Skip to main content

Rebecca Hoekstra

Zorg vs zorgverzekering…

Afspraken, protocollen en een goed onderbouwde, doordachte manier van werken, daar houd ik van. Zonder dit alles zou ik m’n werk maar moeilijk kunnen uitvoeren. Mocht iemand z’n afspraak niet nakomen, dan bespreken we dit.
En ja, ook ik heb wel eens op het spreekwoordelijke matje moeten komen. “Even slikken en weer doorgaan” zou Marco Borsato hebben gezegd.

Ik hoor u denken, gaat dit ergens heen, jazeker…

Dit gaat naar de maand december, de maand van Sinterklaas, kerst, maar bovenal de maand van de zorgverzekeraars…

Elk jaar, zo rond eind november, zie ik de eerste fantastische spotjes alweer voorbij sluipen.
“Mens, wat ben je mooi” vindt Menzis. Univé, de verzekering zonder winstoogmerk waar ik de vruchten van pluk…
Angstvallig vraag ik mij af wat het maken van zo’n spot kost en uit welk overheadpotje dit wordt gefinancierd.
Stijging van de zorgkosten, ik maak mij er ook zorgen over.
Ik begrijp heel goed dat kosten stijgen wanneer er meer mensen gebruik van maken. Niemand wil meer premie betalen en niet iedereen kan dat ook, daar ben ik mij heel goed van bewust. Vanuit de praktijk zie ik dat mensen steeds veeleisender worden wanneer het gaat om acute zorg.
En soms minder veeleisend wanneer het gaat om een gezonde leefstijl.
Iedereen is verantwoordelijk voor zijn of haar keuzes en de kwaliteit van leven.

Kwaliteit van zorg is waar ik m’n bed s’ ochtends voor uitrol, s ‘avond weer inrol en waar ik de nacht mee doorkom. Zonder aanzien des persoons leveren wij aan iedereen in Nederland zorg en daar ben ik verrekte trots op.

Echter, wat schetst mijn verbazing, VGZ heeft nog een nota van 16 miljoen euro openstaan bij de Isala en weigert te betalen. Er zijn bepaalde ziekenhuizen die patiënten om die reden op een wachtlijst plaatsen, Isala gelukkig niet.
Maar ook thuiszorgorganisaties die niet gecontracteerd zijn door een zorgverzekeraar “mogen” zorg verlenen voor 75% van het vastgestelde tarief.
Waar die andere 25% blijft is voor mij een raadsel, wellicht in die fantastische-december-overstap-spots.

Kostenbeheersing, ik snap het. Maar een behandeling onthouden omdat een zorgverzekeraar dit niet wil betalen…
Dan heb ik het nog niet eens over het niet “kunnen” vergoeden van “exceptioneel dure medicatie”. Want als ik die weg bewandel komen m’n weeën spontaan op gang.

Wanneer ik dan om 23:50 uur uit m’n dienst naar huis fiets vraag ik mij af of meneer/mevrouw maatpak/mantelpak zorgverzekeraar bij het opstellen van afspraken denkt aan hun eigen lieve ouders, die geen zorg ontvangen, omdat hun ziekenhuis helaas een contract met de verkeerde zorgverzekeraar heeft afgesloten, Cystic Fibrose heeft of graag thuiszorg bij een gewenste partij ontvangt.
Als het zo dichtbij komt is het gevolg tastbaar, precair en confronterend.

En wanneer wij dan de kerstdagen tussen de infuuspalen, trauma’s, chemo’s, dialyses en reanimaties doorbrengen hoop ik dat al deze maatpakken/mantelpakken oprecht het goede voornemen hebben om het mooie van een mens te zien dat zonder winstoogmerk de vruchten plukt van een goede verzekering.

Zorg kan niet alleen worden bedacht achter het bureau, zorg is geen hokje aanvinken voor vergoeding.
Zorg is zo onnoemelijk veel meer dan dat…

Mocht een zorgverzekeraar hier meer over willen weten, dan hoor ik dat heel erg graag.

