Over ambtelijke fouten en politiek misbruik: de Teeven-deal
In december 2015 verscheen het rapport Oosting*) over de Teeven-deal: de deal die Fred Teeven als Officier van Justitie vijftien jaar geleden sloot met crimineel Cees H. Behalve de deal zelf, werd de gebrekkige informatievoorziening en politieke verantwoording een “zaak”.
Aan de hand van het rapport Oosting proberen we hier enkele lessen over ambtelijk vakmanschap uit te halen. Die volgen straks. Eerst schetsen we kort de geschiedenis en de politiek- bestuurlijke sfeer waarin de ambtenaren onder de betreffende bewindslieden hun werk moesten doen.
Het schimmenspel
Een jaar lang bleef Opstelten een schimmenspel spelen met de feiten rond de Teevendeal en de bedragen die daarbij aan de orde waren, van de eerste uitzending van Nieuwsuur op 11 maart 2014 tot aan het aftreden op 9 maart 2015. En er zijn vele aanwijzingen dat hij het liever niet preciezer wílde weten.
Teeven had de bedragen waar het uiteindelijk om ging vrij nauwkeurig in zijn hoofd (750.000 terug aan de Staat en 4,7 miljoen voor Cees H). Toen de documenten – de “bonnetjes” – niet boven water kwamen, blééf men het schimmenspel spelen. De onderzoekscommissie citeert Het Parool die heeft opgevangen dat Teeven zei : “Ivo heeft er welbewust voor gekozen mijn herinneringen niet te gebruiken”. Teeven zegt zelf tegen de commissie dat hij met Opstelten heeft afgesproken dat er sprake is van “onvoldoende feitelijke herinneringen”.
Rutte: Ivo, doe toch normaal joh!
Veelvuldig is in de latere debatten hierover (in de Tweede Kamer) de vraag aan de orde geweest: waar was de premier, wat deed Mark Rutte? Wij kunnen ons met de kennis van nu uit het rapport Oosting de volgende dialoog voorstellen tussen Mark en Ivo:
Mark: “Ivo, als alles uitkomt wat we ook zonder die bonnetjes al weten dan heb je pas echt schade. En het ligt er nu al zo dik bovenop, voor iedereen. Eén vraag aan Fred is hier toch voldoende Ivo! Dat ziet toch ieder Kamerlid en iedere krantenlezer. Fred heeft zelf drie weken geleden tegen een journalist gezegd: “Weet u wat het is. U weet niet alles en ik weet alles”.
Ivo: ja ja, daar was Fred wel even te stoer bezig. Maar ik wil Fred ook niet teveel doorzagen. Hij was toen officier van Justitie. En al was in die tijd Benk Korthals en niet ik de minister, ik draag nu toch de ministeriële verantwoordelijkheid voor het Openbaar Ministerie. En vanuit die verantwoordelijkheid kun je soms als stelregel hanteren: wat weet dat deert. Als je begrijpt wat ik bedoel”.
Mark: ”Ivo, doe toch normaal joh! Laten we zoveel mogelijk als normale rationele mensen handelen. Zodra alles precies bekend wordt uit een onomstreden bron, dan hangen we. Ga nu naar Fred, vraag wat hij precies weet, deel dat de Kamer mee, zeg dat je over de deal zelf verder niets in het openbaar wil vertellen en dat daarover destijds de vereiste procedures zijn gevolgd onder de ministeriele verantwoordelijkheid van Benk, enz. enz. …. En als je het daarmee niet redt, dan is het dik tijd voor een onafhankelijk onderzoek”.
Ambtenaren les 1: Politieke sensitiviteit
Maar die dialoog vond niet plaats! Helaas! Premier Rutte zal dat achteraf zeer betreuren en waarschijnlijk de ambtenaren van V&J ook. De ambtenaren (bij het OM) hebben wél geadviseerd om een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Minister Opstelten heeft dat advies niet opgevolgd, en heeft oud procureur-generaal Van Brummen opgedragen een rapport op te stellen.
Ik noem het een rapport en vermijd het woord onderzoek, die naam mocht de opdracht eigenlijk nauwelijks krijgen als je ziet welke randvoorwaarden Van Brummen meekreeg: het moest niet alleen in zeer korte tijd af zijn (enkele weken), hij mocht niet spreken met de enige man die alles wist, Fred Teeven. Het rapport is ook nog vier keer aangepast door de opdrachtgever, en bevat exact het leugenachtige eindoordeel dat Teeven en Opstelten al met elkaar hadden afgesproken: er zijn “onvoldoende feitelijke herinneringen”.
