Interview met Barend Rombout van Bureau Frontlijn
Interview met Barend Rombout van Bureau Frontlijn over 10 jaar stichting Beroepseer, en de toekomst. Zomer 2016
Interview met Barend Rombout van Bureau Frontlijn over 10 jaar stichting Beroepseer, en de toekomst. Zomer 2016
In 2016 is het tien jaar geleden dat stichting Beroepseer is opgericht. In die tien jaar heeft de stichting zich met hart en ziel ingezet om professionals in de (semi-)publieke sector te ondersteunen en te bemoedigen om naar eer en geweten hun werk te kunnen doen. Door middel van publicaties, blogs, video’s, Goed Werk Hub-bijeenkomsten, Beroepseer-ateliers en Goed Werk-trajecten heeft de stichting duizenden professionals bereikt en geïnspireerd. Dit jubileum is een mooie gelegenheid om terug te kijken wat tien jaar Beroepseer heeft opgeleverd en de balans op te maken.
Daarnaast willen we vooruitkijken: waar staan we? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waar willen we vanuit stichting Beroepseer aan bijdragen en hoe?
Interviews met voortrekkers over 10 jaar Stichting Beroepseer
Ter gelegenheid van het jubileum vinden verschillende activiteiten en bijeenkomsten plaats. Een van deze activiteiten is een reeks interviews met voortrekkers van de stichting waarin ze terugblikken op de afgelopen tien jaar, maar ook hun licht laten schijnen over de uitdagingen van de toekomst.
1. Interview met politiechef Jaco van Hoorn. Klik hier.
2. Interview met Barend Rombout van Bureau Frontlijn. Klik hier
3. Interview met hoogleraar Rechtstheorie Dorien Pessers. Klik hier.
4. Interview met hoogleraar Gabriël van den Brink. Klik hier.
5. Interview met rechter Leendert Verheij. Klik hier.
6. Interview met politieman Bennie Beuvink. Klik hier.
7. Interview met psychiater Alan Ralston. Klik hier.
8. Interview met leraar René Kneyber. Klik hier.
9. 9. Interview met Jos de Blok van Buurtzorg Nederland. Klik hier.
In 2016 is het tien jaar geleden dat stichting Beroepseer is opgericht. In die tien jaar heeft de stichting zich met hart en ziel ingezet om professionals in de (semi-)publieke sector te ondersteunen en te bemoedigen om naar eer en geweten hun werk te kunnen doen.
Door middel van publicaties, blogs, video’s, Goed Werk Hub-bijeenkomsten, Beroepseer-ateliers en Goed Werk-trajecten heeft de stichting duizenden professionals bereikt en geïnspireerd.
Dit jubileum is een mooie gelegenheid om terug te kijken wat tien jaar Beroepseer heeft opgeleverd en de balans op te maken. Daarnaast willen we vooruitkijken: waar staan we? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waar willen we vanuit stichting Beroepseer aan bijdragen en hoe?
Ter gelegenheid van het jubileum van Beroepseer vinden verschillende activiteiten en bijeenkomsten plaats. Een van deze activiteiten is een reeks interviews met voortrekkers van stichting Beroepseer waarin ze terugblikken op de afgelopen 10 jaar, maar ook hun licht laten schijnen over de uitdagingen voor de toekomst. Het tweede interview in de reeks is met Barend Rombout, directeur van Bureau Frontlijn in Rotterdam dat oplossingen zoekt voor problemen in achterstandswijken rond gezondheidszorg, welzijn, onderwijs, jeugd, ouderen, armoede en werkloosheid.
Klik hier voor interview met Barend Rombout
Het eerste interview in de reeks was met politiechef Jaco van Hoorn. Klik hier.
Een veelgehoorde klacht van patiënten en hulpverleners is dat de psychiatrie in Nederland is verworden tot een bureaucratische jungle. In het Tijdschrift voor Psychiatrie heeft een viertal psychiaters een essay gepubliceerd waarin een analyse is gemaakt van deze bureaucratische jungle. De methode die zij daarvoor hebben gebruikt is een verkennende literatuurstudie in de databank PubMed, Google en Nederlandstalige medische vakbladen.
