Effecten van Covid-19 op de waarde en waardering van werk. Wat vindt bevolking van steunmaatregelen overheid?
De zevende publicatie in de reeks ‘Kort & Bondig’ – De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid – worden de eerste resultaten bekend gemaakt van de Waarde van Werk Monitor 2021 (WWM’21), een representatief onderzoek naar opvattingen onder de Nederlandse bevolking over werk, uitgevoerd in mei 2021 door onderzoeksinstituut AIAS-HSI van de Universiteit van Amsterdam.
In deze ‘Kort & Bondig’ wordt besproken wat de gevolgen van de Covid-19 pandemie zijn geweest voor de waarde en waardering van (betaald) werk en hoe de bevolking de steunmaatregelen van de overheid waardeert. Deze rapportage maakt onderdeel uit van het bredere onderzoek ‘Waarde van Werk III’, dat AIAS-HSI met steun van de Goldschmeding Foundation uitvoert. Later in 2021 en in 2022 verschijnen er nog een aantal ‘Kort & Bondigs’ waarin andere uitkomsten van de Waarde van Werk Monitor worden gepresenteerd. Hierin wordt onder meer de rol van de werkgever bij het realiseren van de waarde van werk belicht.
Conclusies
De coronapandemie heeft niet alleen een grote impact gehad op de hoeveelheid en de aard van het werk, maar ook op de waarde en waardering van werk. De Nederlandse bevolking is tijdens de crisis betaald werk (maar ook vrijwilligerswerk) minder centraal gaan stellen in het leven en is het gezin, vrienden en bekenden, en vrije tijd belangrijker gaan vinden. Een aantal aspecten van het werk zijn mensen tussen 2019 en 2021 wel belangrijker gaan vinden. Dat betreft enerzijds de zekerheid om niet ontslagen te worden of zonder werk te komen en ‘niet te veel druk of spanning’. Anderzijds zijn mensen ook de maatschappelijke waarde en waardering van het werk belangrijker gaan vinden, zoals werk waarin je andere mensen kunt helpen, een baan die nuttig is voor de samenleving, werk waar mensen in het algemeen waardering voor hebben en werk waarin je bijdraagt aan het oplossen van sociale, maatschappelijke of milieu-gerelateerde problemen.
Vooral jongeren – en in het bijzonder scholieren en studenten – zijn zowel betaald werk als het gezin, vrienden en bekenden en vrije tijd tijdens de coronacrisis belangrijker gaan vinden. Zij zeggen ook het vaakst dat zij werkzekerheid en de sociale contacten op het werk belangrijker zijn gaan vinden.
Meer zelf beslissen
Bijna driekwart van de respondenten zegt dat de hoeveelheid betaalde werkzaamheden sinds de coronacrisis niet is veranderd. 11% is minder gaan werken of is het werk geheel kwijtgeraakt, terwijl 14% zegt dat de werkzaamheden zijn toegenomen. In de handel en horeca en in de cultuur, sport en recreatie zegt echter meer dan de helft dat de hoeveelheid werk minder is geworden of dat men het werk is kwijtgeraakt.
Een op de drie werkenden geeft aan dat de sociale contacten op het werk sinds het begin van de crisis zijn verslechterd en een op de vier dat zij meer druk of spanning ervaren. Het percentage werkenden dat vindt dat hun loon is verbeterd, dat zij meer zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk uitvoeren en dat hun baan nuttiger is voor de samenleving is echter groter dan het percentage werkenden dat vindt dat deze aspecten verslechterd zijn.
In mei 2021 werkte de helft van de werkenden ten minste enkele keren per week thuis (en 37% bijna dagelijks), terwijl dit voor de coronacrisis slechts een op de zes was. In de toekomst wil 45% van de werkenden het liefst ten minste enkele keren per week thuis werken. Van degenen die in hun huidige werk thuis kunnen werken is dit zelfs 62%. Werkenden verwachten vooral positieve effecten van thuis werken op het zelf kunnen beslissen over hoe zij hun werk uitvoeren, de hoeveelheid werk die zij gedaan krijgen en de concentratie tijdens het werk. Een ruime meerderheid verwacht echter dat de relatie met collega’s of met klanten (in geval van zelfstandigen) zal lijden onder thuiswerken.
Scherpe tweedeling. Te weinig gedaan voor zelfstandigen
Bij de waardering voor de steunmaatregelen die de overheid tijdens de coronacrisis heeft genomen zien we een scherpe tweedeling. Een meerderheid vindt dat de overheid te weinig heeft gedaan voor zelfstandigen zonder
personeel, voor flexwerkers en voor kleine bedrijven. Maar liefst 70% vindt dat de overheid genoeg of zelfs te veel heeft gedaan voor grote bedrijven, terwijl zo’n 40% vindt dat er ook genoeg is gedaan voor werknemers met een vast contract. Dit oordeel verschilt weinig tussen mensen met een verschillende arbeidsmarktpositie. Drie op de vijf respondenten vinden dat de overheid precies genoeg heeft gedaan voor henzelf en hun huishouden, maar ruim een kwart vindt dat de overheid onvoldoende voor hen heeft gedaan.
Samenvattend: de coronacrisis heeft forse effecten gehad, niet alleen op de hoeveelheid en de aard van het werk, maar ook op de waarde en waardering van het werk. De centraliteit van betaald werk in
het leven is wat afgenomen ten voordele van gezin, vrienden en bekenden en vrije tijd. In het werk zijn mensen vooral werkzekerheid, niet te veel druk of spanning en de maatschappelijke betekenis van het werk belangrijker gaan
vinden. Van de verschillende aspecten van het werk vinden de werkenden dat vooral de sociale contacten sinds de coronacrisis zijn verslechterd. Nu we tijdens de coronacrisis massaal thuis zijn gaan werken, willen velen dat dit in de toekomst ook zo blijft, in ieder geval voor enkele dagen per week.
Nederlanders zijn kritisch over de steunmaatregelen van de overheid. Vooral voor zzp’ers, flexwerkers en kleine bedrijven zou de overheid niet genoeg hebben gedaan.
Downloaden De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid, door Paul de Beer en Wieteke Conen, Publicatie in de reeks Kort & Bondig, AIAS-HSI, Universiteit van Amsterdam, september 2021: https://beroepseer.nl
Kort & Bondigreeks: https://aias-hsi.uva.nl/publicaties/kort–bondig-reeks/kort–bondig-reeks.html
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie