Skip to main content

Veel personeelsverloop in gesloten jeugdhulp. Luister eens naar de groepsleiders in JeugdzorgPlus

Professionals in de JeugdzorgPlus werken onder zware omstandigheden en voelen zich vaak niet gehoord. Ook voelen ze zich in hun vakmanschap onvoldoende erkend.
JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten jeugdhulp waar kinderen worden opgenomen bij wie lichtere vormen van hulp niet afdoende zijn. Daardoor is  gedwongen opname nodig, ter bescherming van zichzelf en van anderen. Het gaat om jongens en meisjes met ernstige (gedrags)problemen (bijvoorbeeld agressief gedrag), maar ook meisjes die problemen hebben met loverboys. JeugdzorgPlus is niet bedoeld als straf, maar als mogelijkheid jongeren in geslotenheid de behandeling te geven die zij nodig hebben. Opname in de JeugdzorgPlus gebeurt altijd op last van de kinderrechter en kent twee vormen: plaatsing in vrijwillig kader (waarbij het ouderlijk gezag gehandhaafd blijft) en onder toezichtstelling (als jeugdbeschermingsmaatregel).
Het werk in deze instellingen vraagt veel van professionals. Het vereist een breed palet aan kennis, vaardigheden en houding om jongeren optimaal te ondersteunen.

In een twee jaar durend onderzoek zijn het werk en de arbeidsomstandigheden in de JeugdzorgPlus bestudeerd en is er gekeken naar de competenties die bij het beroep van jeugdzorgwerker horen. De bevindingen zijn gepubliceerd in drie deelrapporten en een samenvattend rapport, onder de titel Werken aan de toekomst van JeugdzorgPlus. Het onderzoek  is uitgevoerd door de lectoraten ‘Samenwerkende professionals’ en ‘Jeugdzorg’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en het Verwey-Jonker instituut.

Gekeken is ook naar de veranderingen in de jeugdzorg. Die blijken een negatieve invloed te hebben gehad op het werk in de sector. Er is veel verloop onder personeel. Ook daar is onderzoek naar gedaan. Onderzocht zijn de arbeidsomstandigheden de medewerkers in JeugdzorgPlus en onder welke voorwaarden de werkomstandigheden kunnen worden verbeterd. Ook hoe het werk in de sector aantrekkelijker gemaakt kan worden.

Ongehoord

De ervaringen rond de kwaliteit van de arbeid van de groepsleiders in de JeugdzorgPlus staan centraal in het rapport Ongehoord. Wie het rapport Het betere werk van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kent, zal daaruit veel herkennen. Het gaat niet goed met de kwaliteit van de arbeid in Nederland. De JeugdzorgPlus vormt daar geen uitzondering op. Sterker nog, de onderzoekers zijn geschrokken van het weinig rooskleurige en ook zorgwekkende beeld van de arbeidssituatie dat zij daar hebben aangetroffen. Behalve de algehele situatie is het ook de stapeling van factoren die bijdraagt aan een beeld dat weinig hoop geeft op verbeteringen op de korte termijn. Het heeft de onderzoekers doen beseffen dat er iets fundamenteels dient te veranderen aan de arbeidssituatie in de JeugdzorgPlus.

De titel van dit rapport is Ongehoord, omdat de onderzoekers vinden dat de professionals in de JeugdzorgPlus zich vaak letterlijk niet gehoord voelen en dat hun vakmanschap in onvoldoende mate wordt erkend en herkend. Maar ze noemen het ook ongehoord in de zin van bijna niet voor te stellen hoe groepsleiders in de JeugdzorgPlus elke dag met overtuiging, toewijding en ook humor hun moeilijke en verantwoordelijke taken uitvoeren, ondanks de vaak zware omstandigheden van hun werk.
De aanleiding voor het onderzoek zijn o.a. de signalen van een problematische arbeidssituatie van medewerkers in de jeugdzorgsector. “Van de 30.000 jeugdzorgwerkers is 18 procent ziek, 20 procent loopt weg en de instroom begint te stagneren. Voorheen haakten vooral jonge mensen af, nu verlaten ook ervaren mensen de sector,” stelde Maaike van der Aar, bestuurder van vakbond FNV, in september 2019 tijdens de eerste staking in de geschiedenis van de jeugdzorg. Platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the money noemt een verloopcijfer voor de Jeugdbescherming (onderdeel van de JeugdzorgPlus) van 20 procent per jaar in 2019.