Ze schrijven: “Wachtlijsten, intakeprocedures, verplichte dsm- en agb-codes, productiequota, registratiedruk, audits, visitaties, stafvergaderingen, rom-metingen en vele, vele andere aspecten van ons dagelijks werk maken dat de patiënt niet langer centraal staat en dat een aanzienlijk deel van onze tijd opgaat aan overhead en andere secundaire processen. De hedendaagse psychiatrie bezit dan ook alle kenmerken van een bureaucratisch systeem: het vak kent gestandaardiseerde methoden, een veelal onpersoonlijke benadering, gebruik van diagnostische classificaties en behandelalgoritmen, een geprotocolleerde wijze van verslagleggen, strikte juridische en financiële kaders, een hiërarchische organisatiestructuur, afgebakende bevoegdheden en verantwoordingsplicht aan zorgverzekeraars en andere ‘derden’.
Nu is het zo dat iedere hedendaagse medische discipline bestaat bij de gratie van deze bureaucratische organisatiestructuur en dat het afschaffen van elk van de genoemde kenmerken – zo dit al mogelijk zou zijn – verstrekkende gevolgen zal hebben voor het systeem als geheel. De tijd dat wij ons net als Hippocrates (ca. 460 – 370 v.C.) konden beperken tot de arts-patiëntrelatie en het leveren van θεραπευω en φροντίζω (cure and care) ligt ver achter ons. Maar de vraag of het niet wat minder kan met al die procedures lijkt prangender dan ooit, getuige de Kamerbrief van minister Schippers van 2 juli 2015 over regeldruk in de zorg. Bureaucratie mag de sine qua non zijn van het hedendaagse zorgstelsel, het kan niet zo zijn dat hierdoor naar schatting jaarlijks miljarden weglekken in de zorgbureaucratie, patiënten en familieleden in het gedrang komen en behandelaren gedemotiveerd raken – zozeer zelfs, dat sommigen het vak besluiten te verlaten.
Hulpverleners kunnen zelf een sleutelrol vervullen
Omdat betrouwbare getallen ontbreken en het buitengewoon moeilijk blijkt om de kosten en reikwijdte van bureaucratische processen te becijferen bieden wij in dit artikel een analyse van verschillende vormen van bureaucratie in de psychiatrie die als uitgangspunt kan dienen voor kwantitatief onderzoek. Daarnaast identificeren wij vormen van bureaucratie waarop hulpverleners en zorginstellingen in de praktijk zelf invloed kunnen uitoefenen”.
Aan het slot van hun essay concluderen de auteurs dat, om het directe patiëntencontact weer centraal te stellen in de psychiatrie, bureaucratisme voortvarend dient te worden aangepakt: “Daarbij kan de overheid faciliterend optreden, maar kunnen hulpverleners zelf een sleutelrol vervullen en daarmee tevens bijdragen aan een substantiële kostenreductie in de zorg”.
Lees hier het hele essay van J.D. Blom, F.R.E. Smink, E.V. Kwidama, V.M.Vladar Rivero: De paarse krokodil in de psychiatrie: over bureaucratie, bureaucratisme en onze heimelijke liefde voor procedures, Tijdschrift voor Psychiatrie, juli 2016: www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl
Zie voor meer info over Tijdschrift voor Psychiatrie: www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl
Publiek Denken (PD), het platform voor de publieke professional, organiseert de zesde editie van de PD Top 100 Beste Ambtenaar (voorheen de PM Top 100). Met deze verkiezing wordt de aandacht gevestigd op een beroepsgroep die vooral achter de schermen opereert.
De schijnwerper wordt gericht op ambtenaren die een excellente prestatie hebben geleverd. Wie zijn de succesvolle sleutelfiguren bij de overheid? En wat maakt hen tot een voorbeeld voor anderen?