Rebecca Hoekstra, verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle

 

Beste (aanstormende) verpleegkundige

Beste (aanstormende) verpleegkundige,

Jij en ik moeten nodig (weer) eens met elkaar praten. Ik maak mij namelijk een beetje zorgen om je.
Zorgen wanneer ik hoor dat je veertien uur op een dag moet werken om het zomerrooster rond te krijgen, gaten op te vangen gedurende de vakanties of een week vakantie in moet leveren zodat de rest van de collega’s in het hoogseizoen twee weken op vakantie kan.
Een nieuw fenomeen is het niet en een trend kun je het allang niet meer noemen. Dertien dagen aaneengesloten werken voorafgaand aan je zomervakantie is voor mij ook niet onbekend. Het is een van de vele ‘extra’s’ die ons beroep biedt.

Dit alles heeft mijns inziens te maken met het feit dat er steeds minder mensen voor het vak kiezen en er dus ook steeds minder vakantiekrachten zijn. In m’n vorige blogs heb ik herhaaldelijk geschreven over de unieke waarde die ik ons beroep toedicht, maar ook dat die waarde aan alle kanten onder druk staat.
Maar hoe moet je deze waarde nu kennen wanneer je aan het begin van je carrière staat en je twijfelt of de zorg wel het juiste werkgebied voor je is?
Daarom heb ik voor jullie, als aanstormend talent, een voorbeeld van de enorme waarde die wij als verpleegkundige voor de samenleving hebben, niet alleen door ons empathisch vermogen, maar ook door de kennis en kunde die ik en collega’s door de jaren heen heb opgedaan.

In de eerste plaats is het zeker niet altijd een romantisch beroep, waarbij je enkel de voldoening hebt iets te kunnen betekenen voor een hulpbehoevende medemens. “Only the diehards survive...”
Ik ben bespuugd, gekrapt, geknepen, ondergekotst, vervloekt, geadoreerd en beloond. Ik heb het leven gezien, bloed zien vloeien en ik heb de allerlaatste ademteug uitgeblazen zien worden.

Hieronder een voorbeeld uit mijn dagelijkse praktijk als verpleegkundige in het Isala ziekenhuis in Zwolle. Een ervaring die ik nooit zal vergeten en in een heel klein laatje in m’n hoofd bewaar…
Het is nachtdienst en samen met mijn collega krijgen we een zeer benauwde jonge patiënt binnen.
Voor de kenners onder ons: COPD IV, saturaties van 70%, patiënt wil onder geen beding op de IC worden beademd. Enfin, ik start de patiënt op en kom al snel tot de conclusie dat wanneer we niet snel starten met een non-invasief beademingsmasker (de laatste mogelijkheid van beademing zonder IC-opname) de patiënt het niet gaat redden.
Wanneer iemand benauwd is, is de patiënt bang, zeer onrustig en kan in combinatie met zuurstofgebrek soms niet goed ‘luisteren/horen’. Paniek en angst spatte uit alle poriën van de patiënt en is bijna tastbaar. Dit leidde ertoe dat de patiënt in kwestie constant het beademingsmasker van zijn gezicht aftrok (ook na het toedienen van kalmerende medicatie).
Ik weet nog heel goed dat ik dacht: “Ik kan niet toestaan dat je dood gaat, het is te vroeg, je hebt nog een kans”. Diezelfde mening was ook de inmiddels betraande partner van de patiënt toegedaan.
Met beide handen pakte ik het hoofd van de patiënt vast en draaide het naar mij toe en zei: “Kijk me aan en luister goed naar mij. Wanneer je die kap aftrekt ga je dood. En als je het niet kunt voor jezelf, doe het dan voor je partner, je mag nog niet dood, je kunt nog niet dood en wanneer we dit met z’n allen doen, zal je niet doodgaan”.
Ik heb de beademingskap aan de partner gegeven en zo hebben we een hele tijd met z’n drieën gestaan. Haar voorhoofd tegen zijn voorhoofd. Mijn kalmte en haar kalmte werden zijn kalmte, en even, heel even, was er niets anders dan een serene rust. Het voelde bijna als een heilig tafereel waar ik getuige van was. En telkens wanneer ik terugdenk aan dat moment, raak ik ontroerd en kan ik nauwelijks uitdrukken wat voor indruk het op me heeft gemaakt. Het was alsof we iemand met een been in het graf, terug konden trekken naar deze fysieke wereld. Dat dekt de nuchtere lading zo ongeveer denk ik wel.

