Het tweede machinetijdperk: Over werk, vooruitgang en welvaart in een technologische tijd
Komen wij binnenkort zonder werk te zitten, omdat robots onze baan overbodig hebben gemaakt? Computers hebben geleerd ziekten te diagnosticeren, auto’s te besturen, te vertalen of proza te schrijven. Maar daar blijft het niet bij. Machines kunnen in de toekomst op eigen initiatief informatie met elkaar uitwisselen en gegevens delen.
De Amerikanen Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee hebben een boek geschreven over hoe we ons kunnen voorbereiden, zowel zakelijk als in ons privéleven, op de voortrazende invloed van (computer)technologie op ons bestaan en over herdefiniëring van de relatie tussen mens en machine: The second machine age – Work, progress and prosperity in a time of brilliant technologies. Brynjolfsson is hoogleraar informatietechnologie aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT); McAfee is mede-directeur van het Center for Digital Business van de Sloan School of Management aan het MIT.
Steeds meer beginnen we de gevolgen te voelen van techniek, technologie en automatisering. Bedrijven kunnen het zich bijvoorbeeld veroorloven een leger van robots in te zetten voor productiewerk. De werkloosheid neemt toe, de lonen en salarissen dalen of stagneren, de middenklasse wordt gestaag uitgehold. We beginnen te beseffen dat het een structurele werkloosheid betreft.
Nieuwe vaardigheden leren
Volgens Brynjolfsson en McAfee kunnen we leren van het eerste machinetijdperk van ongeveer tweehonderd jaar geleden. In Engeland vernietigden de wevers de nieuwe textielmachines. Ze hadden een punt, ze verloren immers hun baan, maar uiteindelijk kwamen er nieuwe banen bij. Technologie vernietigt banen, maar creëert ook nieuwe en na verloop van tijd komen er evenveel bij als er verdwenen zijn. Dat kan wel even duren. Het kost tijd om nieuwe vaardigheden te leren. Vroeger werkte negentig procent van de Amerikanen in de landbouw, nu is dat minder dan twee procent. Dat verschil heeft uiteindelijk niet tot werkloosheid geleid. De boeren gingen werken in de nieuwe industrieën en ondernemers hielpen mee te bepalen wat voor nieuwe er kwamen.
In de afgelopen vijftien jaar is het verdwijnen en creëren van nieuwe banen van elkaar losgekoppeld. Brynjofsson en McAfee zouden dan ook graag zien dat er wat meer ondernemerschap zou komen: “Toen we de gegevens bekeken, zagen we dat in de jaren 2000 er minder nieuwe ondernemingen en banen waren dan in de jaren negentig en tachtig. We denken nu wel dat we in een tijd van ondernemerschap leven, maar in bepaalde opzichten is dat niet het geval. Dit moeten we verbeteren”.
Een veel gestelde vraag is wat voor economische constructie we nodig hebben om adequaat te kunnen omgaan met al deze nieuwe ontwikkelingen? McAfee is er niet voor radicaal te reageren, maar juist zorgvuldig. Het is niet nodig de barricaden van het kapitalisme te bestormen en de economie opnieuw uit te uitvinden. Ook demonisering van het kapitalisme leidt niet tot oplossingen.
Het grootste probleem anno 2014 is dat het steeds moeilijker wordt rond te komen van het inkomen dat je met een fulltime baan verdient. De barrières die een fatsoenlijk inkomen waarvan je kunt leven blokkeren moeten wel worden weggehaald. Dat kunnen we bijvoorbeeld doen door verhoging van de waarde van werk en het verlagen van belasting op arbeid. Kijken of dat werkt en dan pas overwegen of we het kapitalisme moeten afschaffen, aldus McAfee.
Twee hoofdtrends
Momenteel zijn er twee hoofdtrends waar te nemen – globalisering en technologie – naast een aantal kleinere, zoals veranderingen op cultuurgebied en de vakbeweging. Werk dat een tijd geleden verplaatst werd naar de lagelonen-landen, komt momenteel weer terug naar de Verenigde Staten. Apple maakt zijn Mac Pro computers tegenwoordig in Austin, Texas. Dat gebeurt evenwel niet vanwege de lage lonen, maar omdat er nog nauwelijks menselijke arbeid aan te pas komt. Dat gebeurt ook met veel ander werk, waaronder kenniswerk.
In China vindt hetzelfde plaats. Er werken momenteel twintig miljoen minder mensen in de industrie dan vijftien à twintig jaar geleden. Het werk wordt niet verplaatst naar bijvoorbeeld Vietnam, maar naar een robot of een computerprogramma.
Ook de toename van ongelijkheid in bijna alle landen is een zorgelijke ontwikkeling. De ontwikkelingslanden zitten zelfs vooraan in de rij van ongelijkheid. Historisch gezien kwamen zulke landen uit de armoede door een onwikkeling van – tijdelijk – laagbetaald werk naar de status van middenklasse of hoger. Als die opwaartse weg wordt afgesneden is dat pijnlijk. Een zelfde patroon wordt door economen wereldwijd waargenomen.
Volgens Brynjolfsson en McAfee hebben we twee keuzen om de grote verbouwing van de samenleving vorm te geven. We kunnen het verleden tegen de toekomst beschermen, of we beschermen de toekomst tegen het verleden.
We zullen nog wel even de natuurlijke neiging voelen om machines kapot te slaan, bestaande banen en beroepen te bevriezen of geld te steken in verkeerde banenplannen, maar al die beschermende maatregelen zullen niet helpen tegen de nieuwe tijdgeest. Deze beschermende maatregelen zullen eerder destructief dan nuttig blijken. Het afremmen van nieuwe ideeën en technologieën is ook geen antwoord. We moeten ons in hoog tempo aanpassen en de de regering behoort daarbij een rol te spelen.
Brynjolfsson en McAfee adviseren in elk geval “universeel, openbaar onderwijs” waar de nodige vaardigheden worden geleerd. Een ander nuttig advies is het aanmoedigen van ondernemerschap.
Onderwijs moet wel opnieuw worden uitgevonden. Er is onderwijs nodig dat straalt van creativiteit, dat in staat stelt tot het bedenken van nieuwe methoden om creatief te zijn en nieuwe dingen met elkaar te combineren. Wat dat betreft sluit de Makersbeweging heel goed aan bij de nieuwe ontwikkelingen. Naast de werkloosheid komt het ook voor dat directeuren van bedrijven en fabrieken naarstig op zoek zijn naar bekwaam personeel dat ze niet kunnen vinden. Het gaat erom ons aanpassingsvermogen te trainen en met passie ons eigen werk te doen. Menselijk werk zal er altijd nodig zijn. Er is werk dat nooit door machines kan worden gedaan.
“Wij zijn voorzichtig optimistisch”
Er bestaat geen gouden tip die Brynjolfsson of McAfee ons kunnen aanreiken om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. “Wij zijn geen beleidsmakers. Wij concentreren ons op de diagnose, om te zien wat er aan de hand is. Onze uitkomsten van onderzoek laten we aan u zien. We hebben drie hoofdstukken gewijd aan potentiële oplossingen voor problemen”. Op het MIT zijn beiden begonnen met een nieuw initiatief voor digitale economie, waar mensen bij elkaar komen om brandende vragen bij de horens te vatten.
Om werkloosheid te bestrijden en banen voor de toekomst zeker te stellen, het zal geen makkelijke weg zijn die we genoodzaakt zijn af te leggen. De beide auteurs zeiden dat heel stellig tijdens een presentatie voor medewerkers van Google, aan de vooravond van de publicatie van hun boek. Ze deden een beroep op hun gehoor om mee te denken over de vele kwesties. De bijeenkomst is op video opgenomen en geeft een verbluffende kijk op de werkelijkheid waarin we momenteel leven en waarin we mogelijk in de toekomst gaan leven. De beide auteurs zien bewustwording van de feiten en de werkelijkheid als de voornaamste stap op de weg naar een wereld waarin we de juiste oplossingen vinden en de juiste beslissingen nemen en waarin het goed toeven is. Ze zijn niet pessimistisch, niet overmatig optimistisch, maar wel voorzichtig optimistisch. Het ligt helemaal aan onszelf hoe de toekomst eruit gaat zien.
Zie hieronder de video: Erik Brynjolfsson & Andrew McAfee, The second machine age. Authors at Google, 27 januari 2014. Duur: ruim een uur, met ondertiteling in het Engels.
Het boek The second machine age – Work, progress, and prosperity in a time of brilliant technologies, door Erik Brynjolfsson en Andrew Mcafee is gepubliceerd in februari 2014 bij uitgeverij Norton: http://books.wwnorton.com
Op de foto bovenaan: Erik Brynjolfsson (links) en Andrew McAfee tijdens hun presentatie aan de vooravond van de publicatie van hun boek op een bijeenkomst voor medewerkers van Google, 27 januari 2014