Gezocht onorthodox rolmodel en inspirator m/v
Wie volgt Richard Baas op en mag zichzelf straks Beste Ambtenaar 2016 noemen? Nomineer een collega waarvan jij vindt dat zijn/haar prestaties best in de spotlights gezet mogen worden. Hij/zij inspireert, motiveert en enthousiasmeert anderen met zijn/haar inzet, gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid.
Nomineer je collega
Tot 14 oktober 2016 kun je een collega nomineren voor de PD Top 100. Er wordt een jury- en publieksprijs uitgereikt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen rijksoverheid en decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) en tussen management, beleid en uitvoerend/ondersteunend.
Op woensdag 14 december 2016 worden de prijs voor de Beste ambtenaar en de Publieksprijs van de PD Top 100 uitgereikt. Op dinsdag 20 december 2016 wordt de PD Top 100 in het magazine, op de website en in de nieuwsbrief gepubliceerd.
Ga naar Publiek Denken voor nomineren collega en meer info: http://publiekdenken.nl
Lees hier over de Ambtenaar van het jaar 2015: Richard Baas verkozen tot Ambtenaar van het Jaar 2015 om heel bijzondere combinatie van werk, Blogs Beroepseer, 14 december 2015: https://beroepseer.nl
De morele dimensie van ambtelijke vakmanschap, door Dave van Ooijen, 14 juli 2016
Over de verantwoordelijkheid van leraren, door Hester IJsseling. Hoofdstuk uit het boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2013): https://beroepseer.nl
Dave van Ooijen*), raadslid/fractievoorzitter voor de PvdA in de gemeente Castricum, schreef een uitgebreid commentaar op het essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag van Gabriël van den Brink en Thijs Jansen:
Ambtenaren en ambtelijke diensten worden, zeker door de politiek, vooral gezien als uitvoerders van door de politiek vastgesteld beleid. Burgers zien ambtenaren en ambtelijke diensten soms als een niet te doorgronden kleilaag die zich verstopt achter procedures en het strikt uitvoeren van wetten, regels en protocollen. In zekere zin is dit ook zo. Ambtenaren en ambtelijke diensten zorgen ook voor rechtmatigheid, onpartijdigheid, continuïteit en neutraliteit. Ook als politici er een rommeltje van maken.
Mooier gezegd: de belangrijkste functie van ambtenaren en ambtelijke diensten is het creëren, ontwikkelen en in stand houden van het gezag van overheden. Het gezag van overheden staat de laatste decennia evenwel meer en meer onder druk. Aan de ene kant komt dat doordat bestuurders van ambtenaren voorstellen verwachten waarbij, zoals Willem Witteveen het in zijn magnum opus De wet als kunstwerk zegt, soms niet aan de minimumeisen voor wetgeving wordt voldaan. Aan de andere kant komt het door de toenemende druk waarbij landelijke of lokale bestuurders ambtenaren en ambtelijke diensten degraderen tot pure uitvoerders van een College of de zittende regering. Tegenspraak wordt daarbij niet geduld of gewaardeerd.
Vakmanschap
Door beide ontwikkelingen wordt vaak vergeten dat ambtenaren en ambtelijke diensten ook een eigen verantwoordelijkheid hebben. Een verantwoordelijkheid die te maken heeft met de professionaliteit en vakdeskundigheid van de bij ambtelijke diensten werkende ambtenaren. Het huidig tijdsgewricht zorgt ervoor dat ambtenaren soms met lastige dilemma’s te maken hebben, zoals de afweging tussen loyaliteit en objectiviteit of die tussen snelheid en procedurele zorgvuldigheid. Niet alleen op landelijk niveau, ook op lokaal niveau lopen ambtenaren tegen tal van dilemma’s op. Meer dan in het verleden. Zo zorgen de door het Rijk gekozen decentralisaties op het sociaal domein op lokaal niveau voor een groter accent op ‘implementatie’, ‘uitvoering’ en ‘doen’. Daarmee wordt het gesprek over de doelen die dienen te worden bereikt, het na te streven eindresultaat, vaak naar de achtergrond gedrukt. In essentie komt dat doordat zowel de lokale politiek als het lokale ambtelijk apparaat vergeet dat het in de politiek niet primair gaat om macht en dienstverlening (de burger als klant, de overheid als bedrijf), maar om het sturen op waarden. Politiek is, zoals de Canadese politicoloog David Easton het zegt, eigenlijk in essentie het gezaghebbend toedelen van waarden.
