing, N24Actueel, 24 januari 2014: www.n24actueel.nl (Niet meer beschikbaar op N24Actueel).

FUTUR, het landelijke netwerk van én voor jonge ambtenaren die werkzaam zijn bij overheidsorganisaties. FUTUR brengt jonge ambtenaren met elkaar in contact voor netwerkvorming, uitwisseling van kennis, ervaring en ideeën: www.javhj.nl