De reden dat ik dit beroep op deze manier kan uitoefenen is door alle begeleiding, stages en collega’s die ik vanaf het begin in dit werk heb gehad. Zij zijn de bron van kennis waaruit ik nog dagelijks put.
Zij hebben mij gemaakt tot de verpleegkundige die ik vandaag de dag ben. Je neemt nooit alleen jezelf mee in je carrière als verpleegkundige. Jezelf, je collega’s en de patiënten die je tegenkomt, maken je tot wie je bent.
En wanneer je dan veertien uur aan een stuk moet werken of zelfs dertien dagen achter elkaar, dan gaat de kop d’r veur en de hoeven naar voren. Het is meer dan dat, het is dat stukje onvoorwaardelijke zorgverlening met het oog op en voor een ander, altijd de ander.

Voor nu is dit wat het is. Het kan wel anders en het moet ook anders, want dit is geen houdbare situatie. En dit soort omstandigheden weerhoudt een heleboel in potentie fantastische verpleegkundigen om voor dit prachtige vak te kiezen. Ik zou graag eens met de minister hierover in gesprek gaan.

Zet m op, toppers!

Rebecca Hoekstra,

Rebecca Hoekstra is verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle

Verpleegkundige over: “Beste sociale status in de huidige samenleving”

Jij en ik moeten even met elkaar praten…
Het is een gegeven dat we een nijpend tekort hebben aan basisverpleegkundigen en gespecialiseerde verpleegkundigen. Denk bijvoorbeeld aan Spoed Eisende Hulp (SEH), Intensive Care (IC), of de Corony Care Unit (CCU), oftewel de hartafdeling.

De uitspraak van Pieter Derks op NPO radio 1 op 1 juni 2017 over een tekort aan vakmensen en wel 17 managers per verpleegkundige laten mij maar moeilijk los.
Want deels is dit beangstigend waar. Managers zijn in mijn beleving nodig om randvoorwaarden te scheppen binnen een afdeling zodat deze kan functioneren volgens de geldende kwaliteitsnormen en dat zorgprofessionals zorg op niveau kunnen leveren. De basis van iedere verpleegkundige.

Ik denk vaak na over het nijpend tekort dat ons te wachten staat. Recent heb ik deelgenomen aan een carrière-café in het hartcentrum om studenten te motiveren en interesseren voor een baan binnen het ziekenhuis. Daar vertelde een aantal studenten HBO Verpleegkunde mij dat zij met 390 leerlingen in de groep zijn gestart en dat daar nog 210 van over zijn. Dat betekent dat bijna de helft is gestopt.
Het is eng te horen dat in verhouding zo weinig mensen daadwerkelijk in de zorg gaan werken. Maar ik snap het ook, heel goed zelfs.

Toen ik m’n man, Berend Andringa ontmoette, was hij net klaar met z’n MER opleiding (Management Economie en Recht),en werkte hij bij Deloitte, inclusief een lease-auto en laptop van de zaak plus bonussen voor het behalen van targets. Ik, met een afgeronde opleiding HBO Verpleegkunde, in opleiding voor CCU (gespecialiseerd verpleegkundige) had een mountainbike. Deze had ik gekregen van m’n lieve ouders. Voor mij bestond geen fietsplan, mijn ouders waren mijn fietsplan.

