Skip to main content

Redactie Beroepseer

Onderzoeksrapport Raet HR talentmanagement 2016: Medewerkers willen regie over hun ontwikkeling, maar pakken die beperkt

raet rapport talentmanagement 2016Uit het Raet HR Benchmark talentmanagement rapport 2016 blijkt dat medewerkers honkvaster worden. Raet is een softwareleverancier die o.m. cloud computingprogramma’s ontwikkelt en digitalisering van HR-processen en talent management ondersteunt. HR wil zeggen human resource. Bij HR management (HRM) worden de werknemers gezien als menselijk kapitaal waarvan optimaal gebruik moet worden gemaakt. Het gaat erom de competenties en inzet van de medewerkers optimaal te benutten en te ontwikkelen.

In het onderzoeksrapport is te lezen:
– welke ontwikkelinstrumenten medewerkers het meest effectief vinden.
– wat bestuurders verwachten van HR managers en lijnmanagers.
– hoe vakgenoten invulling geven aan talentmanagement.

Naar aanleiding van het rapport vroeg Sander Kars, manager bij Raet, aan Renske Rietbergen wat zij ervan vond dat 65% van de medewerkers verwacht over twee jaar nog dezelfde functie bij dezelfde werkgever te hebben. Haar reactie: “Een verontrustend cijfer”. Rietbergen is manager Business Development, Marketing & Communicatie bij de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN). “Veel organisaties hebben talentmanagement hoog op de agenda staan, maar vinden het lastig om medewerkers in beweging te krijgen”. De oplossing? Stimuleer medewerkers om zelf het initiatief te nemen, zegt Rietbergen.

Aan het roer van eigen ontwikkeling

Medewerkers aan het roer van hun eigen ontwikkeling krijgen, dat is volgens Rietbergen de grootste uitdaging. Hoe laat je het innerlijke vuurtje van mensen ontvlammen? Een algemeen antwoord is daar niet op te geven, denkt ze. “Neem bijvoorbeeld beleid dat gericht is op de duurzame inzetbaarheid van oudere medewerkers. Het is goed dat organisaties zulk beleid ontwikkelen. Maar de ene oudere is de andere niet. De ene persoon loopt op zijn 55e nog een marathon, de andere persoon doet het op die leeftijd liever rustiger aan. Een one-size-fits-all aanpak werkt niet”.

Organisaties moeten er ook voor waken dat ze teveel in de verzorgingsmodus schieten, zegt Rietbergen. “Het is belangrijk om in je organisatie van laag tot hoog uit te stralen dat medewerkers verantwoordelijk zijn voor hun eigen ontwikkeling. Dat moet een consistente boodschap zijn. Laat medewerkers zelf hun ontwikkelvragen en behoeftes uitspreken. Ga dat niet voor hen invullen. Hoe verleidelijk dat soms ook is. Als leidinggevende kun je in gesprek met een medewerker bijvoorbeeld geneigd zijn om zelf oplossingen aan te dragen. Op zo’n moment kun je beter tegen een medewerker zeggen: vertel jij het maar”.

Enkele cijfers uit het onderzoeksrapport 

1. Bouw aan de toekomst met talentmanagement: veranderende marktomstandigheden vragen om nieuwe competenties.
Marktontwikkelingen gaan razendsnel. Dat vraagt om wendbaarheid van uw organisatie – en van uw medewerkers.
70 % van de bestuurders maakt zich zorgen of medewerkers in hun organisatie over de juiste competenties beschikken met het oog op de toekomst.

2. Organisaties moeten daarom verder vooruit kijken: welk talent heb ik straks nodig om succesvol te blijven?

Slechts 4% kijkt verder dan 5 jaar vooruit.
68% van de HR-managers vindt strategische personeelsplanning een randvoorwaarde voor talentmanagement. De meeste van hen zetten strategische personeelsplanning in met een scope van een tot drie jaar.

3. Medewerkers komen zelf bepekrt in beweging en zien weinig loopbaanperspectief.

65% van de medewerkers verwacht over twee jaar nog dezelfde functie te hebben bij dezelfde werkgever.
38% van de medewerkers ziet voldoende loopbaanperspectief binnen hun huidige organisatie.

4. Medewerkers willen wel de regie over hun ontwikkeling, maar pakken die in de praktijk beperkt.

75% van de medewerkers wil graag de regie over hun eigen ontwikkeling.
31% van de HR-managers vindt dat medewerkers die regie onvoldoende pakken.

5. Medewerkers ervaren weinig meerwaarde van gesprekkencyclus

19% van de medewerkers vindt dat het beoordelingsgesprek geen toegevoegde waarde heeft.

6. Leiderschap nodig om medewerkers in beweging te krijgen.
Bestuurders verwachten dat HR het voortouw neemt in talentmanagement en ziet een belangrijke rol weggelegd voor leidinggevenden.

82%: HR is strategisch adviseur voor de directie.
72%: HR moet leidinggevenden coachen.
52%: HR moet leidinggevenden ondersteunen met de juiste tools en technologie.

Samenvatting HR Benchmark 2016: https://docplayer.nl/12096415-Samenvatting-raet-hr-benchmark-2016.html

“Laat medewerkers hun eigen ontwikkelpad bepalen”, door Sander Kars, Raet, 1 februari 2016: https://docplayer.nl/12610960-Talentmanagement-leiderschap-gevraagd.html

Ziekenhuis Bernhoven organiseert zorg radicaal anders: niet groeien en minder omzet

ziekenhuis bernhoven udenGeert van den Enden, financieel directeur van ziekenhuis Bernhoven in Uden vertelt in een interview met Sandra Olsthoorn in Het Financieele Dagblad hoe hij het voor elkaar heeft gekregen de omzet van zijn ziekenhuis met 6% te verminderen. Dat bedrag wordt misschien nog bijgesteld tot 8%.
Een prachtig resultaat. Maar het moet nóg lager kunnen. “Uiteindelijk verwachten we op een daling van 12% tot 16% uit te komen. Op een omzet van € 200 mln heb je het dan over substantiële bedragen”.

Het Brabantse streekziekenhuis hanteert sinds ongeveer twee jaar een opmerkelijke bedrijfsstrategie. Niet: groeien, méér omzet halen en méér patiënten behandelen om te overleven zoals de meeste ziekenhuizen, maar juist minder zorg verlenen.
En dan niet door de deur simpelweg op slot te gooien, maar door de zorg radicaal anders te organiseren. “Betere zorg door minder zorg” in de woorden van algemeen directeur Peter Bennemeer. Ook als dat volslagen in tegenstelling lijkt met de wetten van de markt en de logica van het zorgstelsel.

