Skip to main content

Een formatie die deformeert?

Aan het eind van mijn vorige blog had ik het over de behoefte aan een rechtsstatelijk narratief. Voor velen kunnen de ‘klassieke’ ideologieën niet meer overtuigen. Ik ga verder zoeken naar zo’n narratief en stuit daarbij op rechtsstatelijk grensoverschrijdend gedrag. En op een aloud gevaarlijk gebleken narratief dat nu als nieuw en veelbelovend verkocht wordt.

Wortels van gemeenschapszin; voer voor sociologen
We leven al lang met de drie klassieke ideologieën, de drie hoofdstromen, gedragen door de middenpartijen. De liberalen stellen het individu voorop, de socialisten het collectief en de christen-democraten staan voor de combinatie. Ook het politiek–filosofische denken over de gemeenschap en de gemeenschapszin beweegt zich rond deze driedeling. De Amerikaanse socioloog Robert Putnam komt mede op basis van empirisch onderzoek tot de stelling dat het vermogen tot gemeenschapsvorming, het zogenoemde sociaal kapitaal, afneemt naarmate de diversiteit in zo’n samenleving groter wordt. Dat leidt in zijn visie niet direct tot vijandigheid tussen de verschillende groepen, het grootste euvel is volgens hem juist de afnemende binding binnen de eigen groep (‘bonding’).
Hij bepleit een investering in een nieuw sociaal kapitaal dat het maatschappelijk en politieke vermogen vergroot om de verbinding tussen de verschillende groepen aan te gaan. Een nieuwe identiteit waarmee we verschillen overbruggen, sociaal kapitaal gericht op wat hij noemt ‘bridging’.1) Zou dit een opmaat kunnen zijn naar een rechtsstatelijk narratief dat een nieuwe invulling geeft aan het begrip van gelijkheid? Een begrip van gelijkheid dat ruimte laat voor – of zelfs uitgaat van – verscheidenheid en diversiteit? Want daar zit een gevoelige snaar van de rechtsstaat, zo leert onze geschiedenis: het streven naar gelijkheid is nogal eens  in botsing gekomen met elementaire beginselen van vrijheid.

Van overbruggen naar gelijkschakelen
Veel mensen die aan de onderkant van de samenleving staan en dagelijks de beklemming van hun ongelijkheid ervaren, zijn vatbaar voor de redenering dat zij nooit gelijke kansen zullen krijgen als we niet aan al die ‘dure’ en ‘elitaire’ ongelijkheden een einde maken. Daar profiteren immers ‘de anderen’ vooral van. Dat is het narratief van nieuw rechts. Waarom al die omroepen, kranten, media, kunstuitingen, religies? Nutteloos. We moeten zorgen dat die allemaal op één noemer komen en voor éénzelfde gemeenschapsdoel worden ingezet. Als we eenmaal zover zijn dan wordt het volk ook duidelijk hoe oeverloos de discussies in ons parlement zijn. Dan ziet men dat het  een speeltuin is voor die ‘anderen’, een nepparlement.  Daarna ligt het voor de hand om de benoeming en rekrutering van de rechters in goede banen te leiden, zodat de uitspraken die zij doen direct aansluiten op het rechtsgevoel van de gewone burgers. Dan zien we een land voor ons opdoemen dat weer trots kan zijn op zichzelf, omdat het herkenbaar wordt voor de mensen die zich mogen rekenen tot ons eigen volk. Zo worden de gelijkheidsidealen en het streven naar overbruggen van verschillen geraffineerd omgezet in een autoritair streven naar gelijkschakeling ten behoeve van een hechte gemeenschapszin.