Samen gingen wij vaak naar netwerkfeestjes, waar werkelijk een wereld voor deze naïeve verpleegkundige open ging. Kaviaar op m’n bord, wijn in kristallen glazen en dresscodes waar ik nog nooit van had gehoord. Tijdens het eten kwamen dan de grote verhalen over bedrijfsovernames van zoveel miljoen euro, advocaten die oreerden over zaken, en wanneer men dan zijn dagelijkse beslommeringen had geventileerd vertelde ik dat ik verpleegkundige was… dus… en de stilte daalde neder…
Verfrissend vond men mijn beroep. Feitelijk had men eenvoudigweg geen idee wat ik deed want binnen de zakenwereld wordt je niet dagelijks geconfronteerd met top verpleegkundigen 😉

En om onder het genot van de kaviaar (niet te nassen) een enigszins smerig uit de praktijk gegrepen verhaal te vertellen leek mij niet gewenst.
Binnen de voedselketen van sexy en aantrekkelijke beroepen bungelt verpleegkundige, vrees ik, eenzaam en alleen ergens onderaan. Misschien nog net boven de leerkracht die er tegenwoordig ook niet goed op staat en waar de komende jaren eveneens grote tekorten dreigen te ontstaan.

Ik kan, met mijn salaris als gespecialiseerd verpleegkundige, inclusief vergoeding voor het werken op onregelmatige tijden (ORT), goed rondkomen en ik heb niets te klagen. Maar… een vette auto, huis of vakanties zou ik van mijn salaris alleen nooit kunnen betalen. En aangezien status tegenwoordig steeds belangrijker lijkt te worden, zou je denken dat de verpleegkundige het aardig moeilijk heeft. En soms ervaar ik dat ook zo, wanneer ik voor de zoveelste nacht m’n bed uitrol, tijdens de kerstdagen moet werken of een patiënt los moet laten die nog niet mocht gaan. Of wanneer ik, zoals gisteren, word gevraagd om een infuus te prikken bij een moeilijk te prikken patiënt bij wie inmiddels al twee pogingen zijn gedaan. Bij het blijkbaar pijnlijk aanprikken, wat overigens in een keer lukt, hoor ik een familielid tegen de patiënt zeggen “je mag haar slaan hoor als ze klaar is…” Dat vind ik niet normaal en staat voor mij symbool voor het gebrek aan respect en waardering voor het werk dat ik en mijn collega’s dagelijks doen.

Maar… inmiddels heb ik de nodige ervaring en realiseer ik me vaak dat mensen pas de waarde van ons beroep zien wanneer men daar in aanraking mee komt. Of je als patiënt nu directeur van een grote onderneming bent of van een uitkering rond moet komen, zodra je binnen de muren van een instelling stapt maakt dat niets meer uit en word je behandeld op basis van lichamelijke klachten en niet op basis van je sociale status.

Geld, het is prettig om er genoeg van te hebben, zeker als je er mooie kleding van kunt kopen. Maar aan het eind van zo’n werkdag waarbij een moeder van jonge kinderen overlijdt, een patiënt wacht op een harttransplantatie of een papa terminale longkanker heeft dan kom ik altijd terug op de basis. Met geld is bijna alles te koop, maar datgeen dat voor ons de meeste waarde heeft en wat ons grootste goed is, dat is het leven en dat is niet te koop. Dat is nooit zo geweest en het gaat ook nooit gebeuren.

Wanneer ik als verpleegkundige de patiënt in z’n darkest hour bijsta dan realiseer ik me dat geld er niet toe doet, geen invloed heeft en dat kwaliteit van zorg door de mensen aan je bed wordt bepaald en niet door het geld op een bankrekening.

Terug naar het tekort aan verpleegkundigen. Ik heb mezelf voorgenomen om voorzichtig iets meer een uithangbord te zijn voor onze toekomstige zorgtoppers. Ik heb ideeën genoeg om het vak van verpleegkundige innovatief, hip en aantrekkelijk te maken.
We hebben inmiddels een nieuwe CAO, waarmee ons salaris iets omhoog gaat, maar we zijn er nog niet. Deze verhoging is leuk, maar daar kan niemand de huur mee betalen en zolang ik in vergelijk met andere HBO-afgestudeerden geen lease-bakkie, laptop, bonus laat staan een vergelijkbaar salaris heb, staat ons nog een hoop te doen.