Zware bezetting bij spoedeisende hulp

Bernhoven doet dingen die ronduit tegen de belangen van het ziekenhuis lijken in te druisen. Zo worden de artsen voor spoedeisende hulp standaard bijgestaan door internisten, cardiologen en chirurgen. Zo’n zware bezetting hebben ziekenhuizen normaal liever niet, want die dure artsen zitten een deel van de tijd te wachten tot een patiënt zich meldt. Dat laat je beter over aan een goedkopere arts-assistent, terwijl de specialisten een polikliniek runnen. Want daar gaat de kassa van rinkelen.

Maar door de patiënt meteen op de Spoedeisende hulp te laten behandelen door de specialist kan hij eerder naar huis én is een apart bezoek aan de polikliniek vaak niet meer nodig. In nog geen jaar tijd is het aantal ziekenhuisopnames vanuit de eerste hulp met 7% afgenomen.

Nog een voorbeeld. Op de afdeling chirurgie wordt veel meer tijd en moeite gestoken in voorlichting aan de patiënt dan voorheen. Internationaal onderzoek toont aan dat patiënten die uitgebreid worden geïnformeerd over de voor en tegens van een operatie, vaker afzien van behandeling.

“Dan heb je het niet over kankerbehandelingen, daar gaat het gewoon over overleven. Maar bij eenvoudiger aandoeningen als hernia’s, liesbreuken of galstenen is opereren niet per definitie de beste optie”, legt chirurg Chalmer Hoynk van Papendrecht uit. “Aan elke operatie kleven risico’s. En ook spelen persoonlijke omstandigheden een rol. Hoe is de conditie van de patiënt of wat is de thuissituatie? Wat voor de één goed is, is dat niet voor de ander”.

Sinds de werkwijze is ingevoerd ziet een extra 20% van de patiënten af van een galsteen-operatie.

Alle medisch specialisten in loondienst

In totaal heeft Bernhoven zo’n honderd van dit soort projecten bedacht, die in etappes worden doorgevoerd. De financiële consequenties zijn enorm voor de organisatie, die pas drie jaar geleden een nieuw, en dus kostbaar gebouw betrok. Financieel directeur Van den Enden: “Normaal gesproken zouden we met deze omzetdaling meteen failliet gaan”.
Dat dat niet gebeurt komt door een bijzondere afspraak van Bernhoven met zorgverzekeraars CZ en VGZ. Zij gaven het ziekenhuis een contract, en daarmee omzetzekerheid, voor vijf jaar.
De nieuwe werkwijze heeft ook tot gevolg dat er minder bedden nodig zijn en op den duur ook minder personeel.

Een belangrijk onderdeel van de reorganisatie in het ziekenhuis is dat vrijwel alle 150 medisch specialisten per 2015 in loondienst zijn bij het ziekenhuis. Artsen zijn er niet langer als zelfstandig ondernemers aan het werk.
Vanuit de medisch specialisten bezien was dit ook wel een logische stap, erkennen betrokkenen. Want als het ziekenhuis op korte termijn krimpt en zoveel mogelijk ‘productie draaien’ niet langer het verdienmodel dicteert, betekent dat inkomensverlies voor de zelfstandige specialist. Loondienst biedt dan meer zekerheid.

Mede-eigenaar van ziekenhuis

Het is de bedoeling dat de artsen zich dit jaar nog, in 2016, inkopen in het ziekenhuis waardoor ze mede-eigenaar worden. “Daardoor wordt veel holistischer gedacht. De belangen van het ziekenhuis en de artsen worden gelijk. En ook tussen de artsen onderling vallen verschillen weg: het gaat niet meer om de eigen maatschap, maar om het ziekenhuis als geheel”.

Vanaf 2017 hoopt het ziekenhuis weer te kunnen groeien doordat nieuwe patiënten voor het ziekenhuis kiezen, én doordat zorgverzekeraars Bernhoven belonen voor de nieuwe strategie.

Lees het hele artikel van Sandra Olsthoorn: Minder zorg, minder omzet, ziekenhuis blij, Het Financieele Dagblad, 4 maart 2015: http://fd.nl

Bernhoven doet mee aan de Open Dag van Zorg en Welzijn op zaterdag 19 maart 2016 tussen 11.00 en 15.00 uur. Voor meer info en programma: www.bernhoven.nl (site niet meer beschikbaar).

Ziekenhuis Bernhoven: www.bernhoven.nl

Inwoners inschakelen via burgeraudits voor controle gemeentebestuur en versterking lokale gemeenschap

omslag kansrijk maar kwetsbaarDe Gemeenteraad kan in zijn rol als controleur van het gemeentebestuur niet alleen rekenkamers en auditcommissies inschakelen maar ook inwoners en media. De participatie van inwoners moet niet beperkt blijven tot het maken van beleid en burgerinitiatieven, maar burgers kunnen ook een rol hebben als controleur. De participatieladder moet daarom worden uitgebreid met een zevende trede die over controleren gaat. Dit blijkt uit het rapport Kansrijk maar kwetsbaar dat de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) heeft gemaakt in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Raadsleden Raadslid.nu.

In Kansrijk maar kwetsbaar legt de NSOB uit waarom burgers een belangrijke controlerende rol kunnen vervullen, de zogeheten burgeraudit. Met de burgeraudit kan de kennis van de samenleving ook worden ingezet op controle van het gemeentelijk beleid. Burgeraudit past logisch in het rijtje van burgerbegrotingen, buurtvisitatiecommissies, burgerjournalisten en burgerrekenkamers. “Burgeraudits vergroten de burgerbetrokkenheid, bieden veel kennis en kunde, geven inzicht in beleidsafwegingen en dienen als graadmeter voor de samenleving. Burgers fungeren als informele waakhond en factchecker. Burgers hebben bovendien de publieke opinie aan hun zijde”, aldus de auteurs Mark van Twist, Martijn van der Steen en Jurgen Schram in Kansrijk maar kwetsbaar.

Burgers nemen zelf het initiatief om beleid te controleren en te beoordelen

De auteurs schrijven in de Conclusie dat de achterkant van het beleidsproces, de controle en evaluatie van beleid, lange tijd geen burgerbetrokkenheid kende. Inmiddels is hier in rap tempo de ontwikkeling te ontwaren dat burgers een rol vervullen. De auditfunctie in het openbaar bestuur is van oudsher vormgegeven volgens de idee van een ‘compliance audit’, waarbij een onafhankelijke, professionele auditor het gemeentelijk beleid toetst op het naleven van wet en regelgeving, interne regels en procedures. Inmiddels zien we dat deze invulling van de auditfunctie niet langer overeenkomt met de wijze waarop het proces van controle, toezicht en verantwoording in de gemeentelijke praktijk is vormgegeven. In de afgelopen jaren zijn er verschillende ontwikkelingen in het openbaar bestuur en publieke domein zichtbaar die zorgen voor een veranderende verhouding tussen overheid en samenleving en de wijze waarop zij met elkaar interacteren. Impliciet verandert hiermee zowel het denken over als de praktijkinvulling van de auditfunctie bij de overheid.

De auditfunctie heeft een ontwikkeling doorgemaakt waarin na de formeel juridische benadering van de ‘compliance audit’, de focus is verschoven van een meer financieel-economische benadering naar een politiek bestuurlijke (netwerkachtige)benadering waarin de overheid samen met andere partijen maatschappelijke waarde creëert. De laatste ontwikkeling is de sociaal maatschappelijke benadering, waarin burgers zelf in beeld brengen wat er met publiek geld gebeurt. Waar in het eerdere auditdenken de overheid het initiatief neemt bij de invulling van de auditfunctie, ondernemen in deze laatste auditvorm burgers zelf het initiatief om beleid te controleren en te beoordelen.

Een benadering van de auditfunctie die aansluit bij de ontwikkeling dat het veld van toezicht, controle en verantwoording steeds meer ‘open’ is geworden en burgers niet alleen steeds meer mogelijkheden hebben om de rol van auditor te vervullen maar ook deze ruimte nemen. Niet langer gaat het klassieke beeld op van één formele en aangewezen auditor die beleid inzichtelijk maakt, er zijn vele formele én informele partijen die optreden als controleur.

Een nieuwe, krachtige vorm van participeren in het openbaar bestuur

In een samenleving die zich steeds meer digitaal afspeelt, vormen tijd en afstand niet langer een argument voor burgers om niet te participeren in het openbaar bestuur. Juist de voortschrijdende innovatie en technologie in combinatie met de enorme hoeveelheid data waar de overheid over beschikt, bieden in dat kader grote mogelijkheden voor participatie. Door deze data open te stellen kunnen burgers op een andere, en in de huidige tijdgeest misschien wel meer passende manier betrokken worden bij het openbaar bestuur.
Binnen de samenleving beschikken veel burgers namelijk over specifieke, bruikbare expertise die kan helpen bij het controleren en evalueren van beleid. Deze schat aan kennis en ervaring die in de maatschappij voorhanden is, laten we nu nog onbenut. Burgers kunnen op allerlei terreinen als auditor worden ingezet om zo de controle en evaluatie naar een hoger niveau te brengen én de burgerbetrokkenheid bij de lokale democratie te vergroten.
Burgeraudits zijn een nieuwe en in potentie zeer krachtige en verreikende vorm voor burgers om te participeren in het openbaar bestuur.

De praktijk van burgerparticipatie is spanningsvol. Ondanks de goede bedoelingen is het vaak niet zo eenvoudig om burgers in de daadwerkelijke besluitvorming ook een rol van betekenis te geven. Een burgeraudit kan dan ook een waardevolle toevoeging zijn aan de waaier aan bestaande manieren van controle en evaluatie, maar kan ook de verkeerde kant op werken en juist de bestaande manieren in de weg gaan zitten. De representatieve en participatieve democratie kunnen elkaar zowel versterken als verzwakken. Door tijdig duidelijke afspraken te maken, te experimenteren met verschillende vormen en daar waar nodig gedurende het proces bij te sturen, kunnen burgeraudits een versterking van de lokale democratie vormen. Niet als vervanging, maar als aanvulling, invulling of opvulling
.

Kansrijk maar kwetsbaar – Burgeraudits als nieuwe vorm van burgerparticipatie, door Mark van Twist, Martijn van der Steen en Jurgen Schram, 2016: www.raadsleden.nl

Burgers inschakelen als informele waakhond en controleur met de raad, Nederlandse Vereniging van Raadsleden, 29 februari  2016: www.raadsleden.nl

Eerste Kamer akkoord met nieuwe klokkenluiderswet ‘Huis voor klokkenluiders’

De Eerste Kamer ging op 1 maart 2016 akkoord met een speciale klokkenluiderswet die mensen die misstanden aan de kaak willen stellen moet beschermen. De wet, getiteld Huis voor klokkenluiders creëert een zelfstandig bestuursorgaan en regelt de scheiding van advies en onderzoek en specifieke onderzoeksbevoegdheden voor de publieke sector en de private sector.
Ook geeft de wet kaders aan rond de samenwerking met het Openbaar Ministerie (OM), markttoezichthouders en inspecties of andere bevoegde instanties en de reikwijdte van de rechtsbescherming.

De wet, een initiatief van SP, PvdA, D66, GroenLinks, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en 50Plus, werd met algemene stemmen aangenomen door de Senaat.

Klokkenluiders zijn werknemers die (verzwegen) misstanden van een onderneming naar buiten brengen. Het gaat om een scala van mogelijke misstanden: milieu, seksuele intimidatie, diefstal etcetera. Het aan de grote klok hangen van misstanden kan een negatieve invloed hebben op een bedrijf.  De klokkenluider wordt dit zacht uitgedrukt niet in dank afgenomen.

Benadelingsverbod

De rechtsbescherming van klokkenluiders geldt d.m.v. het benadelingsverbod alleen voor werknemers en ambtenaren. Degenen die niet in vaste dienst zijn zouden dus niet beschermd worden tegen benadeling – ontslag bijvoorbeeld – als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand. Een motie van senator Bikker verzocht het benadelingsverbod uit te breiden omdat….“degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht eveneens wettelijke bescherming toekomt tegen benadeling als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand”.

Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken gaf tijdens de zitting aan dat hij verwacht dat de wet een net iets betere rechtsbescherming biedt aan klokkenluiders dan nu het geval is. De bedoeling van de wet is dat klokkenluiders de media niet hoeven op te zoeken. Dat neemt evenwel niet weg dat zij het recht behouden om dit te doen.

