Massaal verzet verloskundigen bij stemming over Zorgstandaard ‘integrale geboortezorg’
De integrale Zorgstandaard voor verloskundigen is massaal weggestemd op een Algemene Ledenvergadering van de KNOV, beroepsorganisatie van en voor verloskundigen. Maar liefst 989 verloskundigen stemden tegen. Dit omdat er geen onderbouwing is dat gezamenlijke verantwoordelijkheid betere uitkomsten geeft voor moeder en kind. De verloskundigen blijken wel voor samenwerking te kiezen maar niet voor gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de zwangere. Dat is juridisch niet mogelijk. Iedere beroepsbeoefenaar is aansprakelijk voor zijn of haar eigen handelen.
Als een geboortezorgteam met verloskundigen met ‘gezonde kijk op de zwangerschap’ en medisch specialisten ‘met een medische blik’ iedere zwangere gaan bespreken, dan neemt de medicalisering toe. En wordt de rol van de zwangere om haar eigen keuzes te maken kleiner. Met alle gevolgen van dien: minder zorg op maat, meer kans op interventies en minder kans op keuzevrijheid waar te bevallen. Verder is alles in gezamenlijkheid bespreken – dus ook voor de gezonde zwangeren – geen zinnige en zuinige zorg.
De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg werd ter autorisatie aangeboden aan de KNOV-leden op een extra algemene ledenvergadering in Utrecht. Eerder, op 28 januari 2016, is de Zorgstandaard verspreid onder alle beroepsverenigingen, branche-en cliëntenorganisaties. De bedoeling is de Zorgstandaard in april 2016 aan te bieden aan het Zorginstituut Nederland ten behoeve van opname in het Kwaliteitsregister.
Opgesteld vanuit het perspectief van de zwangere, maar ook landelijke kwaliteitsstandaard geboortezorg
Doel van de Zorgstandaard is het verbeteren van de geboortezorg door een integrale, multidisciplinaire aanpak. De zorgstandaard is opgesteld vanuit het perspectief van de zwangere, maar beoogt tevens een landelijke kwaliteitsstandaard te zijn die duidelijkheid geeft over de vraag waar integrale geboortezorg inhoudelijk, organisatorisch en kwalitatief aan moet voldoen. Uitgangspunt zijn de wensen en behoeften van de (aanstaande) moeder en haar naasten.
De standaard geeft een functionele beschrijving van de zorg. Dat wil zeggen dat niet alleen wordt aangegeven hoe de zorg wordt uitgevoerd, maar ook hoe en op welke wijze de organisatie van die zorg eruit ziet. Er wordt niet aangegeven welke zorgverlener de zorg uitvoert en op welke locatie.
De KNOV meldt op de website dat ze voorstander is van een goede samenwerking met als doel de geboortezorg verder te verbeteren: “De beste zorg aan moeder en kind staat voor verloskundigen voorop. We zien dat door verloskundigen en gynaecologen daar hard aan wordt gewerkt. En dat zien we terug in de babysterftecijfers die al jaren dalen”, aldus KNOV-voorzitter Linda Rentes. In de Zorgstandaard – die beschrijft hoe de basiszorg voor zwangeren eruit moet zien – is veel aandacht voor preventie, voorlichting, aanpak kwetsbare zwangeren en parallelle acties bij acute zorg. Alles om de zorg verder te optimaliseren. Linda Rentes: “’Een groot deel van de Zorgstandaard (t/m hoofdstuk 8) kan daarom goed gebruikt worden om de zorg in de regio te richten”.
De punten van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg waarmee de verloskundigen het niet eens zijn, staan vermeld op de site van de KNOV.
De zorgstandaard is moeizaam tot stand gekomen. Het lukte de beroepsgroepen en cliëntenorganisaties lange tijd niet om te komen tot regionale samenwerking in de geboortezorg.
Verloskundigen stemmen massaal tegen de Zorgstandaard, KNOV, 31 maart 2016: www.knov.nl
Zorgstandaard ‘Integrale geboortezorg’, 11e concept, januari 2016: www.kennisnetgeboortezorg.nl/