Essay
Die waardentoedeling kan echter alleen gezaghebbend plaatsvinden als de gezagsdragers zelf (bestuurders en ambtenaren) waardengebaseerd handelen. Wanneer zij waarden uitdrukkelijk een rol laten spelen in keuzen die dienen te worden gemaakt. In het onlangs in het Haagse Dudok gepresenteerde essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag, wordt door de auteurs Gabriël van den Brink en Thijs Jansen uitdrukkelijk een lans gebroken voor deze waardengedreven benadering. In het essay pleiten beide auteurs voor invoering van een rijk en breed ambtelijk statuut dat het waardengebaseerde handelen van ambtenaren en ambtelijke diensten institutioneel kan borgen. Volgens beiden dient in een dergelijk statuut een aantal belangrijke kernwaarden te worden opgenomen die ambtenaren moet helpen bij het maken van keuzen rond lastige dilemma’s. Het essay komt op een mooi moment. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken is net bezig met het opstellen van zo’n statuut. De eerste gedachten over het statuut zijn vooralsnog niet hoopgevend. Volgens een concept-notitie van BZK van maart van dit jaar zou minister Platsterk vooral aan de volgende kernwaarden denken: integriteit, loyaliteit, soberheid en doelmatigheid. Het zijn kernwaarden die een nogal sterk etatistisch karakter vertonen.
Behoorlijkheidswijzer
Van den Brink en Jansen laten op basis van voorbeelden uit binnen- en buitenland evenwel zien dat andere waarden wel eens belangrijker zouden kunnen zijn om het moreel gezag van de overheid van een beter fundament te voorzien. En die ambtenaren een moreel kompas biedt. Een van de eerste voorbeelden die Van den Brink en Jansen noemen is de Behoorlijkheidswijzer. De Behoorlijkheidswijzer is een publicatie van de Nationaal Ombudsman voor ambtenaren van overheden die sterk is gestoeld op inzichten uit onderzoek naar procedurele rechtvaardigheid. Volgens de Behoorlijkheidswijzer kan de essentie van behoorlijk overheidsoptreden worden samengevat in de kernwaarden open en duidelijk, respectvol, betrokken en oplossingsgericht, alsmede eerlijk en betrouwbaar. De vier kernwaarden worden in de wijzer vervolgens uitgewerkt in 22 normen. De vier kernwaarden verschillen nogal van de kernwaarden die in de notitie van BZK staan.
Buitenlands onderzoek
Maar welke waarden kunnen nu richtinggevend zijn voor de publieke dienstverlening en het ambtelijk werk? Op basis van waarden die gezaghebbende vakbladen in de VS, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen verbinden aan de publieke taak, komen de Deense onderzoekers Jörgensen en Bozeman van de Universiteit van Kopenhagen tot 72 waarden. Onder de 72 waarden vallen ook waarden die in de notitie van BZK worden genoemd of onderdeel zijn van de Behoorlijkheidswijzer. Interessant is de clustering van de 72 waarden die zij maken. Zo is sprake van waarden die je onder ‘het leveren van een publieke bijdrage aan de samenleving’ zou kunnen scharen, zoals algemeen belang, altruïsme en duurzaamheid. Ten tweede hebben zij het over ‘de transformatie van belangen tot publieke beslissingen’. Waarden die daaronder vallen zijn onder meer meerderheidsregel, betrokkenheid burger en de rechten van individuen en minderheden. De derde groep heeft ‘een relatie met politici’. Daaronder vallen onder meer loyaliteit en responsiviteit. De vierde groep van waarden heeft betrekking op ‘de relatie van de ambtelijke organisatie met de omgeving’. Het gaat daarbij onder meer om de afweging tussen openheid en vertrouwelijkheid en het hechten van waarde aan de publieke opinie. Een zesde groep van waarden heeft betrekking op ‘de relatie tussen organisaties’. Daarbij valt te denken aan stabiliteit, betrouwbaarheid en effectiviteit. Tenslotte heeft de zevende groep van waarden betrekking op ‘het gedrag van ambtenaren’. Waarden die in dit kader van belang zijn, zijn waarden als professionaliteit, eerlijkheid en integriteit.
