Skip to main content

Hoe staan de sociale wijkteams ervoor na de decentralisaties?

omslag sociale wijkteams in beeld najaar 2015Sociale wijkteams zien het activeren van burgers en het vergroten van hun zelfredzaamheid niet langer als hun belangrijkste taak. Ook helpen ze mensen nauwelijks aan werk, zo blijkt uit onderzoek van Movisie, kennisinstituut en adviesbureau voor sociale vraagstukken.

‘Burgerkracht stimuleren’ stond twee jaar geleden nog als belangrijkste doelstelling in veel van de 32 gemeentelijke beleidsnota’s die Movisie onderzocht. Nu is het vergroten van zelfredzaamheid van burgers afgezakt naar een gedeelde vierde plaats, zo valt te lezen in het rapport Sociale (wijk)teams in beeld. Belangrijkste doelstelling van de teams is nu het voorkomen van zwaardere zorg en een integrale aanpak van multiproblematiek. Ook preventie, het voorkomen van escalatie van de problemen, staat hoger op de prioriteitenlijst dan burgerkracht.

In haar interview met onderzoeker Silke van Arum van Movisie op de site van Binnenlands Bestuur schrijft Margo Limburg dat “twee jaar geleden gemeenten nog vaag waren over wat wijkteams precies moesten gaan doen”. Van Arum van Movisie legt uit: “Het idee was toen dat wijkteams mensen moesten activeren om zelf de regie in handen te nemen en ze te laten participeren. Nu zien we dat er bij wijkteams veel vaker wordt geredeneerd vanuit het idee: we moeten mensen helpen. Zorg, welzijn en ondersteuning zijn belangrijker geworden binnen de teams”.

Movisie onderzocht eind 2015 de gang van zaken in 234 gemeenten. Het aantal daarvan dat met wijkteams werkt is flink gestegen, van 69 procent naar 87 procent. 12 procent van de gemeenten kiest nadrukkelijk niet voor een wijkteam. Dit betreft vrijwel uitsluitend kleine gemeenten die bijvoorbeeld met een dorpsondersteuner werken die dicht bij de inwoners staat en door kan verwijzen. Of ze kiezen voor een ‘lossere’ netwerkorganisatie.

Burgers krijgen weinig ruimte om mee te doen in wijkteams

In de 234 onderzochte gemeenten zijn inmiddels 603 wijkteams aan de slag, gemiddeld drie per gemeente.
Veruit de meeste gemeenten kiezen voor een breed integraal team waar zoveel mogelijk hulpvragen worden opgepakt. Dergelijke integrale wijkteams bestaan uit allerlei professionals, afkomstig van verschillende instanties of moederorganisaties. Maatschappelijk werk is met 84 procent het best vertegenwoordigd in de wijkteams, gevolgd door Wmo-consulenten (83 procent). Mensen met een beperking worden ook goed ondersteund door de wijkteams.

Maar, aldus Van Aurum: “Wijkteams komen minder toe aan samenwerken met bewoners. En dat is juist een taak van de brede welzijnsorganisaties. We zien die nu weer vaker in de schil om het wijkteam heen terechtkomen. Ze krijgen subsidie van gemeenten om het contact met burgers aan te gaan, ze te informeren of te ondersteunen. Bijvoorbeeld voor sport en bewegingsprogramma’s”.

Wijkteams geven burgers dus erg weinig ruimte om mee te doen in hun teams. Mantelzorgers, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers worden weinig betrokken en als dat wel zo is, is dat vaak om mee te denken. Vrijwel nooit om mee te beslissen.

Het blijft bij meedenken

Meedoen en meebeslissen, is een heel andere zaak. “Het blijft bij meedenken”, aldus Van Arum: “Terwijl het voor generalisten bijvoorbeeld heel handig zou zijn om ervaringsdeskundigen in het team te hebben”. Cliëntenorganisaties mogen nog het vaakst meebeslissen, hoewel dat bij slechts 13 procent van de teams zo is. Bij vrijwilligers en ervaringsdeskundigen liggen de percentages op 12 en 11. Wijkbewoners mogen in 5 procent van de teams meebeslissen. Gekeken naar hoeveel bewoners deel uitmaken van de teams scoren vrijwilligers het minst slecht: 5 procent. Mantelzorgers en ervaringsdeskundigen maken deel uit van 3 procent van de teams, wijkbewoners van 1 procent. Het lijkt erop dat gemeenten burgerbetrokkenheid nog vooral op stedelijk niveau vormgeven door Wmo- of participatieraden te betrekken.

Uit het onderzoek Sociale wijkteams in vogelvlucht van februari 2015 bleek dat wijkteams vrijwilligers wilden gaan inzetten op de locatie van het wijkteam, bijvoorbeeld achter de bar of om de intake te doen, vertelt Van Arum. Het zou goed zijn als de teams samen met actieve bewoners en vrijwilligers tot collectieve voorzieningen komen. Dat kan bijvoorbeeld door aan te sluiten op reeds bestaande initiatieven en activiteiten in de buurt.

Huisartsen doen niet mee

Ook huisartsen doen nauwelijks mee met de wijkteams. In 8 procent van de breed ingerichte wijkteams zijn huisartsen present. Daar waar ze niet in de teams zitten, zijn in minder dan de helft van de gemeenten werkafspraken gemaakt het de huisarts. En dat terwijl de huisarts, samen met de wijkverpleegkundige, de persoon is die het vaakst doorverwijst naar het wijkteam. Van Arum:  “Je zou verwachten dat er meer duidelijk is over hoe bijvoorbeeld de terugkoppeling gaat”.

Deel van het probleem bij de werkafspraken is de financiering. Van Arum: “Zorgverzekeraars stellen eisen met betrekking tot de doorverwijzing. Artsen hebben met deze zorgverzekeraars te maken, maar als ze doorverwijzen naar de wijkteams, valt dat vaak onder de gemeente. Dat maakt het lastig”.

Rapport Sociale (wijk)teams in beeld – Stand van zaken na decentralisaties, door Silke van Arum & Rosanna Schoorl, Movisie, najaar 2015: www.movisie.nl

Wijkbewoner doet niet mee in wijkteam, door Margot Limburg, Binnenlands Bestuur, 15 maart 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

Wijkteams: Burgerkracht raakt uit beeld, door Margo Limburg, Binnenlands Bestuur, 10 maart 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

Gemeente omarmt wijkteam, preventie en burgerbetrokkenheid blijven achter, door Rian van de Schoot, Vilans,  16 maart 2016: www.vilans.nl/artikelen/gemeente-sociale-wijkteams

Hieronder Infographic uit Sociale (wijk)teams in beeld – Stand van zaken na decentralisatie.

infographic sociale wijkteams na decentralisaties