Skip to main content

Wie is die trotse ambtenaar? Over een onderzoek naar beroepstrots bij ambtenaren

In het tijdschrift Bestuurswetenschappen – no 3, 2014 – is een artikel gepubliceerd over een onderzoek naar de trotse ambtenaar: Wie is die trotse ambtenaar en wat is precies beroepstrots? Rick Borst, Christiaan Lako en Michiel de Vries schrijven dat al vaker is verondersteld dat trots belangrijke positieve effecten heeft op het functioneren van ambtenaren (prestaties) en de dienstverlening aan burgers. Om ambtenaren te stimuleren trots te zijn op hun beroep en hun beroepstrots te laten herwinnen, is het nodig om te weten wat ervoor zorgt dat ambtenaren trots zijn op hun werk. Een uitgebreide analyse van het onderzoek door Borst en Lako verscheen in het International Journal of Public Administration van maart 2017.

Er is weinig kwantitatief onderzoek gedaan naar determinanten van beroepstrots in de publieke sector. Dit onderzoek kenmerkt zich door een verscheidenheid aan definities en operationalisaties (manieren van meten) en biedt een eerste inzicht in een aantal determinanten van beroepstrots van ambtenaren in de Nederlandse publieke sector. De resultaten zijn gebaseerd op een grootschalig survey-onderzoek dat elke twee jaar door het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt gehouden onder de titel Personeels- en Mobiliteitsmonitor en waaraan in 2010 door 26.876 ambtenaren is deelgenomen. Er is in het onderzoek een onderscheid gemaakt tussen (extrinsieke en intrinsieke) persoonskenmerken, organisatiekenmerken en baankenmerken van ambtenaren in de publieke sector.

Wat is beroepstrots?

Bij trots valt in de eerste plaats te denken aan zelfbewustheid en eergevoel. In de filosofie en psychologie wordt trots breed gedefinieerd als het hebben van een bepaald gevoel van aanzien of respect, voor jezelf of voor anderen. Het is een positief gevoel. In het in 2009 verschenen boek Beroepstrots – een ongekende kracht*) waarnaar de auteurs verwijzen in hun artikel, wordt beroepstrots gedefinieerd als het zelfbewust, in het openbaar uitkomen voor een prestatie of eigenschap van jezelf of van iets of iemand die je tot jezelf rekent, omdat je vindt dat de waarde daarvan bredere erkenning verdient. Trots ligt daarmee heel dicht bij een ander complex concept, ‘eer’, waarmee trots vaak wordt vereenzelvigd. Eer wordt gedefinieerd als het stellen van hoge eisen aan het doen en laten van de eigen persoon, om in de ogen van anderen iets voor te stellen. De twee concepten vertonen zoals uit de brede definities naar voren komt duidelijk overeenkomsten. Beide begrippen zijn namelijk sterk gericht op het intrinsieke van de mens.
Als men trots is of zich vereerd voelt dan zorgt dat voor intrinsieke motivatie. Trots en eer zijn echter wel verschillende concepten. Eergevoel leidt namelijk tot het streven naar bepaald gedrag terwijl trots veel meer een attitude is welke volgt op gedrag.

Resultaten onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat drie op de tien Nederlandse ambtenaren niet trots zijn op het eigen beroep en dat dit niet een gevolg is van hun niet beïnvloedbare persoonskenmerken zoals geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Beroepstrots in het openbaarbestuur moet dus niet als een gegeven worden gezien, maar is veel meer afhankelijk van de wel beïnvloedbare context waarin ambtenaren functioneren. Het zijn volgens dit onderzoek vooral de intrinsieke baankenmerken die het grootste effect hebben op de mate van beroepstrots van ambtenaren. Ambtenaren die zich verbonden voelen met de organisatie, tevreden zijn met de organisatie, tevreden zijn met hun werk en gemotiveerd zijn, zijn aanzienlijk trotser dan ambtenaren die dit alles ontberen.
Dat is begrijpelijk, want trots heeft, zoals eerder opgemerkt, te maken met de waardering voor het werk van anderen naast de waardering van de eigen prestaties. Die eerstgenoemde waardering komt naar voren in begrippen als verbondenheid met de organisatie en tevredenheid met de organisatie. De waardering voor de eigen prestaties komt naar voren in tevredenheid met het werk en motivatie. Daarnaast blijkt uit de multivariate analyse dat het niet zozeer uitmaakt of ambtenaren in overwegend uitvoerende sectoren of andersoortige sectoren werkzaam zijn voor de mate van trots. Kennelijk gaat het bij trots niet zozeer om de aard van de sector als wel of men er erkenning voor krijgt.

Enkele baankenmerken hebben wel een aanzienlijk effect op de mate van beroepstrots van ambtenaren. Ambtenaren met een positieve zelfperceptie van hun imago en veel arbeidservaring zijn aanzienlijk trotser dan ambtenaren met een negatieve zelfperceptie en geringe arbeidservaring. Andere baankenmerken zoals aard van het werk, beloning, relatie collega’s en het volgen van cursussen hebben echter nauwelijks effect op de mate van beroepstrots. De bevinding dat ambtenaren die denken dat anderen positief oordelen over hun werk trotser zijn dan ambtenaren die denken dat anderen negatief oordelen over hun werk kan worden verklaard vanuit de algemene sociologische observatie dat de zienswijze van individuen op hun eigen handelen niet op de laatste plaats wordt bepaald door hoe zij denken dat anderen over hen oordelen.

Klik hier voor verder lezen van hele artikel Wie is die trotse ambtenaar? Een onderzoek naar de determinanten van beroepstrots, door Rick Borst, Christiaan Lako & Michiel de Vries, Bestuurswetenschappen, vol. 68, nummer 3, (2014), pp. 24-47. https://beroepseer.nl

Proud to Be a Public Servant? An Analysis of the Work-Related Determinants of Professional Pride among Dutch Public Servants, R. T. Borst & C. J. Lako, International Journal of Public Administration, Volume 40, 2017 – Issue 10: www.tandfonline.com

 Noot
*) Beroepstrots – een ongekende kracht, onder redactie van Thijs Jansen, Gabriël van den Brink en Jos Kole, uitgeverij Boom, 2009: https://beroepseer.nl/beroepstrots/