Hoofdcategorieën
Terwijl Jörgensen en Bozeman oproepen tot verder onderzoek om tot een kleiner set van ambtelijke kernwaarden te komen, zijn er ook andere indelingen mogelijk. Zo noemen Van den Brink en Jansen uitdrukkelijk de hoofdcategorieën waartoe de Canadese hoogleraar Kenneth Kernaghan komt. Kernaghan komt tot een relatief eenvoudig maar helder overzicht van de verschillende publieke waarden. In plaats van tot zeven komt Kernaghan tot vier hoofdcategorieën. En in plaats van de 72 waarden van Jörgensen en Bozeman, komt Kernaghan tot 22 waarden. De indeling van waarden van Kernaghan is nadien veel gebruikt. Ten eerste komt hij tot twaalf ‘ethische waarden’. Daaronder vallen onder meer aanspreekbaarheid, betrouwbaarheid, discretie, eerlijkheid, onafhankelijkheid, oprechtheid en rechtvaardigheid. Ten tweede onderscheidt hij elf waarden die hij onder de categorie ‘democratische waarden’ schaart. Daaronder vallen onder meer aanspreekbaarheid, loyaliteit, openheid, responsiviteit en verantwoordingsbereidheid. Zijn derde categorie zijn tien ‘professionele waarden’, zoals collegialiteit, creativiteit, deskundigheid, reflexiviteit en toewijding. Zijn vierde en laatste categorie zijn negen ‘mensgerichte waarden’. Daaronder vallen onder meer empathie, fatsoen, menselijkheid, moed en welwillendheid.
Wat vinden ambtenaren
Zoals de lezer al zal hebben geconstateerd wijken de normatieve waarden van Jörgensen en Bozeman en die van Kernaghan nogal af van de publieke kernwaarden die in de concept-notitie van BZK staan en van de Behoorlijkheidswijzer van de Nationaal Ombudsman. Zijn de niet-etatistische en meer mensgerichte waarden van de Nationaal Ombudsman ook te vinden in de overzichten die Jörgensen en Bozeman resp. Kernaghan op basis van hun onderzoek hebben vastgesteld, interessant zijn ook de waarden die ambtenaren belangrijk vinden. Zo komt de bestuurswetenschapper Zeger van der Wal op basis van een empirisch onderzoek naar waarden die ambtenaren zelf belangrijk vinden tot het volgende rijtje. Ten eerste vinden ambtenaren deskundigheid en eerlijkheid het belangrijkste, gevolgd door doelmatigheid, rechtmatigheid en dienstbaarheid, toewijding, openheid, collegialiteit en onafhankelijkheid. Van den Brink en Jansen komen op basis van onderzoek onder beleids- en uitvoerende ambtenaren tot een vergelijkbare score van waarden. Daarbij scoorden vooral onpartijdigheid (ten opzichte van de politiek), deskundigheid, eerlijkheid, transparantie en verantwoordingsbereidheid hoog. Verwante uitkomsten vonden Van den Brink en Jansen in een enquête die BZK in het najaar van 2014 uitvoerde onder een groot aantal ambtenaren.
