Werknemers en vakbonden zijn te passief. Positie kan versterkt door meedenken over strategie en inzet enquêterecht
Nederlandse werknemers gebruiken hun invloed grotendeels om hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Maar dat is kortzichtig, stelt advocaat Marnix Holtzer in zijn proefschrift waarmee hij ‘s middags om vier uur op 3 april 2014 promoveert aan de Universiteit van Groningen. Titel proefschrift: De invloed van werknemers op de strategie van de vennootschap.
Werknemers zouden beter kunnen meedenken over de strategie van het bedrijf. Dan kunnen ze ook sturen op langetermijnstrategieën die van grotere sociale en maatschappelijke betekenis kunnen zijn dan alleen de hoogte van hun eigen loon en dat van hun collega’s. Ook het bestuur en de raad van commissarissen hebben er belang bij deze invloed van werknemers te ondersteunen.
De medezeggenschap van Nederlandse werknemers functioneert slecht, zo stelde de SER vast in het rapport Evenwichtig ondernemingsbestuur. De oorzaak ligt bij de werknemers zelf, die hun rechten onderbenut laten. Marnix Holtzer onderzocht welke invloed werknemers kunnen uitoefenen op de strategie van de vennootschap en hoe dit volgens de gangbare maatschappelijke opvattingen kan worden verbeterd.
Holtzer concludeert dat het stakeholdersmodel van ondernemingsbestuur het beste zou zijn. Van die stakeholders maken de werknemers een integraal onderdeel uit.
Het wetgevingsproces over medezeggenschap van werknemers bij strategische besluiten zit muurvast. Er bestaat geen maatschappelijk of politiek draagvlak voor uitbreiding van werknemersrechten, maar ook niet voor vermindering daarvan. De belangrijkste oorzaak daarvoor zoekt Holtzer in de internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven.
Bij de Nederlandse onderneming kunnen werknemers nog een grote mate van invloed uitoefenen. Bij de internationale concerns in Nederland is die invloed beduidend minder. Dat is een logisch gevolg van de taak van de concernleiding, die moet waken voor het belang van de gehele internationale groep en daarin de rechten van Nederlandse werknemers geen voorrang kan geven. Niettemin bestaan er soms mogelijkheden tot beïnvloeding, bijvoorbeeld wanneer de ondernemingsraad op het niveau van de topholding is ingesteld.
Bij buitenlandse internationale concerns nemen die mogelijkheden sterk af. Uit de jurisprudentie blijkt dat de rechter begrip heeft voor de complexe besluitvormingsprocessen die bij internationale concerns plaatsvinden, en waarin het gerechtvaardigd is dat werknemers pas op een later moment medezeggenschap krijgen.
De vakbonden hebben een belangrijk wapen in handen om invloed uit te oefenen op de strategie: het enquêterecht. In de enquêteprocedure kunnen bonden vragen om een onderzoek naar wanbeleid bij de Ondernemingskamer. Dit middel wordt zeer weinig door de bonden gebruikt. Daarnaast hebben zij te kampen met een afnemende representativiteit binnen Nederland. De bonden zouden hun positie kunnen versterken door zich te verdiepen in de strategie en daarover, wanneer dit gerechtvaardigd is, meer te procederen, zoals PCM en Meavita recent succesvol hebben gedaan.
Marnix Holtzer is 20 jaar advocaat en partner bij DLA Piper in Amsterdam. Hij houdt zich bezig met medezeggenschap, strategisch arbeidsrecht, corporate litigation en bestuurdersaansprakelijkheid. Hij was onder meer als advocaat betrokken bij spraakmakende zaken als Laurus, Ahold, Stork, ASMI en Imtech en is advocaat van de centrale ondernemingsraad van ABN AMRO. Hij deed zijn promotieonderzoek bij het Instituut voor Ondernemingsrecht van de Rijksuniversiteit Groningen en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het proefschrift verschijnt in een handelsuitgave bij uitgeverij Kluwer.
Promotie Marnix Holtzer: www.rug.nl