Ik ben mijn carrière als opgeleid MBO-verpleegkundige lang geleden in het verpleeghuis gestart. Gisteren trok ik m’n uniform aan en was ik stiekem heel even trots op waar ik ben begonnen en waar ik nu sta. Ondanks die hele spannende status die ik niet heb, heb ik een fantastisch spannende baan waarvan de echte waarde niet met geld te koop is en nooit zal zijn…

Rebecca Hoekstra, verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle

Dag Premier & Ministers & aspirant Tweede Kamerleden

Dag Premier & Ministers & aspirant Tweede Kamerleden,

Zo in de aanloop naar de verkiezingen is de zorg een dankbaar onderwerp voor discussie. Avond aan avond wordt er georeerd, gedebatteerd en gesproken over de zorg in de vele talkshows. Termen als het moet “beter”, de “vergrijzing” en “wel of geen eigen risico” worden veelvuldig gebruikt.
De zorg, het organiseren ervan en de budgetten kennen grote verantwoordelijkheden U kent dat hoogstwaarschijnlijk ook; verantwoordelijkheden.

Als verpleegkundige met vijftien jaar ervaring wil ik u iets vertellen over mijn verantwoordelijkheden, over mijn werk in het ziekenhuis als verpleegkundige op een spoedeisende hulp voor hart & long patiënt…
In de eerste plaats staat Nederland al jaren in de Top Tien van landen met de beste gezondheidszorg. Zonder twijfel is dat fantastisch! Maar toch verontrust mij iets, namelijk de steeds groter wordende hoeveelheiid verantwoordelijkheden van mij als verpleegkundige.

Ik zal het voor u proberen te schetsen.

Rapportage
Een rapportage is vrij vertaald een manier om de (klinische) toestand van de patiënt aan de hand van een bepaald systeem te rapporteren. Mijn manier van rapporteren is van de ABCD, snel, efficiënt en bondig. A staat bijvoorbeeld voor ademweg. Is deze vrij, dan ben ik blij. Rapportage is voor mij een onderdeel van de kwaliteit van zorg, feitelijk, relevant en objectief.
Wanneer ik u aan tafel fronsend zie zitten omdat u hoort dat er gemiddeld 40% van de tijd wordt besteed aan verslaglegging en notitie ben ik verbaasd. Want tegenwoordig is rapportage niet voldoende, ik moet noteren. Vanuit de overheid, zorgverzekering en de steeds mondiger wordende patiënt is administratiedrift ontstaan. Alles wat ik doe, informeer of verricht, noteer ik.
Ik noteer 30 minuten na binnenkomst de pijnscore in een systeem. Score hoger dan 4? Dan noteer ik wat ik heb gedaan om dit te verlagen. Gaat de patiënt naar huis, dan noteer ik de score opnieuw, logischerwijs is dat 0. Echter, ik noteer.
Ik noteer dat ik de patiënt heb voorgelicht, dat deze de informatie heeft begrepen en dat er verder geen vragen zijn.
Ik noteer de handelingen die standaard zijn en vink de verrichtingen aan.
Ik noteer dat de patiënt naar huis mag, dat hij geïnformeerd is en of hij met/zonder recept naar huis gaat. Dit is alles, noteer ik naast m’n rapportage, die de feitelijke weergave is van de toestand van mijn patiënt.

Al het bovenstaand noteer ik en probeer ik te noteren, ook wanneer de patiëntenstroom maar blijft komen, wanneer ik twee patiënten tegelijk moet opstarten, ook wanneer ik door een patiënt met influenza mij continu moet inpakken in andere kleding, wanneer er een reanimatie tussen m’n opnames doorkomt, wanneer een patiënt instort en patientenbellen blijven gaan. Ook wanneer ik eet, werk ik soms m’n notities bij.

Dus ik noteer…

En vraag me tijdens zo’n dienst voor de zoveelste keer af…
Rapporteren doe ik voor de kwaliteit van zorg, toch?

