Terug naar de werkvloer in de zorg!
Bij de gezondheidszorg zijn velen direct of indirect betrokken. De familieleden, mantelzorgers, vrijwilligers, verzorgenden, behandelaren, managers, directieleden, leden van de raad van bestuur, patiëntenverenigingen, zorgverzekeraars, politici, de inspectie en ik zal best een groep vergeten zijn. De hulpvrager centraal, dat uitgangspunt ligt iedereen op de lippen bestorven. Het wonderlijke doet zich dan voor dat het centrale punt waar de zorg plaats vindt, de werkvloer, het minst betrokken is bij besluitvorming over hoe de hulpvrager dan het beste verzorgd kan worden. Hoe verder je van de hulpvrager afstaat, zo lijkt het, des te meer invloed heb je en des te meer beslissingsbevoegdheid.
Verpleegkundigen en verzorgenden zijn tot de dag van vandaag niet bij machte een positie te veroveren binnen het besluit- en beslissingscircuit. De tijd dat de werkvloer vertegenwoordigd werd door een verpleegkundig directeur op directie niveau ligt al weer ver achter ons. De positie van de professionals schijnt dermate verzwakt te zijn dat de vraag gesteld kan worden: Is hier sprake van een gekooide professie?
Zowel de werkvloer, als de managers, als de directie en raden van bestuur stellen dat de hulpvrager altijd centraal staat en zij zich solidair met deze mensen verklaren. Wanneer managers en directieleden, leden van raden van bestuur werkelijk van mening zijn dat zij solidair zijn met de hulpvrager, zou van de directies, raden van bestuur verwacht mogen worden dat zij een afgevaardigde van de werkvloer in hun gelederen opnemen die mee beslist over het te voeren beleid zowel intern als extern (overleg met andere instellingen en zorgverzekeraars e.a.).
U begrijpt het al, ik pleit voor de herinvoering van een verpleegkundig directeur.
Daarnaast zou het van groot belang zijn dat verpleegkundig directeur en directieleden, leden van Raden van bestuur, minstens, drie weken per jaar ‘boventallig’ meewerken op de werkvloer en wel een week dagdienst, een week avonddienst, een week nachtdienst. Dit om bewust te zijn en bewust te blijven wat het betekent om de hulpvrager werkelijk in de praktijk centraal te stellen.
Van de managers mag ook verwacht worden dat zij jaarlijks drie weken ‘meedraaien’. Het zou ook zeer wenselijk zijn dat leden van zorgverzekeraars minimaal en woordvoerders van de uiteenlopende politieke partijen een week per jaar in allerlei gezondheidszorginstellingen mee zouden weken, uiteraard ‘boventallig’, zodat ook zij aan den lijve ‘voelen’ wat er op de werkvloer speelt.
De kloof tussen microniveau en macroniveau is erg groot, zowel op het gebied van denken, voelen en handelen; zowel op het gebied van bevoegdheden (macht) als de visie op solidariteit met de hulpvrager. Zolang het de verpleegkundigen en verzorgenden als grootste groep binnen de gezondheidszorg niet lukt om micro -en macroniveau te integreren zal de vraag of hier niet sprake is van een gekooide professie in een of andere vorm telkens weer de kop opsteken.
Binjamin Heyl