Over het benadelingsverbod merkte de minister op dat het niet eenvoudig is om dit uit te breiden naar vrijwilligers, stagiaires en zelfstandigen.
Er is aangehaakt op het geldende begrip ‘werknemers’ en hier vallen deze groepen buiten. De minister wil dit onderwerp eerst bespreken met vakbonden. Als het Huis van start gaat, zal de minister binnen een jaar in kaart brengen of stagiaires, vrijwilligers en zelfstandigen onvoldoende beschermd worden. Indien nodig zal de minister met aanvullende wetgeving komen. De minister liet het oordeel over de motie van senator Bikker over dit onderwerp aan de Kamer en zegde toe de Kamer binnen een maand te informeren hoe hij deze motie gaat uitvoeren.

Senator Postema van de PvdA merkte hierover op dat hij uitbreiding van het benadelingsverbod naar zelfstandigen, stagiaires en vrijwilligers een goede zaak vindt, maar het is nog maar de vraag of een expliciet benadelingsverbod bij de rechter straks daadwerkelijk leidt tot meer bescherming van klokkenluiders. Het melden van een misstand leidt immers snel tot verstoorde arbeidsverhoudingen en er zijn weinig rechters die dit moedwillig in stand willen houden. Dit zou kunnen betekenen dat het benadelingsverbod in praktijk een wassen neus blijkt.

Weerstand bij juristen

Judith Laanen van BNR Radio meldde dat de klokkenluiderswet weerstand oproept bij juristen. Dit vanwege het doel van de wet: dat klokkenluiders de media niet hoeven op te zoeken, hoewel ze het recht behouden het wel te doen. Laanen laat weten dat de Raad van State de Kamer aanvankelijk zelfs heeft geadviseerd expliciet in de nieuwe wet op te nemen dat klokkenluiders met de komst van het Huis “geen grond meer hebben om de media te benaderen”.

Volgens Advocaat Anja Hoffmans, die onder meer een klokkenluider verdedigt die vertrouwelijke documenten naar de pers lekte over illegale en onveilige moskee-internaten, wordt de weg naar de media met dit Huis voor klokkenluiders moeilijker. “Volgens Europese jurisprudentie kun je de media inschakelen op moment dat je geen andere wegen meer hebt. Waarschijnlijk zal de rechter hier zeggen, en dat is ook de bedoeling van de wet, ‘u kunt naar het Huis van klokkenluiders dus u kunt niet meer naar de media’.”
Hoffmans denkt dat klokkenluiders die straks toch eerst naar de media stappen op aanraden van hun advocaat problemen krijgen met de rechter, die zal zeggen dat ze eerst langs het huis hadden gemoeten. Daarom denkt Hoffmans dat het een goed idee is om bescherming te bieden aan klokkenluiders die zowel het Klokkenluidershuis als de media inschakelen, zodra zij voldoen aan de criteria volgens Europese uitspraken van rechters.

De media zijn soms wel degelijk nodig om een “breder maatschappelijk debat” te krijgen over misstanden, zegt Hoffmans. “Soms heb je misstanden die je alleen aan de kaak kunt stellen met behulp van de media. Soms spelen ook politieke belangen een rol, zoals bij de internaten: er waren misstanden en een publiek belang het aan de kaak te stellen. Dat heeft tot een brede maatschappelijke en politieke discussie geleid”. Ook leidde het tot wetgeving, zegt Hoffmans. “De vraag is of dat gebeurd zou zijn als je dat Huis van klokkenluiders had“.

Eerste Kamer aanvaardt initiatiefwetsvoorstel en novelle Huis voor klokkenluiders, Eerste Kamer der Staten-Generaal, 1 maart 2016: www.eerstekamer.nl

Klokkenluiderswet roept weerstand op bij juristen, door Judith Laanen, BNR Radio, 1 maart 2016: hwww.bnr.nl

Info over klokkenluiders en de klokkenluiderswet op HR-Kiosk, de kennisbank voor arbeid en wetgeving: www.hr-kiosk.nl

U P D A T E

Op 1 juli 2016 gaat het Huis voor klokkenluiders van start in Utrecht als een zelfstandig bestuursorgaan. Het is bedoeld voor alle werknemers in de publieke en private sector die melding willen maken van een vermoede misstand. Ook heeft het een kenniscentrum voor voorlichting en preventie, en een voorziening voor psychosociale ondersteuning van klokkenluiders. In het Huis voor klokkenluiders wordt ook het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) ondergebracht, alsmede de taken van het Adviespunt Klokkenluiders en de Onderzoeksraad Integriteit Overheid.

 BIOS verhuist naar Huis voor Klokkenluiders, door Jurrien Holthuis, Gemeente Nu, 12 april 2016: www.gemeente.nu

Weg met de deeleconomie! Op naar de coöperatieve economie!

taxivrouwDe term deeleconomie klinkt sympathiek, want met elkaar delen wil zeggen dat je een ander iets wilt geven en iets gunt. Door Uber hebben duizenden chauffeurs hun eigen auto veranderd in geld verdienende voertuigen. Huizenbezitters kregen via AirBnB extra inkomsten door hun huis te delen met toeristen. De advertenties van deze ondernemingen staan bol van vrolijk kijkende mensen die om elkaar geven en alleen het goede willen.
Het idee van de deeleconomie komt op het juiste moment. Sinds de financiële crisis kijken steeds meer mensen naar economische alternatieven, gebaseerd op wederzijdse hulp en niet op hebzucht en een ieder-voor-zich-mentaliteit. Steeds meer sectoren zijn gedwongen alternatieven te zoeken om inkomsten te genereren. Dus een deeleconomie waar mensen gebruik kunnen maken van wat ze al hebben om anderen te helpen en daar geld mee te verdienen, klinkt als de perfecte oplossing.

Brian Van Slyke en David Morgan schrijven in hun artikel The “Sharing Economy” is the Problem op de site van de Amerikaanse Grassroots Economic Organizing (GEO) waarom deeleconomie niet de perfecte oplossing is.
Ze vinden het vreselijk jammer dat deze bedrijven zich met de term deeleconomie verschuilen achter een façade waar miljonairs en miljardairs op de rug van mensen meerijden en daarmee ook nog eens de economische ongelijkheid versterken. Avi Asher-Schapiro schreef daarover in het tijdschrift Jacobin:

“Het uitgangspunt is verleidelijk in zijn eenvoud: mensen hebben vaardigheden en klanten willen diensten. Silicon Valley speelt voor koppelaar, ontwerpt apps die werkers aan werk koppelen. Iedereen kan een kamer verhuren via AirBnB, een taxi besturen via Uber of een huis schoonmaken via Homejoy.