Noteren doe ik. Tja voor wie eigenlijk? Doe ik dit voor de overheid, de zorgverzekering of de steeds mondiger wordende patiënt…
Soms, soms maakt zich dan een angstig gevoel van mij meester… Dat ik iets ben vergeten te noteren. Want drukte geeft wachttijden en wachttijden geven een ontevreden patiënt.

Dankbaar werk, zeker hoor, maar zodra de patiënt moet wachten omdat er een spoed tussendoor komt, is die dankbaarheid snel verdwenen. En een ontevreden patiënt kan leiden tot een klacht en wanneer ik dan iets niet heb genoteerd, kan dat leiden tot wat… tja daar denk ik liever niet aan
Want wat de patiënt wil is dat hij zo snel en kundig mogelijk wordt geholpen, de overheid wil dat ik efficiënt werk en de zorgverzekeraar wil dat ik alles noteer.
Dus wees alstublieft niet verbaasd wanneer er 40% van m’n dienst wordt besteed aan noteren onder invloed van de opgelegde administratiedrift.

De beste zorg wordt nog altijd geleverd aan bed, in de thuiszorg of in de verpleeghuizen. Wij zijn de mensen die de zorg maken. Die zich laten leiden door passie, innovatie en empathie voor hun patiënten.
Dat is niet te vangen in regels.
Dat gaat vanuit het hart.

De beste zorg wordt niet geleverd door de mensen die achter een bureau allerlei plannen voor de zorg bedenken. Want wanneer het bureau een probleem heeft wil het bureau ook graag direct geholpen worden en niet op de tweede plek worden gezet omdat er genoteerd moet worden.
Het bureau moet er zeker zijn om randvoorwaarden te creëren, maar niet om m’n werk in regels vast te leggen. Want dan verlies ik mijn flexibiliteit en, gelooft u mij, dan is het werken op een spoed en in de zorg echt onmogelijk.
Wanneer u vijf minuten over heeft, zou ik graag eens met u mee willen denken, over een aantal terechte “zorgen” die u en mij te wachten staan en wellicht vinden we een passende oplossing.
Tot die tijd wens ik u veel succes in de aanloop naar de verkiezingen.

Een fijne avond gewenst en wanneer u straks naar bed gaat, verleen ik zorg en pas ik ook een beetje op ons landje.

Rebecca Hoekstra, verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle

December it is…

December… Sinterklaas, Kerst, Oud & Nieuw: zomaar een greep uit het assortiment wat december ons biedt.
Gezelligheid, familiefeestjes en borreltjes met vrienden, december is echt zo’n maand waar dit alles samen komt…
Ik ben verpleegkundige, dit is mijn wereld en dit is mijn december.
Het woord december valt meestal al zo rond de zomerperiode, juni, juli, soms iets later. Tijd om ingeroosterd te worden.

De keuze is reuze uitgebreid en bestaat uit: Kerst of Oud & Nieuw?
Dan begint de stress: welke dagen wil ik vrij? wat heb ik voorgaande jaren gewerkt? En wat is de kans dat ik het tegenovergestelde krijg van wat ik vorig jaar hebt gewerkt? U begrijpt, stress over je rooster van december in de zomer; welkom in mijn wereld.
Dat zwaard van Damocles hangt dan gemiddeld een maand boven je hoofd, want uit de praktijk blijkt dat de meeste mensen graag met Kerst aan de kalkoen zitten, waardoor er veel geschoven moet worden.
Wanneer dan na 5 weken dat zwaard is gedaald, ben je blij dat je weet wat je hebt en waar je aan toe bent. Want als er moet worden geloot, weet je zeker dat je de Sjaak bent want dan kan je het tegenovergestelde krijgen van wat je hebt gevraagd: Wil je Kerst vrij zijn? Grote kans dat je met Kerst een nachtdienst draait, echt heel ontspannen die december maand.
Ik heb werkelijk alle diensten al eens gehad….