Daar is opgeschreven wat de bewindslieden wilden. Is dat wat de competentie “politieke sensitiviteit” van ambtenaren verlangt? De commissie Oosting geeft de volgende definitie van deze competentie (pag.286): “Tijdig onderkennen van de signaalwaarde van een bericht in de media over een bepaald voorval of incident”. Ze voegt daaraan toe dat die aandacht gegeven moet worden “met als uitgangspunt de politieke verantwoordelijkheid van de desbetreffende bewindspersoon” en merkt op dat het een competentie is die de bewindslieden en het ambtelijk apparaat beide moeten hebben.
Ik zou zeggen: de ambtenaren van het OM hebben zich politiek dienstbaar, sensitief en professioneel opgesteld toen ze minister Opstelten adviseerden een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Oud procureur-generaal Van Brummen heeft zich te veel laten verleiden en had de hem opgelegde randvoorwaarden niet moeten accepteren. En de bewindslieden? Wat heeft de betreffende bewindslieden gehinderd dit jaar? Was het een gebrek aan politieke sensitiviteit, was het teveel aan bestuurlijk – politieke arrogantie?
Ambtenaren les 2: Fouten maken
Fouten zijn er in deze kwestie ontegenzeglijk gemaakt door ambtenaren. Aan het begin van het traject: de archiveerfouten waardoor de vereiste documenten heel lang niet te vinden waren.
In en rond de deal zelf, die door de commissie negatief wordt beoordeeld (pag. 272): “Zowel naar de inhoud, als uit het oogpunt van totstandkoming en afwikkeling”. En aan het eind van het traject: ex-procureur-generaal Van Brummen die zich laat verleiden tot een verhullend rapport.
Hier zie je overigens hoe belangrijk de ondersteunende processen als archivering zijn: als de documenten wél tijdig beschikbaar waren geweest, had Van Brummen een keurig rapport kunnen maken. Dan had hij de bewindslieden kunnen behoeden voor de laatste fatale akten in hun schimmenspel. Dan hadden de bewindslieden hem niet zo gemakkelijk kunnen misbruiken.
Fouten maken in zichzelf is een tekort. Het is een menselijk tekort, niet in alle gevallen een professionele schande. Als je in een omgeving werkt waar fouten niet worden opgemerkt of toegedekt, dan dreigt de professionele leegte. Als je in een omgeving werkt waar fouten maken gevaarlijk is, dan dreigt professionele verstikking. In de politieke verhoudingen zijn fouten vaak dankbare munitie om de tegenstander onderuit te halen. Ook daarom zijn loyale ambtenaren er erg op gebrand om hun ministers of andere bestuurders te behoeden voor fouten.
Soms kan de behoefte om je bewindslieden (of wethouder of burgemeester) uit de wind te houden zo ver gaan, dat je een kleiner of groter loopje met de waarheid op de koop toe neemt. Dat mag niet, want je verantwoordelijkheid als ambtenaar houdt ook in dat je een zekere onafhankelijkheid houdt, en dat je ook rekening houdt met de samenleving die je als overheid dient.
Bovendien werkt dat vaak maar even, en soms ook averechts, zoals de eerder in dit stuk genoemde Van Brummen heeft gemerkt.
Maar dat alles is gemakkelijker gezegd dan gedaan, in de praktijk maak je die spanning veelvuldig mee – zeker als je in de ambtelijke top of in de directe omgeving van de bestuurder werkt – en dan vergt het veel van je vakmatige evenwichtskunst om een aanvaardbare balans te vinden.
Het blijft overigens hoe dan ook de vraag waarom de bewindslieden hun spel zo lang volgehouden hebben. Welk effect dáchten ze te bereiken? Scharrelruimte in het publieke belang van crime fighting? Als dat het was, is dat dan legitiem voor een politiek leider in een democratische rechtsstaat? Of waren deze bewindslieden het besef fouten te kunnen maken al voorbij?
Was er sprake van politieke arrogantie, waarbij fouten er niet meer toe doen zo lang je de sterkste bent of dénkt dat je dat bent?
*) Rapport van de Commissie Oosting, Rijksoverheid, 9 december 2015: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-38-12.html
Wilt u reageren? Stuur naar h.wilmink@beroepseer.nl
Zie ook:
Deel 2 Indringende actuele lessen over ambtelijk vakmanschap: de huisvesting van het ROC in Leiden (21 december 2015). Zie: https://beroepseer.nl
Deel 1 Indringende actuele lessen over ambtelijk vakmanschap: de Fyra (15 december 2015). Zie: https://beroepseer.nl