Skip to main content

Britse journalist ging zes maanden undercover tussen de lage lonen-verdieners en schreef er een boek over

omslag hired james bloodworthDe Britse journalist James Bloodworth is op oproepbasis en tegen nulurencontracten zes maanden undercover gaan werken bij bedrijven als Amazon en Uber. Over zijn ervaringen heeft hij een boek geschreven: Hired: Six months undercover in low-wage Britain, waarin hij tot de slotsom komt dat er in onze maatschappij een permanente klasse van mensen bestaat die een angstig en onrustig leven leiden. Kenmerk daarvan is een bijna totale onderwerping aan de luimen van werkgevers. In zijn bespreking van het boek in dagblad The Guardian schrijft Nick Cohen dat elke keer als de media het onderwerp ‘gig-economie’ behandelen, het ook gaat over uitbuiting. In een gig-economie is tijdelijk werk heel gewoon en worden arbeidskrachten tijdelijk ingehuurd. In plaats van vaste banen zijn er kortlopende opdrachten. Volgens Cohen is er eerder sprake van een stukloon-economie of van een precaire – karige – economie met arbeid als onzekere en hachelijke factor. Maar, als we polemisch willen zijn, aldus Cohen, kunnen we het ook een roof-economie noemen, of de ‘baas neemt alles’ economie.
Het succes van Silicon Valley heeft ertoe geleid dat we nu de term ‘gig-economie’ hanteren en die suggereert dat mannen en vrouwen die geëxploiteerd worden gelijk zouden zijn aan rocksterren die zo nu en dan een verrassingsbezoek aan een club brengen en daar spontaan gaan musiceren om de volgende dag weer op te treden op het grote openluchtfestival van Glastonbury met meer dan honderdduizend bezoekers. We moeten geloven dat de werkkrachten vrije bohemiens zijn, niet gebonden aan de routine van hun saaie ouders

Als een versleten machine afgedankt

Tijdens het lopen door de kilometerslange gangen van Amazon in het Britse dorp Rugeley (Staffordhshire, Midden-Engeland), trof Bloodworth de gelijkenis tussen de gig-economie van vandaag en de Sovjet-economie van gisteren. Overal om zich heen zag hij aanmoedigingen voor werknemers om zich te verheugen op bde komende strijd. Het socialistisch realisme heeft plaatsgemaakt voor ondernemingsvooruitgang. Het warenhuis in Stafforshire is zo groot als tien voetbalvelden. Blije leuzen zijn te lezen naast foto’s van voorbeeldige werknemers: “We vinden het heerlijk om naar ons werk te gaan en we missen het als we niet hier zijn”.

Het taalgebruik moest ook worden aangepast. Bloodworths meerderen deelden hem mee dat hij het warenhuis geen ‘warenhuis’ mocht noemen, hij moest zeggen ‘voldoening gevend centrum’. In de periode waarin hij bij Amazon werkte heeft niemand daar langer gewerkt dan de negen verplichte maanden die recht geven op een vaste aanstelling.
Als een versleten machine werden de mensen na zes maanden afgedankt. Hun baas ‘ontsloeg’ hen niet, ze werden ‘vrijgelaten’. Overigens, de baas is ook geen baas, iedereen is ‘collega’.
Ook directeur Jeff Bezos van Amazon is een collega. En u ook, zei een vrolijke opzichter tegen Bloodworth. Het enige verschil is dat Bezos ruim zestig miljard dollar waard is, terwijl Bloodworth en collega’s om twaalf uur ‘s nachts bezweet en met zware benen en opgezette voeten met blaren door de gangen terugliepen. Alle contracten die hij heeft ondertekend waren nulurencontracten, van Amazon tot Carewatch in Blackpool, autoverzekeringsbedrijf Admiral in Wales en Uber in Londen.

Maar dit was ons allemaal al bekend. Waarom wordt Bloodworths boek dan alom zo geprezen, en zijn andere boeken over hetzelfde onderwerp alweer vergeten, vraagt Cohen zich af? Volgens hem komt dat onder andere door de realistische manier waarop Bloodworth zijn ervaringen en die van  zijn collega’s beschrjft. Als lezer ruik je de geur van goedkope verf, zie je de over de vloer wegschietende kakkerlakken en voel je het verlangen naar junkfood en goedkope drank na een afmattende ploegendienst.
Bloodworth noemt ook de manier waarop bemiddelingsbureaus Oost-Europeanen waarschuwen dat bij klachten over hun werkomstandigheden, er een heel leger landgenoten klaarstaat om hun plaats in te nemen.
Bloodworth en zijn collega’s verdienden ongeveer 250 Engelse pond per week. Het gemiddelde loon in Roemenië is iets meer dan honderd Engelse pond. Een van hen vertelde Bloodworth dat hij als een beest werkte en een nul was in Engeland. In Roemenië zou hij een nul zijn zonder genoeg te eten.

Op een dag worden we wakker

Volgens Bloodworth is het te danken aan de vooruitgang dat de meeste Britten niet willen werken bij werkgevers die hun behandelen als beesten. Hij wil de migranten niet ophemelen omdat ze het uithouden onder onaanvaardbare omstandigheden, maar haalt daarentegen uit naar stereotypische reacties op migratie. De gemiddelde Oost-Europeaan krijgt te maken met twee soorten mensen in Engeland: “degenen die willen dat je naar huis gaat en degenen die in brieven aan liberale kranten utwijden over wat voor geweldige harde werker je bent”.
Het hele punt is dat niemand in dergelijke omstandigheden behoort te werken. Lezers zouden daarom ook behoren te accepteren dat ze meer gaan betalen voor goederen en diensten dan nu het geval is.
Jason Mohyer-Lee van de vakbond Independent Workers Union of Great Britain waarschuwt aan het eind van het boek dat als we niet ophouden met de slechte behandeling van chauffeurs en bezorgers van Uber en Deliveroo, wij op een dag wakker worden en tot de ontdekking komen dat al onze arbeidsrechten ons zijn ontnomen. We zullen ons dan realiseren dat we een zielloos baantje hebben zonder zekerheid en zonder vooruitzichten.

Hired: Six Months Undercover in Low-Wage Britain – review, door Nick Cohen, The Guardian, 11 maart 2018: www.theguardian.com