Daar zat ik dan met mijn late dienst op kerst, retedruk, (dat is het meestal met kerst) aan m’n kerstmaaltje om 22.00 uur ‘s avonds; drie Tupperware-bakjes van mijn moedertje gekregen met een varkenshaasje, groente en pindasaus naar binnen te schransen.
Oud & Nieuw nachtdienst: direct bij aankomst langs mijn patiënten waaien, voorstellen, inlezen, controles doen en ff zeggen dat je om middernacht, als dit lukt, een toast (met Jip & Janneke champagne natuurlijk) doet met collega’s. Al nahijgend van m’n ronde om 23.59 uur voor de klok in de teampost staan te wachten om vervolgens opgepiept te worden door mijn patiënt (waar ik zojuist vandaan kom) omdat die op de po moet… Ik ben verpleegkundige en dit is mijn wereld.
Onregelmatig werken is onlosmakelijk verbonden met mijn beroep.
Echter ieder jaar, en dat is eigenlijk altijd in december, ben ik me het meest bewust dat ik werk op tijden wanneer de meeste mensen vrij zijn.
De meeste mensen zijn thuis, vieren gezelligheid met familie, vrienden en hun gezin. Ze maken nieuwe en herbeleven oude herinneringen.
Waar anderen Kerst èn Oud & Nieuw vieren, werken wij als onregelmatige werkers op 1 van deze 2 momenten. Ik hoop, en dat doe ik oprecht, dat mensen zich bewust zijn van onze bijdrage die wij als verpleegkundige leveren aan de zorg en samenleving.
De arts die van huis moet komen, de thuiszorg verpleegkundige die tijdens Oud & Nieuw de straat op moet voor een noodbel of de verpleegkundige in het verpleeghuis die ervoor zorgt dat oma in de krul en rok klaarstaat voor het kerstdiner.
Niet bij familie aan de kalkoen of het vuurwerk, maar op de zaak aanwezig.
Dit geldt niet alleen voor de zorg, maar voor meerdere beroepen die op deze dagen tot uw dienst staan. Deze mensen houden ons land draaiende, dit is de zorg.

Je weet pas wat 24/7 zorg bieden inhoudt als je erin werkt of er gebruik van maakt.
Wij staan altijd voor u klaar. Dat doe ik niet alleen omdat tijdens de feestdagen werken nu eenmaal bij mijn beroep hoort of dat ik daar zo veel waardering voor krijg (u moest eens weten hoe snel dat verandert wanneer je niet snel genoeg wordt geholpen).
Ik doe het omdat zonder ons, artsen, verpleegkundigen, ambulances, beveiligers enz,
de zorg tijdens deze dagen niet zou kunnen bestaan. En dat, lieve mensen, mijn collega ‘s en ik, zorgdragen voor zorg. En daar ben ik verrekte trots op!
Dit ben ik, ik ben verpleegkundige en dit is mijn december.

Rebecca Hoekstra, verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle

Eh, pardon….

Nietsvermoedend en in een soort van zombietoestand (nachtdienst en 4 uurtjes slaap), staat de tv aan op het RTL-nieuws en zie ik een item voorbij komen over een plascontract in een verpleeghuis. Het duurt even voordat ik mij realiseer waar ik naar kijk en luister. Om mij vervolgens oprecht af te vragen of ik nu even verrekte boos moet worden, verdrietig moet zijn en of dat ik hier een paar lettertjes aan moet wagen om een zekere nuance aan te brengen.
Het is het laatste geworden…

In de eerste plaats, en dat is op zich al schokkend, ben ik niet heel verbaasd. Door het snijden in de personele bezetting is er in het verleden gekort op het aantal douche-momenten per week, het instellen van pyjama-dagen enz.
Het plascontract, zoals dit in het nieuws wordt genoemd, bestaat uit 3 momenten op de dag dat een patiënt mag plassen. Ik stel mij een zogeheten plasronde voor, waar er op 3 momenten van de dag een bewoner naar het toilet wordt geholpen.