Rechtsstatelijk grensoverschrijdend gedrag
Ik bracht vorige week weer eens een bezoek aan Berlijn. Die stad heeft de gevaarlijke passage van overbruggen naar gelijkschakelen twee keer meegemaakt, vanuit twee tegengestelde politieke richtingen, en binnen een tijdsbestek van nog geen 20 jaar.
Dat gebeurde bij de vernietiging van de rechtsstaat na de Weimer Republiek vanaf 1933 en binnen twee decennia daarna bij de vorming van de DDR (1949).
Is het narratief van nieuw rechts niet dit oude verhaal van radicaal autoritair rechts én van radicaal autoritair links? Zit daar niet de historische kiem van het moderne rechtsstatelijk grensoverschrijdend gedrag? De geschiedenis herhaalt zich gelukkig niet vanzelf, je kunt er lessen uittrekken voor het handelen van nu. Ik haal er de les uit dat je dit gedrag niet meer tijdig gecorrigeerd krijgt als je het te ver laat doordringen of te lang onbesproken laat. Nu is er een kabinetsformatie bezig met de partij die al dertig jaar bezig is het rechtsstatelijk besef bij de kiezers te ondermijnen. Die partij – de PVV – boekte verkiezingswinst met een programma dat wemelt van de voorstellen die in strijd zijn met elementaire beginselen van de rechtsstaat. Ik noem er enkele: moskeeën, de koran en islamitische scholen verbieden; mensen opsluiten zonder voorafgaande strafbepaling en eerlijk proces; leraren ‘neutraliseren’ (in termen van het voorafgaande: gelijkschakelen). Als een partij met – of ondanks – dergelijke fundamentele aantastingen van de rechtsstaat een groot aantal stemmen wint, dan heeft de democratische rechtsstaat partijen nodig die daar krachtig stelling tegen nemen. Volksvertegenwoordigers die een rechtsstatelijk alternatief presenteren voor de problemen die de burgers ondervinden. Bereik je dat door met die partij een gemeenschappelijke ‘baseline’ voor het waarborgen van de Grondwet af te spreken, zoals in februari onder leiding van informateur Plasterk is gedaan.?[i]*) Kern van die baseline is dat de democratische grondrechten als waarborg worden gezien en dat de instituties van de rechtsstaat zullen worden gerespecteerd en beschermd. Daar voegt de baseline niets toe, dat was al de kern van onze Grondwet.  Nieuw is wel de regel dat de partijen geen voorstellen zullen doen tot wijziging van de bepalingen waarin de grondrechten geregeld zijn. Getuigt de hoop dat het met die regel is opgelost  niet van een naïeve formalistische veronderstelling? Of sterker: kun je in die regel  juist niet een bevestiging zien dat de grondrechten in deze coalitie niet vanzelfsprekend zijn?
De NSC fractie heeft dat gevoel kennelijk ook, want die laat in het rapport van de informateur aantekenen dat ‘de rechtstatelijke afstand’ (tot de PVV) ‘te groot is en blijft’ voor deelname in een kabinet.
Terwijl ik dit schrijf lees ik in de krant dat het onderling vertrouwen tussen de formerende partijen is ‘gekanaliseerd’. En ik lees ook dat Wilders in reactie op misdragingen in Amersfoort door twee vermeende ‘moslim meisjes’ dit weekend twitterde: “Ze moeten het land uit”. Grondrechten? Baseline?

Een formatie die deformeert
Volksvertegenwoordigers kunnen alleen rechtsstatelijk geloofwaardig blijven  als ze openlijk en nadrukkelijk weigeren om compromissen te sluiten met dit rechtsstatelijk ondermijnend gedrag. De democratische rechtsorde is meer dan de regels. Het vergt ook een indringend besef van algemene beginselen. Als dit rechtsstatelijk ondermijnend gedrag wordt vertoond door de leider van de grootste regeringspartij, zal dat bijdragen aan de normalisering van dat gedrag en aan de deformatie van het rechtsstatelijk besef. Het zal de ruimte voor  volksvertegenwoordigers uit de coalitiepartijen en gedoogpartijen om een rechtsstatelijk sociaal contract te ontwikkelen wegnemen. Die volksvertegenwoordigers hebben burgers nodig die dat rechtsstatelijk besef kunnen opbrengen. Dié moeten zij achter zich scharen.
Dat besef is soms moeilijk op te brengen, en stellingen als “alle mensen zijn gelijk” of “de meeste mensen deugen” helpen niet. Sterker nog, goed beschouwd zijn het simplificaties, of misschien wel mystificaties. Immers, rechtsstatelijk besef behelst onder meer de erkenning dat alle mensen juist niet gelijk maar verschillend zijn. En dat juist in het overbruggen – en niet het afschaffen – van die verschillen en identiteiten de uitdaging zit van een rechtsstatelijk sociaal contract. Het vergt daarnaast het inzicht dat wij allemaal in situaties komen waar het ‘deugen’ niet lukt, zeker niet als de belangen groot zijn of de conflicten scherp worden. Juist voor die overbrugging en voor die bemiddeling hebben we leiders nodig die onze grondrechten serieus nemen, in woord én daad, in de geest én de letter. En  natuurlijk zijn de rechtsstatelijke instituties daarvoor onmisbaar, waaronder een ambtenarencorps dat neutraal is in politieke zin, maar niet neutraal als het gaat om de beginselen, waarden en instellingen van de rechtsstaat.

Noten
1) Putnam, Robert, D. (2000). Bowling alone: the collapse and revival of American Community, New York, Simon & Schuster.
Marcia Luyten, NRC 19-03-2005. Samen zijn we sterker. Interview met Robert Putnam.
2)  Tweede Kamer, vergaderjaar 2023 -2024, 36 471. Nr. 21

 

Deze blog is deel 5 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink:
https://beroepseer.nl

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.