Skip to main content

De zorg is geen koekjesfabriek: En nu is het afgelopen!

Door Margriet Scholtens, maatschappelijk werker verpleeghuis, voormalig indicatiesteller CIZ en wijkverpleegkundige; Bram Opschoor, indicatiesteller CIZ, voormalig wijkverpleegkundige; Peter Bakens, docent HBOV Haagse Hogeschool, voormalig wijkverpleegkundige.

Al heel lang ergeren wij ons aan de manier waarop in de zorg het kind met het badwater wordt weggespoeld. Onder het mom van een ‘moderniseringsoperatie’ kreeg de sector de afgelopen jaren de volle laag: een machtig leger van beleidsambtenaren en organisatiebureaus zorgde voor een waar clusterbombardement van ideetjes en nieuwe systemen op de verpleeg en verzorgingshuizen, delen van de geestelijke gezondheidszorg en de thuiszorgsector.
Met als gevolg een maanlandschap gevuld met kraters waarvan wij een aantal de revue laten passeren. In dit maanlandschap moet de uitvoerder van zorg zijn weg zien te vinden. Het is donker geworden, en koud, ook cliënten struikelen regelmatig. De politiek houdt ons voor dat de begroting van VWS al jaren een doorn in het oog van de belastingbetaler is. Stijgende uitgaven voor de gezondheidszorg zijn voor een belangrijk deel te verklaren door de groter wordende vraag en de uitdijende technologische mogelijkheden.

Om de kosten te beteugelen heeft de overheid de eerder genoemde megaoperatie uitgevoerd in een van de zogenaamde geldverslindende sectoren: de door de AWBZ gefinancierde zorgsector.

Onze 2 stellingen zijn:

1. Op care en preventie moet je niet bezuinigen. Care en preventie dienen gezien te worden als investeringen in een beschaafde maatschappij. Wil je bezuinigen op de gezondheidszorg, kijk dan naar de met kop en schouders meest geldverslindende partij: de Cure.

2. De experimenten met marktwerking en efficiencyverbetering zijn bedacht vanachter het veilige bureaublad. Er is veel te weinig geluisterd naar uitvoerders van zorg in de praktijk. Als het al nodig is om de efficiency te verhogen, laat dat dan over aan de mensen die er verstand van hebben. Ergo: het moet afgelopen zijn met deze geldverslindende hocus-pocus: de zorg is geen koekjesfabriek.

Hieronder volgen een aantal pregnante voorbeelden van volslagen absurde acties uit de kokers van de stuurlui aan de wal.

• Functiegericht indiceren: Opa kan niet meer alleen thuis wonen. Opname in een verpleeghuis is nodig. Daar heb je een indicatie voor nodig, zeg maar een briefje dat het echt nodig is, door een onafhankelijke instantie (het CIZ) opgesteld. Wat hebben de beleidsmakers bedacht? Dat deze indicatie in zogenaamde ‘functies’ moet worden uitgedrukt Dat wil zeggen, dat met behulp van een zeer gedetailleerd indicatie-instrument, wordt vastgesteld hoeveel uren, dagen , weken of jaren opa ‘recht’ heeft op een plaatsje in het verpleeghuis. Dat briefje wordt vervolgens in een geautomatiseerd systeem wat met regelmaat van de klok vastloopt (!) doorgestuurd naar het zorgkantoor (dat is de financier van de AWBZ) en dit zorgkantoor stelt het indicatieadvies formeel vast. Misschien werkt een dergelijke procedure in een koekjesfabriek, waar de lopende band voor 99% beheerst wordt. Maar in de zorgsector, waar je te maken hebt met mensen en hun terechte emoties, leidt een dergelijke Taylorisering (het in stukjes knippen van werkprocessen) tot enorme frustraties en Kafkaiaanse taferelen. Om een voorbeeld te noemen: voor intramurale voorzieningen is de hele functiegerichte indicering volkomen overbodig, want de afgelopen 2 ½ jaar blijft de financiering voor de in het voorbeeld genoemde verpleeg en verzorgingshuis gewoon zoals die altijd geregeld was: per bed of kamer (ongeacht of je veel of weinig zorg of begeleiding nodig hebt!)

• Volgend ideetje van de jongens en meisjes van VWS: de AZR oftewel de Algemene Zorg Registratie, onderdeel van de eerdergenoemde megaoperatie “modernisering AWBZ”. Een voorbeeld. Opa kan nog niet naar het verpleeghuis, maar heeft wel hulp nodig thuis. Maar liefst 7 functies worden hem toebedeeld (verblijf, behandeling, persoonlijke verzorging, ondersteunende èn activerende begeleiding, huishoudelijke hulp en een beetje verpleging). In gewoon Nederlands: opa wordt geholpen met wassen en aankleden, zijn huisje wordt schoongehouden en er wordt op gelet dat opa goed eet en drinkt, zijn medicijnen netjes slikt en af en toe ook naar buiten gaat. Deze gewone mensen taal is voor de dames en heren koekenbakkers natuurlijk te simpel. Vandaar die prachtige functies. Nu moet de thuiszorgorganisatie die door het zorgkantoor als gelukkige is uitverkoren om opa te gaan helpen (als ze überhaupt personeel hebben om dat te realiseren), de 5 functies die hen voor opa toegewezen worden per functie ‘bevestigen’ aan het zorgkantoor. Omdat het om opa gaat en niet om een kokosmacroon verandert er nog wel eens wat in wat hij nodig heeft. Voor iedere verandering is weer een nieuwe indicatie nodig, en elke wijziging in functies moet de thuiszorg (en/of andere zorgaanbieders) opnieuw melden. U moet zich voorstellen dat deze administratie uren per week kost aan iedere organisatie (van CIZ, zorgkantoor tot zorgaanbieders). Kostbare tijd die ook aan opa besteed had kunnen worden.

