Skip to main content

Beste (aanstormende) verpleegkundige

Beste (aanstormende) verpleegkundige,

Jij en ik moeten nodig (weer) eens met elkaar praten. Ik maak mij namelijk een beetje zorgen om je.
Zorgen wanneer ik hoor dat je veertien uur op een dag moet werken om het zomerrooster rond te krijgen, gaten op te vangen gedurende de vakanties of een week vakantie in moet leveren zodat de rest van de collega’s in het hoogseizoen twee weken op vakantie kan.
Een nieuw fenomeen is het niet en een trend kun je het allang niet meer noemen. Dertien dagen aaneengesloten werken voorafgaand aan je zomervakantie is voor mij ook niet onbekend. Het is een van de vele ‘extra’s’ die ons beroep biedt.

Dit alles heeft mijns inziens te maken met het feit dat er steeds minder mensen voor het vak kiezen en er dus ook steeds minder vakantiekrachten zijn. In m’n vorige blogs heb ik herhaaldelijk geschreven over de unieke waarde die ik ons beroep toedicht, maar ook dat die waarde aan alle kanten onder druk staat.
Maar hoe moet je deze waarde nu kennen wanneer je aan het begin van je carrière staat en je twijfelt of de zorg wel het juiste werkgebied voor je is?
Daarom heb ik voor jullie, als aanstormend talent, een voorbeeld van de enorme waarde die wij als verpleegkundige voor de samenleving hebben, niet alleen door ons empathisch vermogen, maar ook door de kennis en kunde die ik en collega’s door de jaren heen heb opgedaan.

In de eerste plaats is het zeker niet altijd een romantisch beroep, waarbij je enkel de voldoening hebt iets te kunnen betekenen voor een hulpbehoevende medemens. “Only the diehards survive...”
Ik ben bespuugd, gekrapt, geknepen, ondergekotst, vervloekt, geadoreerd en beloond. Ik heb het leven gezien, bloed zien vloeien en ik heb de allerlaatste ademteug uitgeblazen zien worden.

Hieronder een voorbeeld uit mijn dagelijkse praktijk als verpleegkundige in het Isala ziekenhuis in Zwolle. Een ervaring die ik nooit zal vergeten en in een heel klein laatje in m’n hoofd bewaar…
Het is nachtdienst en samen met mijn collega krijgen we een zeer benauwde jonge patiënt binnen.
Voor de kenners onder ons: COPD IV, saturaties van 70%, patiënt wil onder geen beding op de IC worden beademd. Enfin, ik start de patiënt op en kom al snel tot de conclusie dat wanneer we niet snel starten met een non-invasief beademingsmasker (de laatste mogelijkheid van beademing zonder IC-opname) de patiënt het niet gaat redden.
Wanneer iemand benauwd is, is de patiënt bang, zeer onrustig en kan in combinatie met zuurstofgebrek soms niet goed ‘luisteren/horen’. Paniek en angst spatte uit alle poriën van de patiënt en is bijna tastbaar. Dit leidde ertoe dat de patiënt in kwestie constant het beademingsmasker van zijn gezicht aftrok (ook na het toedienen van kalmerende medicatie).
Ik weet nog heel goed dat ik dacht: “Ik kan niet toestaan dat je dood gaat, het is te vroeg, je hebt nog een kans”. Diezelfde mening was ook de inmiddels betraande partner van de patiënt toegedaan.
Met beide handen pakte ik het hoofd van de patiënt vast en draaide het naar mij toe en zei: “Kijk me aan en luister goed naar mij. Wanneer je die kap aftrekt ga je dood. En als je het niet kunt voor jezelf, doe het dan voor je partner, je mag nog niet dood, je kunt nog niet dood en wanneer we dit met z’n allen doen, zal je niet doodgaan”.
Ik heb de beademingskap aan de partner gegeven en zo hebben we een hele tijd met z’n drieën gestaan. Haar voorhoofd tegen zijn voorhoofd. Mijn kalmte en haar kalmte werden zijn kalmte, en even, heel even, was er niets anders dan een serene rust. Het voelde bijna als een heilig tafereel waar ik getuige van was. En telkens wanneer ik terugdenk aan dat moment, raak ik ontroerd en kan ik nauwelijks uitdrukken wat voor indruk het op me heeft gemaakt. Het was alsof we iemand met een been in het graf, terug konden trekken naar deze fysieke wereld. Dat dekt de nuchtere lading zo ongeveer denk ik wel.

De reden dat ik dit beroep op deze manier kan uitoefenen is door alle begeleiding, stages en collega’s die ik vanaf het begin in dit werk heb gehad. Zij zijn de bron van kennis waaruit ik nog dagelijks put.
Zij hebben mij gemaakt tot de verpleegkundige die ik vandaag de dag ben. Je neemt nooit alleen jezelf mee in je carrière als verpleegkundige. Jezelf, je collega’s en de patiënten die je tegenkomt, maken je tot wie je bent.
En wanneer je dan veertien uur aan een stuk moet werken of zelfs dertien dagen achter elkaar, dan gaat de kop d’r veur en de hoeven naar voren. Het is meer dan dat, het is dat stukje onvoorwaardelijke zorgverlening met het oog op en voor een ander, altijd de ander.

Voor nu is dit wat het is. Het kan wel anders en het moet ook anders, want dit is geen houdbare situatie. En dit soort omstandigheden weerhoudt een heleboel in potentie fantastische verpleegkundigen om voor dit prachtige vak te kiezen. Ik zou graag eens met de minister hierover in gesprek gaan.

Zet m op, toppers!

Rebecca Hoekstra,

Rebecca Hoekstra is verpleegkundige Eerste Hart-Long Hulp (EHLH) Isala ziekenhuis, Zwolle