Publieke missie
Volgens Van den Brink en Jansen is het voor het ambtelijk statuut van belang om allereerst die waarden te kiezen die het meest richtinggevend zijn voor het vervullen van de publieke taak. Op basis van een vergelijkende internationale studie naar ambtelijke beroepscodes valt volgens Kenneth Kernaghan in eerste instantie op dat de Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse codes sterk op de publieke dienstverlening zijn gericht. Aan de andere kant is de Britse code weer scherper met betrekking tot het democratisch functioneren en de politiek-constitutionele functie van de ambtelijke dienst. Daarom krijgt in die code de waarde objectiviteit aandacht, naast onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Voor zowel ambtenaren als politieke leiders zijn in het bijzonder een aantal waarden uit de eerste twee hoofdcategorieën van Kernaghan van belang, zoals rechtvaardigheid, rechtstatelijkheid en rechtmatigheid. Volgens Van den Brink en Jansen zijn het juist deze waarden die de grondslag vormen voor het behoorlijk en rechtstatelijk optreden van de overheid. Ook in ons bestel komt de publieke missie van de overheid in het bijzonder via deze waarden tot uitdrukking, aldus Van den Brink en Jansen.
De morele dimensie
Zoals ik al eerder in andere publicaties heb betoogd (zie o.m. De lokale overheid als keuzearchitect, in Handboek voor Jeugdprofessionals, Kluwer, 2016) worden niet alleen op landelijk niveau, maar ook op lokaal niveau overwegingen van morele en politieke aard steeds belangrijker. Politieke bestuurders en beleids- en uitvoerende ambtenaren komen er niet onderuit om morele dilemma’s bespreekbaar te maken en ter discussie te stellen. Om de simpele reden zoals ook Van den Brink en Jansen aangeven, omdat burgers in deze tijden grote behoefte hebben aan moreel politiek-bestuurlijk en ambtelijk-uitvoerend gezag. Die behoefte komt niet alleen voort uit een toenemend moreel bewustzijn bij burgers (als antwoord op de vermeende morele leegte van de politiek), maar is ook van belang om keuzen die in het sociaal domein dienen te worden gemaakt te kunnen onderbouwen.
Gezag en moraliteit
Zowel beleids- en uitvoerende ambtenaren, politieke bestuurders als professionals dienen zich dus weer expliciet met morele keuzen te verhouden. Naast een ambtelijk statuut, waarin de belangrijkste ambtelijke kernwaarden zijn opgenomen, en dat op zichzelf weinig meer is dan een symbolisch en hooguit inspirerend document, dienen ambtenaren, politieke bestuurders en professionals met name ‘het gesprek’ met elkaar en met bewoners in hun gemeente aan te gaan over wat moreel en ethisch belangrijk wordt gevonden en hoe de beperkt beschikbare middelen in het sociaal domein dienen te worden besteed. Zowel landelijk als lokaal is het openbare gezag, zowel ambtelijk als politiek-bestuurlijk, alleen maar terug te winnen als bestuurders en ambtenaren het gesprek met burgers aangaan en door de Raad en College te maken keuzen weten te verbinden met morele opvattingen.
Publieke waarden
Aan het begin concludeerde ik dat de vier kernwaarden waaraan het ministerie van BZK vooral denkt een sterk etatistisch karakter vertonen. Op het eerste gezicht lijken het neutrale waarden. Bij nader inzien zijn het waarden die naast een sterk etatistisch karakter goed bij een politiek-liberaal gedachtegoed passen. Een liberaal gedachtegoed waarbij de staat, en dus ook de daar werkzame ambtenaren, neutraal en objectief is. Voor de meeste politieke partijen, zeker partijen die tot het midden behoren, zullen deze waarden niet veel stof doen opwaaien. Je zou met andere woorden ook kunnen zeggen dat de kernwaarden zo gekozen zijn dat de meeste politieke partijen zich erin kunnen vinden. Maar zijn de vier kernwaarden voldoende om als moreel kompas voor ambtenaren te dienen? Niet alleen voor ambtenaren bij de departementen, maar bijvoorbeeld ook voor ambtenaren bij gemeenten? De door Van den Brink en Jansen genoemde voorbeelden uit binnen- en buitenland laten mijns inziens zien dat een ander set aan publieke waarden wel eens tot een beter moreel kompas zou kunnen leiden.
*) Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Hij studeerde twee keer ‘cum laude’ af; bij de vakgroep Toegepaste Sociologie en de vakgroep Internationale Betrekkingen.
Van 1979 tot 2014 was hij werkzaam bij Vereniging Milieudefensie, de gemeente Amsterdam, Nicis Institute en Platform31.