• De gezondheidszorg is een complexe sector met veel soorten hulpverleners en manieren van zorg verlenen. Daarom was het zo prettig voor opa en oma dat er de laatste jaren flink geïnvesteerd is in goede onderlinge samenwerking. In veel gemeenten leidde deze samenwerking tot zogenaamde zorgloketten, waar je als burger voor al je vragen terecht kon. Voor de jongens en meisjes van VWS , destijds aangevoerd door meester koekenbakker Hoogervorst, natuurlijk veel te saai en ouderwets. Het kan veel moderner en marktgerichter! En dus werd de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) uitgevonden, die niet de zorgaanbieders maar de gemeenten de regie over een aantal functies gaf. Met als gevolg dat opa voor het aanvragen van zijn wasbeurt en een plaatsje in een verpleeg- of verzorgingshuis naar het CIZ moet, maar voor zijn huishoudelijke hulp en zijn scootmobiel naar het loket van de gemeente. En de gemeente gaat natuurlijk niet met die ‘dure’ thuiszorgmedewerkers aan de slag, die huurt goedkoop personeel in. Gevolg: opa verliest zijn jarenlange vertrouwde Truus, bij wie hij met al zijn lief en leed terecht kon. Opa wordt nu geholpen door de snelle jongens van de Cemsto, en volgens de jongens en meisjes van VWS is hij daarmee veel beter af. Opa kocht toch ook altijd de koekjes die in de aanbieding waren?!

• Oma is inmiddels terug uit het ziekenhuis. Er is een tumor in haar darmen weggehaald en nu heeft ze een stoma. De indicatiesteller komt langs. Volgens de nieuwe beleidsregels van de jongens en meisjes van VWS heeft oma recht op de functie persoonlijke verzorging mits haar stoma ‘schoon’ is en de huid eromheen intact is. Is de huid in de omgeving van het stoma niet intact, dan mag er pas (de duurdere!) functie verpleging worden afgegeven. Een stoma is geen dwars gebakken amandelmop. De ene keer is de huid rustig, de andere keer minder. De jongens en meisjes van VWS hebben met hun laatste beleidsregel in ieder geval gezorgd voor dynamiek en turbulentie in de zorg! De aanvragen voor wijziging van indicatie vliegen de medewerkers van het CIZ om de oren. Koekje erbij?

• Een laatste vondst van de jongens en meisjes van VWS is de zogeheten knip in de GGZ: Voorheen was het zo dat opa of oma, of hun (klein)kinderen, als ze in geestelijke nood verkeerden, het eerste jaar zonder gedoe de functies verpleging en activerende begeleiding konden krijgen van organisaties die erkend waren voor 2003. Dat was heel verstandig, want het kan knap vervelend zijn om te moeten wachten op hulp als je bijvoorbeeld door omstandigheden de hand aan jezelf wilt slaan. Bij het inschakelen van organisaties die na 2003 ontstaan zijn moet je eerst een geldige indicatie halen bij het CIZ. En heb je verpleging nodig op grond van een psychiatrisch lijden dan kan dat zonder indicatie gegeven worden; heb je echter verpleging nodig vanuit een somatisch lijden dan moet je dat eerst aanvragen bij het CIZ. Die zogenaamde knip verwijst naar een tweedeling die al veel eerder bedacht is; Descartes is weer van stal gehaald: lichaam en geest worden opnieuw gescheiden! Niet te volgen, zowel voor hulpverlener als cliënt.

Tot zover een aantal voorbeelden van deze grove clusterbombardementen. Met als effect behoorlijk wat shock and awe, voor zowel cliënt als hulpverlener. Inmiddels zijn er de nodige initiatieven om het tij de keren.
De stichting Beroepseer bijvoorbeeld doet haar best om krachten vanuit het werkveld zelf te mobiliseren. In haar ‘100 dagen evaluatie’ doet ook staatssecretaris Bussemaker het boetekleed aan: er moet meer geluisterd worden naar de uitvoerders en de taal van de managers dient verlaten te worden. Recente berichten over de taakstelling van een aantal miljarden in de ouderenzorg staan echter haaks op deze met de mond beleden sympathiebetuiging.

De huidige komkommertijd lijkt een goede gelegenheid om nog eens krachtig een tegenoffensief in het leven te roepen. Wij roepen ieder, die zich herkent in de bovenstaande gekte, op om vanaf heden van zich te laten horen. Het is afgelopen met het prijsschieten op deze sector.
Laat de jongens en meisjes van het ministerie en de dure bureaus zich maar lekker omscholen en het zwaar gehavende leger van de uitvoerders in de zorg maar komen versterken!