Maar onder het mom van innovatie en vooruitgang, kleden bedrijven werknemersrechten uit, verlagen ze de lonen, en drijven ze de spot met overheidsregels. In de kern is de deeleconomie een programma om de risico’s van de bedrijven te verplaatsen naar de werknemers, vakbonden te ontmoedigen en kapitalisten ervan te verzekeren dat ze enorme winsten kunnen maken met lage kosten. Er is niets nieuws of innovatiefs aan dit businessmodel. Uber is louter kapitalisme in zijn meest flagrante vorm”.

Het is allesbehalve delen

Sinds wanneer wordt betalen voor iets delen genoemd? Mike Kondzal schreef in The Nation dat een dienst verkopen via een app daar helemaal niet bij in de buurt komt. Met delen wordt hier niet bedoeld ‘iemand gratis iets uitlenen voor gebruik’. Het beantwoordt ook niet aan hetgeen Silicon Valley zegt voor te staan: mogelijkheden bieden voor grote aantallen kleinschalige ondernemers of onafhankelijke zakenmensen.

We zien daarentegen de geboorte van een laagbetaalde beroepsbevolking met een baas boven zich, de techbedrijven. Bij Uber betekent het dat chauffeurs hun eigen auto moeten betalen, onderhouden en van brandstof voorzien, terwijl het management de tarieven en de voorwaarden van hun werk bepaalt. Ze nemen een forse hap uit de opbrengsten. Een cruciale stap naar hervorming van deze praktijken is deze chauffeurs te erkennen als werknemers met arbeidsrechten.
Uber is in feite een dominant bedrijf geworden waarvan de waarde wordt geschat op meer dan 40 miljard dollar. Zo’n bedrag krijg je niet bij elkaar als je je richt op delen en je bekommeren om de ander. Je wordt niet 40 miljard waard als je de mensen die voor je werken niet uitkleedt.

Kijken we verder, dan zien we dat Uber-chauffeurs voor het gebruik van hun eigen auto een klein bedrag van $1.21 per mijl ontvangen (1 mijl is ruim anderhalve kilometer). Volgens de Amerikaanse belastingtabellen kost een rijdende auto 56 dollarcent per mijl; daarbij opgeteld komt nog de 20% per rit die Uber ontvangt. Tegen de tijd dat alle kosten zijn verrekend, blijft er voor de chauffeur minder dan het minimumloon over. Uber-chauffeurs klagen dat ze constant in bedrijf moeten zijn om nog iets dat lijkt op een redelijk inkomen te kunnen verdienen.
Het klinkt onrechtvaardig, omdat het onrechtvaardig is. Maar chauffeurs kunnen niets uitrichten. En, zoals Mary Hansen verklaarde in YES! Magazine: “Taxi- en Uber-chauffeurs zijn onafhankelijke opdrachtnemers, geen werknemers. Daarom hebben ze geen recht op een minimumloon of andere werknemersrechten, noch kunnen ze zich organiseren in een vakbond”.

Een nog veel ergere klacht

Het betreft hier evenwel niet alleen een probleem voor chauffeurs. Doordat ze een multi-miljardaire industrie zijn, drijven deze deeleconomische corporaties onze toch al uitbuitende economie nog meer in de verkeerde richting. Jeff Spross schrijft in The Week: “Er is een nog subtieler, maar veel ergere klacht: dat deze technologieën de ongelijkheid versterken en ons drijven naar een ‘slaven’economie, waarin grote groepen slecht betaalde en economisch onzekere mensen hun leven doorbrengen met het verlenen van kleine diensten aan de beter gesitueerde elite”.

Pascal-Emmanuel Gobry, journalist en verbonden aan het Ethics & Public Policy Center schreef dat “werkers verbinden aan efficiëntiewinsten via internetapps de prijzen zullen doen dalen en dus ook de inkomsten. Ondertussen zullen de nieuw ontstane winsten worden opgeslokt door een kleine groep Silicon Valley-bedrijven die dit platform heeft gecrëerd, samen met de aandeelhouders”.

Er bestaat hiervoor een term: rijkdom onttrekken. Dat is precies waar deze deeleconomische grote bedrijven goed in zijn. Ze behoren tot de oude, extractieve economie hoewel ze het doen voorkomen alsof ze deel uitmaken van de nieuwe, generatieve economie.

Geen wonder dat Uber-chauffeurs in 2014 zijn gaan protesteren in Los Angeles, San Francisco, Seattle, New York en andere steden. Hun klachten voegen zich bij de waarschuwende stem over disruptie – ontwrichting – een term waar de techwereld dol op is en die veroorzaakt wordt door een bedrijf dat lage lonen aanbiedt en wetten ontduikt. Ondertussen rekenen de directeuren van Silicon Valley zich rijk.

Is er niet ook hypocrisie?

Maar steekt er in dit hele betoog niet ook hypocrisie? De critici van Uber en AirBnB en de deeleconomie lijken te vergeten dat de bedrijven waarmee ze concurreren op hun beurt ook geen lieverdjes zijn.
Taxibedrijven weten ook van wanten wat betreft uitbuiten. Hotels en motels kunnen ook hun personeel slecht behandelen. Je kunt niet zomaar een taxi nemen in plaats van een Uber of vice versa en daar tevreden mee zijn.

Er is een trend waar te nemen. Naarmate deeleconomische industrieën uitgroeien tot molochs, bekommeren ze zich minder om de mensen die het eigenlijke werk doen en die in wezen eigenaar zijn van hun bedrijf.
Het is nodig deze verschuiving een halt toe te roepen om te voorkomen dat we gaan naar een wereld waarin steeds meer mensen hun eigen bronnen moeten verhuren om in eigen onderhoud te voorzien. Het is nodig dat we naar een systeem gaan waarin we niet gedwongen worden te kiezen voor de ene of voor de andere vorm van uitbuiting.

Het goede nieuws: De coöperatieve economie

Gelukkig is er ook goed nieuws. De paradigmaverschuiving is al aan de gang. Het alternatief is de coöperatieve economie.