Sinds eind 2014 is Van Ooijen raadslid/fractievoorzitter voor de PvdA in de gemeente Castricum.
Zijn blogs en artikelen verschijnen onder meer op zijn website: www.davevanooijen.nl
Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag,
Gabriël van den Brink en Thijs Jansen,
uitgave van stichting Beroepseer,
2016, 95 pagina’s, € 19,99
www.beroepseer.vrijeboeken.com
Per 1 augustus 2016 gaat de vierde ronde van het Leraren Ontwikkeld Fonds (LOF) van start.
Het Leraren Ontwikkel Fonds, gestart in oktober 2015, wordt na een succesvol eerste jaar, voortgezet. De eerstvolgende, vierde aanvraagronde start op 1 augustus 2016, met als deadline 10 oktober 2016. Voor leraren die werkzaam zijn in het mbo geldt een andere regeling.
De subsidieregeling van het LOF stelt leraren in het primair-, speciaal- en voortgezet onderwijs in staat een eigen creatief en ambitieus initiatief voor beter onderwijs te ontwikkelen en te delen met een netwerk van gelijkgestemde collega’s.
Wat is het LOF?
De leraar is de centrale spil en de creatieve architect van het onderwijsproces, in de klas en op de school. Het LOF wil de positie van leraren hierin versterken en stimuleert het denken onder leraren over hun eigen professionalisering en de ontwikkeling van het onderwijs. Leraren worden in staat gesteld op eigen initiatief en naar eigen inzicht vorm te geven aan de versterking van hun professioneel handelen, het verbeteren van het onderwijs en het versterken van de beroepsgroep.
Het LOF ondersteunt leraren met het uitwerken van hun initiatief voor beter onderwijs. Als vertegenwoordiger van de beroepsgroep ligt de organisatie en ontwikkeling van het LOF in handen van de Onderwijscoöperatie.
Hoe werkt het LOF?
Leraren met een goed initiatief kunnen, vanaf 1 augustus 2016, hun aanvraag indienen. Voor eventuele ondersteuning bij het formuleren van de aanvraag kan de leraar een beroep doen op een LOF-coach. Nadat de aanvraag door een jury is beoordeeld en goedgekeurd, krijgt de deelnemer een jaar lang ondersteuning in de vorm van:
– Een financiële bijdrage van minimaal € 4.000,- tot een maximum van € 75.000,- (bijvoorbeeld om uren vrij te kopen waarin je werkt aan de ontwikkeling van jouw initiatief).
– Drie verplichte Lerarenlabs: leerbijeenkomsten waarop alle deelnemers aan het LOF samenkomen om van en met elkaar te leren. De labs vormen een springplank die ervoor zorgt dat je initiatief en eigen ontwikkeling in een versnelling komen.
– Facultatieve regionale Open labs, waarin je collega-deelnemers en coaches ontmoet die jouw initiatief verder kunnen helpen.
– Coaching in kleine groepjes door een ervaren coachteam bestaande uit leraren.
– Een podium om jouw initiatief met een groter publiek te delen, bijvoorbeeld tijdens het jaarlijkse Lerarencongres.
– Een netwerk van gelijkgestemde collega’s die elkaar helpen om alle initiatieven te realiseren.
Na afloop blijft de deelnemer betrokken bij het netwerk van het LOF. We leggen ook de verbinding met bestaande netwerken van andere programma’s zoals Onderwijs Pioniers en Innovatie Impuls Onderwijs. Het samen ontwikkelen en het delen van kennis en ervaring zijn belangrijke ingrediënten van het LOF.
Data schooljaar 2016-2017
In schooljaar 2016-2017 zijn er drie selectiemomenten, waarna de jury de inzendingen beoordeelt en deelname aan het LOF toewijst:
Start op 1 augustus en sluit op 10 oktober 2016
Start op 11 oktober 2016 en sluit op 17 januari 2017
Start op 18 januari 2017 en sluit op 18 april 2017
Zie voor meer info het Leraren Ontwikkel Fonds: www.lerarenontwikkelfonds.nl/