Skip to main content

Zowel patiënten als verpleegkundigen vinden spirituele zorg belangrijk onderdeel van zorg in ziekenhuis

omslag spiritual care vlasblomJan Piet Vlasblom is geestelijk verzorger van het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam. Omdat hij vond dat de spirituele zorg aan de patiënten tekortschoot, besloot hij verpleegkundigen te trainen en een promotie-onderzoek te starten, uitmondend in het proefschrift Spiritual care by nurses and the chaplaincy in a general hospital.
Annet Maseland inverviewde hem voor Nursing, tijdschrift voor verpleegkundigen in Nederland en Vlaanderen, en vroeg hem naar zijn ervaringen in het ziekenhuis.
Vlasblom: “Van patiënten hoor ik soms terug dat er de hele dag aan hen wordt gewerkt, maar dat niemand in het ziekenhuis ze echt ziet. Verpleegkundigen lijden eronder dat ze te weinig echte aandacht kunnen geven aan hun patiënten. ‘Ik ga wel vrijwilligerswerk doen in een hospice’, heb ik een verpleegkundige eens horen zeggen”.

Dat wilde je veranderen?
“Ja. Daarom besloot ik tien jaar geleden zelf een training te ontwikkelen voor spirituele zorgverlening. Dat mondde uiteindelijk uit in een promotie-onderzoek, waarbij ik de training ontwikkelde en deze en andere interventies onderzocht op effectiviteit”.

Het begrip spirituele zorg schrijf Vlasblom in zijn proefschrift, is in Nederland voor misverstanden vatbaar: “Zo wordt spiritualiteit geassocieerd met ‘vaag’ , ‘voor zwevers’, ‘onchristelijk’ of zelfs ‘occult’. In plaats van ‘spirituele zorg’ kunnen ook termen als ‘omgaan met levensvragen’ of ‘hulp bij betekenisgeving’ gebruikt worden. In aansluiting bij de wereldwijde literatuur gebruik ik het begrip ‘spiritual care’. Daarbij kijken we niet naar de inhoud (substantiële benadering) van de spiritualiteit (wat iemand gelooft), maar naar de functie die de spiritualiteit heeft. Deze benadering gaat ervan uit dat spiritualiteit een dimensie is van het mens-zijn, die inhoudt dat ieder mens een spiritueel wezen is. Een definitie gebaseerd op deze functionele benadering van spiritualiteit is: ‘Spiritualiteit is het levensbeschouwelijk en religieus functioneren van de mens, waartoe ook de vragen van zingeving en zinervaring behoren’. Het voordeel van deze functionele benadering is dat ze universeel toepasbaar is”.

Resultaten boven verwachting

Op de vraag waarom verpleegkundigen niets doen met spirituele zorgverlening, ook al vinden ze het erg belangrijk, antwoordt Vlasblom: “Tijdgebrek noemen ze als belangrijkste oorzaak. Dat kun je natuurlijk ook niet uitvlakken. Maar ik kwam erachter dat er naast tijdgebrek nog een belangrijke drempel is, namelijk dat verpleegkundigen niet goed weten wat ze moeten zeggen. Ze durven de drempel niet over. Als geestelijk verzorger weet ik dat je heel weinig hoeft te zeggen. Op de training leerden we verpleegkundigen vooral hun mond houden en de goede vragen stellen”.

Hielp het?
“Ja, de resultaten waren bij de effectmeting drie maanden na de training boven verwachting. We hadden echt een halleluja-gevoel. Patiënten voelden zich na de training meer gezien, dat was een significant verschil. Verpleegkundigen vertelden over ontroerende gesprekken en hoe blij ze waren dat ze eindelijk dát deden waarvoor ze ooit het vak waren ingegaan”.

Alle redenen om tevreden te zijn, zou je denken. Maar dat was niet zo. Na zes maanden evalueerde Vlasblom de resultaten. Het bleek dat “alle effecten compleet waren weggeëbd. Als mogelijke oorzaken werden personeelswisselingen en andere scholingen genoemd. Menselijke aandacht verhoudt zich blijkbaar moeilijk met de ziekenhuiscultuur van productiedraaien. We hebben toen geprobeerd of het hielp een vraag over spirituele zorg in de anamnese op te nemen, maar verpleegkundigen vinden dat een lastig moment om diepe vragen te stellen, omdat ze patiënten vervolgens niet willen afkappen. Vaak ook kwam het er gewoon niet van”.

Bewezen effectiviteit van spirituele zorg

Uit Vlasbloms onderzoek bleek dat zowel patiënten als verpleegkundigen spirituele zorg een belangrijk onderdeel van de zorg vinden én dat patiënten en verpleegkundigen van mening zijn dat de spirituele zorgverlening moet verbeteren.

Vlasblom concludeert dan ook dat spirituele zorgverlening landelijk zou moeten worden afgedwongen en niet worden overgelaten aan ziekenhuizen: “In mijn onderzoek beschrijf ik het Schotse model. Daar is de training spiritual care verplicht voor elke zorgverlener en is spiritual care een van de kwaliteitsindicatoren, net als pijn en ondervoeding. Het is toch vreemd. Er is meer bewijs voor de effectiviteit van spirituele zorg dan voor de effectiviteit van de jaarlijkse griepvaccinatie aan ouderen. Toch geven we miljoenen uit aan de griepprik terwijl spirituele zorg helemaal niets kost”.

‘Het halleluja-gevoel ebde langzaam weg’, door Annet Maseland, Nursing, 20 november 2015: www.nursing.nl

Proefschrift Spiritual care by nurses and the role of the chaplaincy in a general hospital, door Jan Piet Vlasblom, VU, 2015: http://hdl.handle.net/1871/53266