Laat ik in eerste instantie heel duidelijk zijn over het bestaan van dit contract: het is absurd, past in geen enkele tijdgeest en draagt in geen enkele vorm bij aan de kwaliteit van leven waar staatsecretarissen en verpleeghuizen mee schermen. Echter, ik voel mij even zo vrij om hier een kleine nuance in aan te brengen zodat u ook de andere kant van de praktijk, de kant van de betrokken en bezorgde hulpverlener, kunt zien en kennis maakt met de ‘spagaat’…
Ik stel mij zo voor dat dit gaat om een afdeling waar bewoners wonen die lichamelijk veel zorg nodig hebben, waarschijnlijk rolstoelafhankelijk zijn en niet zelfstandig naar het toilet kunnen, aangewezen zijn op een tillift. Wanneer er 9 bewoners op 1 afdeling wonen, waar 1 verpleegkundige verantwoordelijk voor is, is zij degene die alle 9 bewoners moet helpen om naar het toilet te gaan.

Het begin van de spagaat…

In het nieuwsitem over het plascontract gaf men aan dat sommige bewoners wel 30x per dag aangeven naar het toilet te moeten. Een patiënt uit de rolstoel, in de tillift, naar het toilet, behoefte doen, verschonen en weer terug in de rolstoel, daar deed ik, toen ik in een verpleeghuis werkte, minstens 10 minuten over.

Daar komt er spanning op de spagaat te staan…

Rekent u mee, dat zijn 300 minuten voor 1 patiënt. De 8 andere bewoners moeten uiteraard ook verzorgd worden; een aantal x per dag naar toilet, eten met ondersteuning, verzorgen en aankleden, begeleid worden. Daarnaast moet de verpleging ook nog medicatie delen, rapporteren en registeren. Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik heb inmiddels het zweet al op m’n voorhoofd staan en ben ik uit die spagaat gescheurd.
Als iemand 30x per dag vraagt of hij naar het toilet mag, dan is mijn menselijke reactie, uiteraard, daar gaan we voor zorgen. Echter, lieve mensen, wees niet geschokt; als verpleegkundige zou ik zeggen dat 30x per dag naar het toilet moeten, anatomisch niet mogelijk is, tenzij er een aandoening aan ten grondslag ligt. Als ik 1 bewoner 30x op het toilet moet zetten blijft er nauwelijks tijd over voor de andere bewoners.

Zo’n nieuwsitem heeft vaak een sneeuwbal-effect en brengt een hoop verontwaardiging teweeg. Maar wie is er morgen het eerste aanspreekpunt voor de familie? Juist ja, de verpleegkundige.
Wie voelt zich nu wederom verantwoordelijk?
Juist ja, de verpleegkundige.
Wie voelt zich nu enorm aangesproken?
Juist ja de verpleegkundige.

Verantwoordelijkheden horen bij de juiste persoon te liggen maar dan moeten de randvoorwaarden zo zijn gecreëerd dat er aan de zorgwensen van de individuele patiënt voldaan kan worden, lees 30x per dag naar toilet. Dat betekent o.a. dat er personeel beschikbaar moet zijn.

Staatssecretaris van Rijn en de patiëntenfederatie spreken schande van het plascontract. De instelling moet in gesprek gaan met de familie over de ‘plasbehoefte’ van de patiënt en de zorg daarop af stemmen… Wel, wel, wel, wat een enige oplossing. Lijkt meer een geval van symptoombestrijding in plaats van de oorzaak aanpakken.

De patiëntenfederatie stelde ook nog voor om dan maar incontinentie-materiaal om te doen. Ik zeg nu maar even niets…
Ik hoop oprecht dat iedereen die grote schande hierover spreekt, ook heel even wil denken aan de verpleegkundige die te allen tijde het belang van de patiënt op 1 heeft staan, maar die wordt gedwongen om te schipperen met tijd, aandacht en de kwaliteit van de zorg.

Beste meneer Van Rijn, wilt u echt verbeteren, innoveren en kwaliteit van zorg en leven bieden dan stel ik voor dat u in gesprek gaat met de mensen die de zorg uitvoeren en niet met de mensen achter het bureau die de zorg bedenken en vormgeven.

Rebecca Hoekstra, verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle