Hoe wakkeren wij de juiste motivatie aan voor het leveren van topprestaties?
Gerald Weltevreden vertelt in een internetcollege wat de beste aanpak is voor een kind om topsporter te worden. Weltevreden is sportpsycholoog en zelf topsporter geweest in kanovaren. Sinds 2010 is hij hoofd van de masteropleiding Sport- en prestatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Onderwerp van zijn onderzoek is achterhalen waar de motivatie van topsporters door wordt bepaald.
Wat Weltevreden vertelt geldt voor een deel ook voor mensen die hun werk goed willen doen en willen presteren in hun beroep. Waar komt de motivatie vandaan, en hoe hou je die vast? Hoe wakker je de juiste motivatie aan als je topprestaties wilt leveren?
De juiste motivatie
Niet alle motivatie is goed legt Weltevreden uit. Hij onderscheidt vijf soorten motivatie. De extrinsieke motivatie die bestaat uit vier onderdelen, en de intrinsieke motivatie.
De eerste extrinsieke motivatie wordt bepaald door beloning en straf. Denk aan voetballen en 32 miljoen euro per jaar verdienen zoals profvoetballer Cristiano Ronaldo. Of je best doen op de training omdat de trainer anders boos op je wordt.
De tweede ontstaat uit trots, schuld en schaamte. Wereldkampioen worden en met trots terugkijken op je carrière. Een lezing goed voorbereiden omdat je je achteraf zou kunnen schamen als je het niet goed genoeg hebt gedaan. De derde is gericht op het bereiken van een hoger doel. Iets doen, niet omdat je het zo leuk vindt, maar vanwege een hoger doel. Bijvoorbeeld als volleyballer aan krachttraining doen om hoger te kunnen mikken. Krachttrainen vind je niet leuk, maar volleyballen wel.
De vierde is de motivatie die bij je past, hoe je bent, je identiteit. Bijvoorbeeld als je vegetariër bent, of als je altijd een uitgebreide warming-up doet. Je vindt dat gewoon goed om te doen.
De autonomie-drempel
Aan de andere kant van het spectrum staat intrinsieke motivatie en dat betekent dat je iets fijn vindt om te doen. Je doet iets omdat je er plezier in hebt. Een topsporter kan niet wachten om weer naar het zwembad of de baan op te gaan. Intrinsieke motivatie is aan de ene kant een heel krachtige, en aan de andere kant een heel fijne motivatie, aldus Weltevreden: dit is wat je wilt.
Tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie in ligt een drempel: de autonomie-drempel. De motivatie aan de excentrieke kant – beloning, straf, trots, schuld en schaamte – geeft het gevoel alsof die van buitenaf komt. Je spant je in voor een ander. De motivatie komt van buiten. Bij intrinsieke motivatie voelt het alsof die van binnenuit komt. Alsof je het voor jezelf doet. Je spant je in voor jezelf.
Intrinsieke motivatie heeft drie bronnen: zelfvertrouwen, autonomie en verbondenheid.
Bij de juiste motivatie blijkt dat een harde aanpak niet nodig is om topprestaties te leveren of topsporter te worden. De aanpak van Oostbloklanden en China waar sporters worden gedrild, levert volgens de statistieken niet meer medailles op bij wedstrijden. Succes komt door goede feedback, betrokkenheid en vrijheid.
Topsport: Hoe hard moet je een kind aanpakken om er een topsporter van te maken? College door Gerald Weltevreden voor de Universiteit van Nederland, 6 februari 2017. Duur 15 min.