Een coöperatief bedrijf is gericht op het democratiseren van welvaart. Een coöperatie is een vorm van zelforganisatie en telt leden: arbeiders, consumenten, producenten of een combinatie hiervan.
Je kunt dus als werknemer eigenaar worden van het bedrijf waar je werkt.

Coöperaties bestaan overal in de wereld, en in bijna elke sector. In slechte tijden dragen de leden gezamenlijk de lasten, in goede tijden delen zij in de winst. Het beheer is democratisch. Elke stem telt.
Kortom, coöperaties zijn een middel om op vrijwillige basis de rijkkom te verdelen tussen werkenden en producenten. Er zijn geen externe investeerders die eigen voordeel kunnen halen uit de opbrengsten; in plaats daarvan kunnen alle leden profiteren van de de opbrengsten. Coöperatief eigenaarschap stelt mensen ook in staat hun geld en hun bronnen onder te brengen in een samenwerkingsverband om gezamenlijk een bedrijf te beginnen dat ze anders zelf niet hadden kunnen doen.

Er zijn al coöperaties die in theorie en praktijk inbreken in het domein van de deeleconomie. Leidend hierin zijn mensen die ontevreden zijn met zowel de traditionele economie als de deeleconomie. Mary Hansen In Yes!Magazine over Wolde Gebremariam:
“Nadat [Gebremariam] vanuit Ethiopë vertrokken was naar Denver in 2006 werkte hij voor een minimumloon op de bagage-afdeling van het vliegveld van Denver. Daarna werkte hij in een verpleeghuis. Hoewel het hem beviel met ouderen te werken, wilde hij graag een studie volgen in farmacie. Hij besloot als taxichauffeur te gaan werken. ‘Ik reed taxi op vrijdag, zaterdag en zondag’, vertelde hij, ‘dan kon ik op de andere dagen naar school’.

Hij dacht dat het zo zou gaan, maar de werkelijkheid bleek anders. In 2012 reed hij zes maanden lang voor het bedrijf Metro Taxi. Hij moest een bedrag van 800 dollar per week betalen voor de lease van de auto en andere diensten. De hoogte van het bedrag, opgeteld bij de kosten van levensonderhoud, noodzaakten hem tien à twaalf uur per dag te rijden, zeven dag lang.
Gebremariam vond niet de flexibiliteit waarop hij had gehoopt en ging over naar Uber. Maar na een paar maanden bleek de situatie min of meer hetzelfde. ‘Ze pakken 20 procent van ons inkomen’, vertelde hij. ‘We zijn genoodzaakt de hele dag te rijden’
Gebremariam klaagt niet alleen hierover. Hij, en 644 andere chauffeurs zijn bezig een nieuw taxibedrijf op te zetten: een coöperatie genaamd Green Taxi, met een hybride of ander energiezuinig wagenpark met een app om een taxi te bestellen”.

Het is tijd de deeleconomie achter ons te laten

taxiGreen Taxi is onderdeel van een grotere beweging en heeft zich laten inspireren door een ander coöperatief bedrijf in Denver. Taxichauffeurs verenigen zich en vormen hun eigen coöperatie. Er is zelfs een kleine explosie op dit gebied gaande. Ze bepalen collectief de betalingen, de werkuren en de arbeidsvoorwaarden, en dat is niet gering in een sector met veel nieuwe immigranten.

Nu is het zich verenigen van taxichauffeurs niet een nieuw verschijnsel. Sinds 1979 bestaat er de Union Cab of Madison Cooperative met meer dan tweehonderd leden. Deze coöperatie is voortgekomen uit een staking van chauffeurs die vochten voor een beter loon en betere arbeidsomstandigheden. Maar in plaats van te onderhandelen met de chauffeurs, verkoos de werkgever zijn bedrijf te sluiten. Kort daarop besloten de werkloze taxichauffeurs zelf een bedrijf te beginnen.

Brian Van Slyke en David Morgan eindigen hun artikel met een opmerking van Janelle Orsi dat het niet lang meer zal duren of veertig procent van de beroepsbevolking van de VS is freelancer. In Nederland heten ze zzp’er. Velen van hen zullen inkomsten moeten genereren uit verschillende bronnen: “We kunnen Airbnb, Uber en TaskRabbit (huishoudelijk werk) niet toestaan 5 tot 20 procent te eisen van wat de freelancers verdienen. Als deze bedrijven de poortwachters blijven van de hachelijke arbeidsmarkt, dan zullen zij voortdurend de zoekalgoritmen, vrije structuren en voorwaarden aanpassen om meer geld te onttrekken aan de mensen die het werk doen”.

Conclusie: Het is tijd de deeleconomie achter ons te laten. De coöperatieve economie is de enige mogelijkheid om de techindustrie te trotseren.

Referenties

Lees het hele artikel The “Sharing Economy” is the Problem, door Brian Van Slyke en David Morgan, Grassroots Economic Organizing, 3 juli 2015: www.geo.coop
Grassroots Economic Organizing (GEO) heeft tot doel het publiceren en verspreiden van artikelen, reportages en verhalen over het bouwen aan een zelfbewuste beweging voor een democratische en solidaire economie en cultuur.

Brian Van Slyke en David Morgan zijn eigenaar van The Toolbox for Education and Social Action (TESA): www.toolboxfored.org

Against Sharing, door Avi Asher-Schapiro in Jacobin, online en kwartaaltijdschrift voor cultuur en polemiek, 9 september 2014: www.jacobinmag.com

Socialize Uber, door Mike Kondzal, The Nation, 10 december 2014: www.thenation.com/article/archive/socialize-uber/

How Uber and the sharing economy could pave the way for worker-owned companies, door Jeff Spross, The Week, 25 maart 2015: http://theweek.com

What if Uber were a unionized, worker-owned co-op? These Denver Cabbies are making it happen, door Mary Hansen, Yes! magazine, 10 april 2015: www.yesmagazine.org

The distributive implications of the sharing economy, Pascal-Emmanuel Gobry, 18 juni 2015: www.forbes.com

Green Taxi Cooperative: https://greentaxico-op.com/

5 Ways to take back tech, door Nathan Schneider, Janelle Orsi: The Nation, 27 mei 2015: www.thenation.com/article/archive/5-ways-take-back-tech/

Kritiek van activistische huisarts Van der Linde heeft effect op farmaceutische industrie

Hans van der Linde is een ‘dwarse’ huisarts van 72 jaar uit Capelle aan den IJssel , maar nog steeds actief als arts en als actievoerder. “Hoe ouder ik word, hoe starder ik word, omdat ik telkens word bevestigd in mijn gelijk”, zei hij in 2013 in het interview ‘Een beetje principiële levenshouding is niet verkeerd’ in Medisch Contact.

De afgelopen tien jaar werd hij bekend als de huisarts die kritisch staat tegenover de farmaceutische industrie, medische opinieleiders met conflicterende belangen, gesponsorde nascholingen en griepvaccinaties. Hij blogt en schrijft artikelen en stuurt een wekelijkse nieuwsbrief naar zo’n 2500 mensen.

Dat Van der Linde’s kritiek heftige reacties oproept mag niet verbazen. Menigeen probeert hem dan ook belachelijk te maken of te betrappen op foutieve uitlatingen. In 2011 werd  ‘de huisarts die de griepprik in twijfel trok’ aangeklaagd door directeur infectieziekten Coutinho van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM besloot tot een aanklacht wegens smaad, omdat Van der Linde ‘ongegrond en welbewust het vertrouwen van de bevolking in de bescherming van de volksgezondheid’ zou schaden door ‘de integriteit en onafhankelijkheid van Coutinho ter discussie te stellen’.

Nederlandse dochterbedrijven van farmareuzen merken effecten van kritiek

Een recente reactie van een lezer van het Financieele Dagblad geeft blijk van een diepe haat: “Van der Linderitis is intussen een bekend ziektebeeld. Huisartsen krijgen misselijkheidsklachten bij het zien van zijn hoofd. De therapie is lachend wegrennen. Het Leerboek Psychiatrie gaat in de nieuwste uitgave de casus-Van der Linde beschrijven. We cannot wait”. Andere reacties geven blijk van het tegendeel: “Ik hoop dat de heer Van der Linde nog heel lang leeft en zich met evenveel energie blijft inzetten tegen de nare gewoontes van de farmaceutische industrie”.

Deze reacties volgden op een artikel in het Financieele Dagblad (FD) over Van der Linde van Thieu Vaessen: Activistische huisarts klaagt farmabedrijven aan dat aanheft met een verwijzing naar Van der Linde’s nieuwsbrief waarin hij schrijft: “Het gaat telkens maar om één vraag: op welke wijze worden we ditmaal bedrogen?”

Mede op initiatief van Van der Linde is eind 2015 het boek van zijn Deense geestverwant Peter Gotzsche in een Nederlandse vertaling verschenen, met de veelzeggende titel Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad. Van der Linde schaart zich volmondig achter de conclusie van Gotzsche dat farmaceutische bedrijven zich schuldig maken aan maffiapraktijken en verantwoordelijk zijn voor tienduizenden doden per jaar.

Het blijkt nu, aldus Vaessen, dat de Nederlandse dochterbedrijven van de farmareuzen merken dat hun nieuwe, gepatenteerde medicijnen mede door toedoen van Van der Linde soms moeilijk ingang vinden in Nederland. Zij zien de activistische huisarts als een conservatieve en zelfs gevaarlijke kracht, die verhindert dat patiënten de beste geneesmiddelen krijgen.

Feteren

Voordat Van der Linde met succes zijn studie geneeskunde had afgerond, probeerde de Amsterdammer eerst zes andere opleidingen uit, waaronder economie en scheikunde. Dat verklaart misschien waarom hij van vele markten thuis is en zo’n geduchte tegenstander vormt. Zijn antipathie tegen de farmabedrijven ontstond in de jaren negentig, toen hij namens het College van Accreditering Huisartsen talloze nascholingscursussen bezocht – veelal in skioorden. Daar zag hij hoe de fabrikanten van medicijnen de huisartsen fêteerden en hun middelen plugden.

Het is een periode waarop veel farmaceutische bedrijven met enige gène terugkijken. Om vervolgens te verzekeren dat alles inmiddels anders is. Dat Van der Linde toch van geen opgeven weet, zou mede het gevolg zijn van frustratie over de ondergang van een instituut voor nascholing dat hij zelf had opgezet

Van der Linde op zijn beurt meent juist dat er weinig is veranderd. Farmaceutische bedrijven zouden nog altijd grote invloed uitoefenen op de keuzes die artsen maken bij het voorschrijven van middelen.“De marketingtechnieken van de farma-industrie zijn heel geraffineerd”, zei hij in een herdenkingsboekje van de Rotterdamse huisartsen.“Op allerlei slinkse manieren worden huisartsen ertoe gebracht toch maar de nieuwe medicijnen voor te schrijven, of de zwaardere”.

In het interview in Medisch Contact hield Sophie Broersen Van der Linde indertijd voor: Het is zwart of wit bij u, waarop Van der Linde reageerde met:
“Er is een verschil tussen zwart-witdenken en bij je mening blijven. Ik denk dat ik een genuanceerd mens ben, maar als er rare dingen gebeuren, ga ik daar tegenin. Dat zal te maken hebben met mijn opvoeding, mijn ouders waren principiële mensen, zijn flink geweest in de oorlog. Hebben een joods kindje in ons gezin opgenomen, dat uiteindelijk vergast is. Mijn vader is in het concentratiekamp terechtgekomen. Ik ben opgegroeid met de dichotomie van goed en kwaad, en met de woorden van Van Randwijk: Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht”.

Lees het hele artikel van Thieu Vaessen: Activistische huisarts klaagt farmabedrijven aan in het Financieele Dagblad, 25 februari 2016: http://fd.nl

Zomerportret 3. Hans van der Linde: ‘Een beetje principiële levenshouding is niet verkeerd’, door Sophie Broersen, Medisch contact, 1 augustus 2013: www.medischcontact.nl

Rechters komen op voor hun Centrale Raad van Beroep in manifest

Het kabinet heeft plannen om de Centrale Raad van Beroep op te heffen om ‘versnippering van de bestuursrechtspraak tegen te gaan’.
De Centrale Raad van Beroep bestaat sinds 1903 en is een van de drie hoogste bestuursrechters die Nederland kent. Deze Raad oordeelt in hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale verzekeringen, de sociale voorzieningen en ambtenarenzaken. Daarnaast is de Centrale Raad van Beroep rechter in eerste en enige aanleg in geschillen over de uitvoering van wetten voor oorlogs- en vervolgingsgetroffenen en voor beroepen van rechterlijke ambtenaren.
De Centrale Raad van Beroep wordt geleid door een bestuur, bestaande uit de president (voorzitter), een rechterlijk bestuurslid en een niet-rechterlijk bestuurslid en zetelt in Utrecht op het Vrouwe Justitiaplein 1.

