Verpleegkundigen hebben behoefte aan richtlijnen voor handelen bij disfunctionerende collega’s
Veel verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners hebben behoefte aan richtlijnen die beschrijven wat ze moeten doen als ze vermoeden dat een collega disfunctioneert en daarmee de veiligheid van cliënten in gevaar brengt.
Een verpleegkundige die zo zijn of haar eigen opvattingen heeft over de zorg en zich herhaaldelijk niet houdt aan afspraken in het team, of die een verslavingsprobleem heeft: als een collega denkt dat dit de veiligheid van cliënten in gevaar brengt, is er sprake van disfunctioneren. Ongeveer één derde van de verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners in thuiszorgorganisaties en huisartsenpraktijken heeft behoefte aan beleid dat beschrijft wat te doen bij het vermoeden dat een collega of arts disfunctioneert. Dit blijkt uit onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL).
Vermoedens
Vier op de tien verpleegkundigen en verzorgenden van thuiszorgorganisaties hadden afgelopen jaar de indruk dat een collega of andere zorgverlener niet goed functioneerde. Van de praktijkondersteuners was dat een op de vier. Hoe moeten we deze cijfers interpreteren? NIVEL-onderzoeker Anke de Veer: “Dit onderzoek geeft geen informatie over het aantal disfunctionerende zorgverleners, maar wel over het aantal verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners dat het disfunctioneren van een collega opmerkt. Veel van hen willen dan stappen ondernemen en ze krijgen daarbij graag een ruggesteuntje vanuit het beleid. Want iedere disfunctionerende zorgverlener is er een te veel”.
Ondersteunen
Het blijft dan ook een lastig probleem waar zorgverleners niet altijd een uitweg voor weten. “Om ze te ondersteunen in hun handelen als zij vermoeden dat naaste collega’s of andere zorgverleners disfunctioneren, is het van belang dat thuiszorgorganisaties en huisartsenpraktijken beleid ontwikkelen voor het omgaan met disfunctioneren en hierover communiceren binnen de organisatie”, stelt Anke de Veer. “Binnen dat beleid moet ook aandacht zijn voor disfunctioneren dat voortkomt uit persoonlijke problemen, zoals een verslavingsprobleem. En daarnaast, hoe je omgaat met signalen van disfunctioneren bij andere typen zorgverleners of leidinggevenden. Zo weten praktijkondersteuners bij mogelijk disfunctioneren van een huisarts niet altijd hoe te handelen. De bestaande gezagsverhouding kan hierbij een drempel vormen”.
Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het Panel Verpleging & Verzorging van het NIVEL. Van de paneldeelnemers hebben ruim 340 verzorgenden en verpleegkundigen uit de thuiszorg en praktijkondersteuners uit huisartsenpraktijken in mei/juni 2014 een vragenlijst ingevuld over hun ervaringen met disfunctioneren.
Zie het Rapport Omgaan met disfunctionerende zorgverleners in thuiszorg en huisartsenpraktijk – Ervaringen van verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners, door E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer en A.L. Francke, uitgave NIVEL, 2014: www.nivel.nl