Skip to main content

Requiem voor de regiepleeg. Hoe minister Bruins de verpleegkundige beroepsgroep in de kou liet staan

Soms word je wakker geschud door een stem uit het verleden. Op 17 januari 2020 was dit de publicatie van het advies van de Raad van State*) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, beter bekend als het wetsvoorstel BIG II.
Dit voorstel beoogde onder andere de regieverpleegkundige te introduceren als nieuw beroep, daarmee een differentiatie creërend binnen het bestaande beroep van verpleegkundige. Toen de beroepsgroep op sociale media en daarbuiten massaal in opstand kwam en het draagvlak bleek te ontbreken, werd dit voorstel in oktober 2019 ingetrokken door minister Bruins. Partijen kwamen na bemiddeling van de Verkenner Rinnooy Kan overeen nader te onderzoeken of er een draagvlak is voor verpleegkundige differentiatie, en daarmee leek de kwestie en aandacht over dit onderwerp voorlopig in de ijskast gestopt.
Tot dus op 17 januari 2020 blijkt dat de Raad van State al op 16 november 2018 een kritisch advies heeft uitgebracht over het onderhavige wetsvoorstel.

Een juridische oorveeg

De Raad is blijkens haar advies van oordeel dat het wetsvoorstel BIG II nader dient te worden overwogen, omdat het opnemen van de functie van regieverpleegkundige zich moeizaam verhoudt met de doelen van de Wet BIG. Een van de doelen van de Wet BIG is de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. Is de regering van mening dat wettelijke regulering van de regieverpleegkundige nodig is om de patiënt tegen basisverpleegkundigen te beschermen? De Raad blijkt van oordeel dat nu de regering niet aannemelijk heeft gemaakt dat kwaliteit en veiligheid onvoldoende geborgd zouden zijn, en er dus geen wezenlijke risico’s zijn voor de patiënt in de huidige situatie, er ook geen noodzaak is voor een wettelijke regeling voor de regieverpleegkundige. Zij voegt daar fijntjes aan toe dat status, erkenning en financieel-economische motieven geen reden zijn voor aparte opneming in de Wet BIG.

Een pijnlijk oordeel, en vooral de argumentatie is vernietigend. Wetsjuristen van VWS die terug naar de schrijftafel worden verwezen omdat een voorgestelde wetswijziging niet overeenkomstig het doel van de wet is. Dat is te vergelijken met de spelers van Oranje adviseren dat zij niet in hun eigen goal moeten schieten. Doel en systematiek van wet en recht zijn immers de grondbeginselen voor elke wetsjurist. Het lijkt me dan ook aannemelijk dat dit eerder in het wetgevende proces in een memo of rapport naar de minister is verwoord.

Geen nieuw beroep, geen basis voor differentiatie

Wat is dan wel een beroep in de zin van de Wet BIG? Een beroep is een breed basisberoep, vervolgt de Raad, en geen functie of specialisme. De Raad ziet in het beroep regieverpleegkundige onvoldoende uitontwikkeling qua deskundigheidsgebied of opleiding, onvoldoende onderscheid ten opzichte van de verpleegkundige en een te grote overlap met diens beroep.

De Raad concludeert dat de regieverpleegkundige niet voldoet aan de vereisten van een nieuw beroep in de zin van de Wet BIG, en voegt daar aan toe dat de Wet BIG niet bedoeld is voor functiedifferentiatie en dus geen passend middel is om onderscheid te maken tussen hbo-geschoolde en mbo-geschoolde verpleegkundigen.

De Raad maakt tenslotte nog gehakt van de overgangsregeling, en merkt op dat een regeling over al dan niet toelaten van inschrijving in de context van het gelijkheidsbeginsel bij een formele wet moet worden geregeld, dus via de Kamer, en niet bij Algemene Maatregel van Bestuur eenzijdig vastgesteld.

De hete zomer van 2019

Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het advies las. De argumentatie van de Raad leek wel het script van de verpleegkundige argumentatie en daaropvolgende polemiek in de zomer van 2019. Alles wat ik las was gepasseerd op sociale media, ingebracht door verpleegkundigen die kritische geluiden lieten horen over het wetsvoorstel. Vele vergaderingen van het actiecomité waren er aan gespendeerd, blogs werden geschreven, conflicten tussen verpleegkundigen op sociale media liepen geregeld hoog op en dit alles resulteerde uiteindelijk in een opstappen van het bestuur van de beroepsorganisatie V&VN, dat erkende dat zij de achterban onvoldoende geraadpleegd had over het voorstel. Het wetsvoorstel BIG II was een wig geworden die de beroepsgroep in tweeën spleet. Maar al die tijd was er ook een minister die wist dat hij een wetsvoorstel had dat juridisch gemankeerd was en dat het niet zou gaan halen als het samen met het advies van de Raad zou worden ingebracht in de Kamer. En deze minister hield al die tijd zijn mond over de inhoud van het advies.

Ontbreken draagvlak als motievenvervalsing

In augustus 2019 verschijnt minister Bruins bij Jinek en meldt daar dat hij de Wet BIG II ‘niet ziet vliegen’ en gekomen is ‘om onrust weg te nemen’. Hij geeft aan dat het wat hem betreft allemaal niet bij wet geregeld hoeft te worden maar dat de beroepsgroep heeft gevraagd of  ‘het alsjeblieft in een wetsvoorstel geregeld kan worden’.

Bruins weet dan al een half jaar dat de Raad zijn wetsvoorstel juridisch heeft afgebrand, en stelt een Verkenner in. De Verkenner maakt al snel duidelijk dat het wetsvoorstel BIG II dood is, en dat gekeken moet gaan worden naar hoe verder te gaan met het onderwerp verpleegkundige differentiatie. ‘Dit advies houdt de minister politiek uit de wind’, aldus Rinnooy Kan, en hij verwijst als oplossing naar werkgevers en werknemers. Deze zin van ‘uit de wind houden’ krijgt echter een andere betekenis met de huidige kennis. Het probleem van een gebrek aan draagvlak onder verpleegkundigen is immers pas ontstaan een half jaar nadat het wetsvoorstel door de Raad afgeschoten was. Dit draagvlakprobleem is niet intrinsiek binnen het verpleegkundige beroep maar juist ontstaan door de specifieke inhoud van het wetsvoorstel. Bleek het zoeken naar een wettelijke basis voor differentiatie al een onzalig plan, minister Bruins is ten volle verantwoordelijk voor het falen van zijn departement om een haalbaar wetsvoorstel te formuleren, maar wordt uit de wind gehouden.

Nawoord richting politiek

Toen ik de minister drie dagen na openbaar maken van het advies via een tweet vroeg waarom niet eerder besloten is tot openbaarmaking, antwoordde een van zijn zeven woordvoerders dat openbaarmaking overeenkomstig standaardprocedure had plaatsgevonden. Geen van de bij het opstellen van het wetsvoorstel betrokken partijen, waaronder vakbonden en de verpleegkundige beroepsorganisatie V&VN, zijn naar verluidt op de hoogte gebracht van de kritische geluiden van de Raad. Was dit begin 2019 al gebeurd dan had de beroepsorganisatie V&VN met de bonden een standpunt kunnen innemen over functiedifferentiatie op de werkvloer anders dan bij wet. In veel ziekenhuizen wordt nu (tegen het advies van Rinnooy Kan tot een pas op de plaats) functiedifferentiatie geïmplementeerd zonder dat de ondernemingsraden en kritische verpleegkundigen gevoed worden vanuit de aangeslagen vakbonden en de vleugellamme beroepsorganisatie.

De minister heeft in zijn keuze om de inhoud van het advies voor zich te houden dan wel de wet aan zijn zijde, maar hij is in mijn optiek mede verantwoordelijk voor de ontstane chaos en voor de wildgroei aan functiedifferentiatie die nu ontstaat, terwijl ondertussen verpleegkundigen massaal het beroep verlaten. Het probleem zit niet in het ontbreken van een wet die functiedifferentiatie bewerkstelligt, maar m.i. eerder in het falen van onze beroepsgroep en de vertegenwoordigende organisaties om het verpleegkundige geluid binnen instellingen te versterken, zodat professionals succesvol zelf lokaal rechtvaardige verdelingen van taken en verantwoordelijkheden kunnen doorvoeren. Politisering van het vraagstuk wat te doen met verdeling van verpleegkundige taken en verantwoordelijkheden heeft ons hierbij niet veel goeds gebracht en de vakorganisaties verzwakt.

Ons beroep

Wat is er dan m.i. wel nodig?

  • Versterking van de verpleegkundige autonomie op de werkvloer
  • ondersteund door vakorganisaties en bonden
  • en met gebruikmaking van de gezamenlijke kracht (zoals zichtbaar van de zomer)
  • de verpleegkundige beroepseer uitdragend
  • komen tot een rechtvaardige verdeling van taken en verantwoordelijkheden op de werkvloer.

(De jurist in mij stopt alles in één zin, de pleeg in mij probeert het leesbaar te houden)


Noot
*) Voor­stel van wet tot wij­zi­ging van de Wet op de be­roe­pen in de in­di­vi­du­e­le ge­zond­heids­zorg in ver­band met het re­ge­len van de re­gie­ver­pleeg­kun­di­ge als ba­sis­be­roep, Raad van State, 17 januari 2020: www.raadvanstate.nl/adviezen/@117031/w13-18-0202-iii/

Marc van der Gracht werkt als psychiatrisch verpleegkundige in een algemeen ziekenhuis. Zie ook zijn artikel Overpeinzingen van een inservice B-pleeg bij het fenomeen regieverpleegkundige, Blogs Beroepseer, 6 augustus 2019: https://beroepseer.nl en (met co-auteurs Nienke Ipenburg en Thijs Jansen) Adviezen voor verkenner Rinnooy Kan: wat nu na de opstand van verpleegkundigen? Blogs Beroepseer, 24 augustus 2019: https://beroepseer.nl

 

Foto bovenaan is van Pavlofox

Reacties (2)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.