Ook de sociale vooruitgangsindex betrekken bij bepalen van welvaart van een land
Er zijn betere manieren om de welvaart van een land te meten dan aan de hand van het bruto binnenlands product, schrijft Michael E. Porter in de The Boston Globe. Porter is hoogleraar aan de Harvard Business School en directeur van het Institute for Strategy and Competitivenes in de V.S. Hij schrijft dat tachtig jaar geleden de term bruto binnenlands product – BBP – is geïntroduceerd door de Amerikaanse econoom Simon Kuznets om er de economische toestand mee te meten tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig. Het BBP werd al gauw de maatstaf van economische vooruitgang van een land. Het BBP per hoofd van de bevolking – het BBP van een land gedeeld door het aantal inwoners van dat land – is sindsdien de norm van onze levensstandaard geworden.
“Maar, aldus Porter, “in de afgelopen decennia is een toenemend aantal economen zich gaan afvragen of het BBP wel toereikend is om daaraan de welvaart van een land af te meten. Economen als Joseph Stiglitz, Amartya Sen en Jean-Paul Fitoussi stellen in hun boek Mismeasuring Our Lives: Why GDP Doesn’t Add Up, dat twee jaar na de financiële crisis van 2008 is verschenen: ‘Als we de verkeerde uitgangspunten hanteren, streven we naar de verkeerde dingen’.
Kuznets zelf heeft duidelijk gezegd dat het BBP slechts een beperkte economische lens is waarmee we vooruitgang kunnen waarnemen. In 1934 schreef hij: ‘De welvaart van een natie kan nauwelijks worden afgeleid uit het meten van het nationale inkomen’.
Onze levensstandaard weerspiegelt behalve de economische activa ook de maatschappelijke, sociale en ecologische. Geluk en vervulling berusten op factoren als gezondheid, toegang tot kennis, tolerante gemeenschappen en gelegenheid tot persoonlijke groei.
Het BBP is niet slecht, het meet alleen wat het meet en dat is beperkt. De sociale malaise die in veel ‘welvarende’ Arabische landen volgde op de Arabische Lente is een teken dat economische maatregelen alleen niet toereikend zijn voor de welvaart van een maatschappij. De onrust en protesten in Brazilië, een land dat in de afgelopen jaren economisch enorm is gegroeid, vertelt eenzelfde verhaal.
De tekortkomingen van het BBP en de noodzaak een beter meetinstrument te bedenken wordt wereldwijd erkend. De United Nations Human Development Index (HDI) was vijfentwintig jaar geleden al een belangrijke stap vooruit, maar deze index is gebaseerd op een beperkt aantal indicatoren, waarvan er een het BBP is. Het rept niet van ecologische duurzaamheid en is een onvolledige gids voor de maatschappelijke mogelijkheden en kansen waarmee landen, of ze nu arm, rijk of opkomend zijn, in de 21ste eeuw te maken krijgen.
De noodzaak heeft geleid tot de ontwikkeling van de sociale vooruitgangsindex*), de alomvattendste en meest ambitieuze poging ooit om de maatschappelijke vooruitgang mee te bepalen. De sociale vooruitgangsindex meet de vooruitgang op grond van drie algemene elementen: Heeft een land de capaciteit om te voorzien in de basisbehoeften van de bevolking? Beschikt een land over instituties en omstandigheden waarmee burgers en gemeenschappen de kwaliteit van hun leven kunnen verbeteren? Biedt een land de omgeving waarin elke burger de gelegenheid heeft zijn of haar volledige potentieel te ontwikkelen?
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de sociale vooruitgangsindex de best beschikbare gegevens gebruikt om de prestaties van een land vast te stellen op deze drie gebieden, daarbij gebruikmakend van indicatoren die uitkomsten meten zoals levensverwachting, alfabetisme, vrijheid van keuze, en niet de inbreng van een regering zoals het aantal aangenomen wetten of de hoogte van bestede geldbedragen. Dit jaar zal de index de sociale vooruitgang meten in 129 landen die deel uitmaken van meer dan 90 procent van de wereldbevolking.
De sociale vooruitgangsindex is gericht op een breed scala aan actiepunten die het welzijn betreffen en het eerst voor verbetering in aanmerking komen. Voor de V.S. zijn dat de tekortkomingen van het zorgstelsel, het afnemen van vorderingen op milieugebied, het gebrek aan persoonlijke veiligheid en onze ondoorzichtige pogingen de burger voor te bereiden op het digitale tijdperk.
Omdat de sociale vooruitgangsindex zonder omwegen veelomvattende sociale resultaten meet, los van economische indicatoren, zijn we voor het eerst in staat de relatie te onderzoeken tussen het BBP per hoofd van de bevolking en de sociale vooruitgang.
Vroeger werd aangenomen dat economische groei de welvaart bevordert. We denken dat een groeiend BBP per hoofd van de bevolking inderdaad te maken heeft met bevordering van sociale vooruitgang, maar die relatie is helemaal niet vanzelfsprekend.
Bij landen met eenzelfde BBP constateren we dat sommige landen een veel hoger niveau van sociale vooruitgang hebben bereikt dan andere. Een voorbeeld is Costa Rica dat betere prestaties levert dan Zuid-Afrika wat betreft sociale vooruitgang.
Het BBP zal een belangrijke maatstaf blijven van economische vooruitgang, maar we kunnen nu ook de sociale vooruitgang meten op een manier waarvan Kuznets en de zijnen nauwelijks hadden durven dromen. We hebben een mijlpaal bereikt in het meten van de rijkdom van een land, maar we kunnen nog veel meer bereiken. Het vermogen de welvaart van een land te meten zal aanmerkelijk verbeteren in de komende jaren en daarmee ook een versnelde vooruitgang”.
*) Social Progress Index
Better measuring a country – GDP is not the best way to quantify national success,
door Michael E. Porter, The Boston Globe, 12 januari 2014: www.bostonglobe.com