Rapport over ‘zorgrebellen’, zich bewegend tussen systeem en leefwereld, gericht op patiëntenbelang en goede kwaliteit
Het rapport Op zoek naar goede leefsystemen – zorgrebellen en het doen van kwaliteit, bevestigt een trend van de laatste jaren: Regels hebben een slechte naam gekregen in de zorg. Op allerlei manieren en op allerlei plekken wordt aandacht besteed aan de nadelen van (een teveel aan) regels en de noodzaak tot een ‘ontregeling’ van de zorg. Zo wil het nieuwe kabinet ‘schrapsessies’ organiseren en zijn bijvoorbeeld huisartsen al langer actief met de ‘Het roer moet om’ beweging. In het kader van deze discussie krijgt de gedachte over ‘systeem en leefwereld’ van de Duitse socioloog Habermas weer aandacht. Deze in de jaren tachtig ontwikkelde gedachte is dat het ‘systeem’ van regulering inmiddels de ‘leefwereld’ van professionals in de zorg (en daarbuiten) overwoekert en dat professionals daardoor niet meer toekomen aan cliëntgerichte zorg; hetgeen juist de bedoeling van zorg is: “In dit rapport beschrijven wij de resultaten van een onderzoek naar de vraag hoe klinische groepen, met een goede reputatie ten aanzien van kwaliteit van zorg, in de praktijk werken aan kwaliteit(verbetering) en innovatie en hoe zij tussen ‘systeem’ en ‘leefwereld’ heen bewegen. We waren benieuwd waarom zij ogenschijnlijk minder last hebben van de van buitenaf opgelegde regels. Daartoe hebben we drie klinische groepen ‘van binnenuit’ onderzocht”.
Rebellen
Uit observaties bleek dat de onderzochte groepen regelmatig afweken van bestaande regels en voorschriften: “Om die reden spreken we in dit onderzoek van ‘rebellen’ op het gebied van kwaliteit. Met rebellen doelen we op individuen of groepen die in staat zijn om voor zichzelf een context te creëren waarin ze goede zorg kunnen verlenen, zonder dat ze zich buiten de organisatie plaatsen. Ofwel, het zijn groepen die er in slagen om de grenzen van de organisatie op te rekken maar er wel onderdeel van uit blijven maken; door Helen Bevan ook wel omschreven als ‘rocking the boat, while staying in it’.”
De ‘rebellen’ hanteren verschillende manieren om de kwaliteit te verbeteren en te bewaken. De onderzoekers noemen er drie:
– Klinisch redeneren. Voortdurend is een gesprek/discussie gaande over de behoeften van (individuele) patiënten, kwaliteit van leven en de beste manier om de zorg daaromheen te organiseren.
– Groepen creëren contexten waarin de door hen gewenste zorg aan zowel individuele patiënten als de gehele afdeling geleverd kan worden.
– Bewust actief vormgeven aan de eigen ‘goede leefsystemen’, waardoor het onderscheid tussen systeem en leefwereld op de achtergrond wordt gedrongen.
Rebellen zijn dus niet zomaar ‘eigenwijze professionals’ die weigeren zich aan de door de organisatie of externen opgelegde regels te houden en zich daarbij op hun professionele autonomie beroepen. Zij keren ook hun rug niet naar de organisatie maar blijven er juist deel van uitmaken, zij het dat ze de grenzen van de organisatie wel oprekken.
Anderzijds leggen zij zich ook niet bij de regels neer of worden ze cynisch omdat regels hen dwingen dingen te doen die ze niet zinvol vinden of tegen hun professionele identiteit ingaan. Rebellen zoeken een balans door zowel ruimte te creëren als de ruimte op een verantwoorde manier in te vullen.
Belang patiënten staat steeds voorop
Om hun werk te kunnen doen negeren rebelse groepen regelmatig de regels van de organisatie. Ze zijn goed in het vinden van alternatieve methoden en bieden creatieve, innovatieve oplossingen ten behoeve van hun patiënten. Wanneer het organisatiebelang groot is, volgen de rebellen wel de externe regels; bijvoorbeeld bij het behalen van een accreditatie. Zij laten op dit soort strategisch belangrijke momenten zien dat ze goede kwaliteit leveren in termen van het ‘systeem’, maar over het algemeen staat het patiëntenbelang in hun werkwijzen steeds voorop. Een medisch specialist vertelde: “Ik ben niet bezig om mijn agenda voor elkaar te krijgen, als ik er zo in ga zitten dan raak ik gefrustreerd. Ik zie het meer als een proces. Een vorm van tango dansen. Beetje vooruit, stapje terug, dipje maken, verleiden én leiden tegelijkertijd. En uiteindelijk kom ik altijd op het goede punt uit. Het duurt alleen soms even”.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Consortium Kwaliteit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra en Zorg Instituut Nederland op een dialyse-afdeling, een vrouw-moeder-kind-centrum en een afdeling voor infectieziekten. Op deze afdelingen werken verpleegkundigen met een aanvullende opleiding (HBO-plus opgeleide verpleegkundigen).
Klik hier voor het rapport Op zoek naar goede leefsystemen – Zorgrebellen en het doen van kwaliteit, door Roland Bal, Anne Marie Weggelaar & Iris Wallenburg, Erasmus School of Health Policy and Management, Rotterdam, februari 2018: www.eur.nl