Behoud personeel

Het onderzoek wil een een bijdrage leveren aan de werving en het behoud van medewerkers in de JeugdzorgPlus. Het voorlaatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, bevat een aantal aanbevelingen op vier niveaus. Op het niveau van het team van groepsleiders, de instelling, de sector en de politiek.

Het slothoofstuk, hoofdstuk 7,  bevat informatie over de onderzoeken zelf, hoe ze verlopen zijn en wat goed en niet goed is gegaan. De resultaten van de individuele interviews en de focusgroepen geven een weinig rooskleurig en ook zorgwekkend beeld van de arbeidssituatie van de respondenten. Zorgwekkender ook dan de onderzoekers van tevoren verwacht hadden.

Uit het slothoofdstuk

“De data zijn afkomstig van verschillende teams – en leidinggevenden en gedragswetenschappers – op vijf verschillende locaties van drie instellingen verspreid over het land. Men kan dan ook terecht de vraag stellen in hoeverre dit kwalitatieve onderzoek een representatief en/of te generaliseren beeld schetst van de arbeidssituatie van medewerkers in de sector.

Met de individuele interviews kregen we een diepgaand beeld van en inzicht in de arbeidssituaties van onze respondenten, die we met de focusgroepen hebben uitgediept. Daarbij valt op dat in de verhalen telkens dezelfde rode draad valt te herkennen. Met name de verhalen van de groepsleiders zijn vrij eenduidig, en onderdelen van die verhalen zien we ook terug in de eerste deelstudie van dit onderzoek. Het is daarom waarschijnlijk dat in de overige instellingen dezelfde verhalen te horen vallen. Natuurlijk is het beeld niet overal eenduidig. Afwijkingen in deze eenduidigheid hebben wij vermeld waar zich dat heeft voorgedaan. Door quotes te gebruiken die illustratief zijn voor resultaten die we in meerdere gesprekken en individuele interviews hoorden, hebben we zoveel mogelijk de medewerkers zelf  ‘aan het woord’ gelaten. Daar waar uitkomsten specifiek gelden voor een specifieke medewerker, locatie of context, hebben we dat vermeld bij de uitkomsten.

We hebben besloten om de uitkomsten van één focusgroep niet mee te nemen in de analyse als ervaringen en opvattingen van groepsleiders, maar als focusgroep van leidinggevende en gedragswetenschappers. Bij deze online focusgroep kwamen de groepsleiders nauwelijks aan het woord. Op vragen aan de groepsleiders gaven de leidinggevende, de groepscoach en de gedragswetenschapper antwoorden. Onze inschatting was dat de groepsleiders zich niet veilig genoeg voelden om zich te uiten, wat in onze inschatting ook bleek uit hun sociaal wenselijke antwoorden op vragen die wij persoonlijk aan hen stelden in een poging om hen aan het woord te krijgen. Ons besluit is mede gebaseerd op het gegeven dat we tegenovergestelde geluiden hoorden uit een focusgroep met een team dat onder dezelfde leidinggevende, groepscoach en gedragswetenschapper valt, maar waarbij zij niet aanwezig waren”.

Ongehoord. Een onderzoek naar de arbeidssituatie van groepsleiders in de JeugdzorgPlus. Deelrapport 2 van ‘Werken aan de toekomst van JeugdzorgPlus’, door A.M.M. Hunkar, J.H.G. Zinsmeister, D. van Middelkoop, Verwey-Jonker Instituut/Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Samenwerkende Professionals – The Work Lab, oktober 2021: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2021/11/ongehoord_jeugdzorgplus.pdf

Alle rapporten zijn te downloaden op: Werken aan de toekomst van JeugdzorgPlus, HvA: www.hva.nl/akmi/gedeelde-content/projecten/projecten-algemeen/jeugdzorg/werken-in-de-jeugdzorg.html

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.