Het kabinet wil uitkerings- en arbeidsongeschiktheidskwesties en de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) door gemeenten nu onderbrengen bij vier gerechtshoven.
Volgens de rechters zal opheffing een ‘funeste’ uitwerking hebben op de kwaliteit van de sociale zekerheids- en ambtenarenrechtspraak. Via een manifest in de Volkskrant, opgesteld door 49 rechters, uiten zij hun ‘intense zorgen’ over het genomen besluit. De beroepsgroep spreekt zich zelden in het openbaar uit over voorgestelde wetgeving. “In een rechtsstaat is het ongebruikelijk en uitzonderlijk, maar wij zien geen andere weg”, staat in het manifest.
De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling, én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.

Er is nooit een fundamentele discussie gevoerd

De rechters vinden dat “een fundamentele discussie over dit wetsvoorstel, dat de kern van de rechtsstaat raakt, niet is gevoerd”. Het kabinet benoemt niet welke concrete problemen bij de huidige organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak moeten worden opgelost en doet niets met de adviezen uit de consultatieronde. Ze hopen de politiek te bewegen alsnog iets te doen met ‘de advisering uit het veld’, van onder andere het UWV en de rechterlijke macht. De rechters wijzen op het grote aantal wetten dat in hoog tempo moeten worden gewijzigd. De gespecialiseerde rechters zitten nu bij elkaar in Utrecht waardoor ze alles op elkaar kunnen afstemmen. Als dat straks niet meer zo is, ontstaat het gevaar dat iedereen zijn eigen lijn gaat volgen.

“Als je het over vier gerechtshoven verdeelt, loop je – bewust of onbewust – het risico dat iedereen zijn eigen lijn gaat volgen”, zegt raadsheer Marianne Wagner, een van de opstellers van het manifest. Burgers kunnen dan wel in cassatie bij de Hoge Raad, “maar daar komen de feiten van de zaak niet meer aan de orde. Daardoor kan bijvoorbeeld een ongelijke behandeling bij de verstrekking van bijstand of een pgb niet worden gerepareerd”.

Lees over het manifest in de Volkskrant: Houd rechtspraak Centrale Raad van Beroep bij elkaar, door Ronald Van Male, Herman Rottier, Sandra Lange en Marianne Wagner namens de Centrale Raad van Beroep, 26 februari 2016: https://www.volkskrant.nl

Rechters: kabinetsplan funest voor rechtspraak, door Elsbeth Stoker, De Volkskrant, 26 februari 2016: www.volkskrant.nl

Interessant om te lezen: De stormloop op het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. door Bert Marseille, Nederlands Juristenblad, 7 augustus 2009: www.rug.nl

16-jarige Gitte Vruggink: eerste meisje ooit in de landelijke finale lassen van de Vakkanjerwedstrijden

Op vrijdagavond 26 februari 2016 wordt om 19.55 uur in het programma Jan rijdt rond op NPO3 aandacht besteed aan Gitte Vruggink. Eerder deze week was ze al te zien en te horen op RTV Oost en Radio 538, en stond er een artikel over haar in dagblad Tubantia. Daarin staat dat de 16-jarige Gitte Vruggink uit Rijssen kan lassen als de beste. Zo goed zelfs dat ze als eerste meisje ooit mee mag doen aan de landelijke lasfinale voor vmbo-scholieren.
Je ziet ze niet veel, meisjes die lassen. Heel af en toe meldt er zich iemand aan voor een opleiding. Zoals Gitte Vruggink dat deed bij de metaalopleiding van de christelijke scholengemeenschap Reggesteyn in Rijssen. “Ik hou van werken met de handen”.

Met draaien en frezen heeft ze niet veel, maar voor lassen heeft ze een groot talent, zo blijkt. Vorige week donderdag won ze in Almelo de regiofinale lassen. Nu mag ze op 20 april 2016 meedoen aan de landelijke finale van de junior Vakkanjerwedstrijden. Een ongelofelijke prestatie, want lassen leer je niet op een achternamiddag. “Ik moet er best wel veel voor oefenen”.

In haar vriendenkring keken ze in het begin wel raar op. “Ze moesten wel even wennen, ja. Maar aan de andere kant zeiden ze ook: je moet doen wat je leuk vindt. En dit vind ik leuk, dus waarom niet”.
Dat ze met haar vriendinnen niet gezellig over het MAG-lassen*) kan praten, vindt ze geen probleem. “Ik heb meer vrienden dan vriendinnen. Ach, dat komt vanzelf, want lassen is toch een beetje een jongenswereld”.

Toen ze een studierichting moest kiezen, vroeg metaaldocent Wim van de Merwe op een kijkdag of ze een keer wilde lassen. “Ik vond dat eigenlijk wel leuk om te doen. Zodoende heb ik me voor metaal aangemeld. Ik heb er nog steeds geen spijt van. Misschien dat ik later wat anders ga doen, maar voorlopig ga ik helemaal hiervoor”.

Volgend schooljaar begint Gitte Vruggink met de opleiding Constructielassen bij de regionale opleider Remo in Rijssen. Er hebben zich voor de metaalopleiding nog drie meisjes aangemeld, een voor mechatronica en twee voor lassen

Noot
*) MIG/MAG-lassen is een specifieke lastechniek. De naam is een afkorting en staat voor Metal Inert Gas / Metal Active Gas.

De 16-jarige Gitte uit Rijssen houdt gewoon van lassen, Tubantia, 23 februari 2016: www.tubantia.nl

In het aprilnummer 2016 van Lastechniek, vakblad voor lassen, lijmen en snijden wordt een artikel over Gitte Vruggink gepubliceerd: www.vakbladlastechniek.nl (Artikel niet meer beschikbaar)

Programma Jan rijdt rond met Gitte Vruggink en Wim van de Merwe: www.npo3.nl

De vakkanjers: https://vakkanjers.nl/

wim van de merwe gitte vruggink

Metaaldocent Wim van de Merwe (geheel rechts) met zijn leerlingen op Reggesteyn.
Achter in het lokaal staat Gitte Vruggink