Gert Biesta over de vorming van de democratische professional
In zijn artikel De vorming van de democratische professional onderzoekt Gert Biesta de relatie tussen professionaliteit en democratie. Biesta is hoogleraar Theorie en beleid van onderwijs en opvoeding aan de Universiteit van Luxemburg en schrijver van een aantal boeken w.o. Goed onderwijs en de cultuur van het meten en The beautiful risk of education.
Biesta laat in zijn artikel zien dat de verwachtingen die wij koesteren van de moderne professionals het democratische gehalte van professioneel handelen ondergraven en dat er geen sprake is van verdere democratisering, maar van wat Biesta noemt ‘een post-democratische verstoring van professionaliteit’. Hij onderscheidt drie verstoringen:
1. de transformatie van cliënten, patiënten en ook van studenten tot klanten;
2. de transformatie van een democratische verantwoordingscultuur tot een technisch-bureaucratische afrekencultuur;
3. de transformatie van professionele kennis tot ‘evidence’ (en het eraan gekoppelde fenomeen van ‘evidence-based’ werken).
Weigeren met dergelijke ontwikkelingen mee te gaan
Deze ontwikkelingen dienen begrepen te worden tegen de achtergrond van de transformatie van de verzorgingsstaat en de opkomst van neo-liberale vormen van besturen en regeren.
Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van een oriëntatie op sociale rechtvaardigheid en solidariteit naar de idee van een overheid als verstrekker van een beperkt pakket van publieke diensten en voorzieningen. Het neo-liberalisme heeft daarbij de rol van de overheid in belangrijke mate geherdefinieerd als die van de ‘regulator’ van de markt van publieke diensten en voorzieningen, waarbij het niet langer gaat om een substantiële (en dus politiek-democatische) definitie van de ‘common good’ maar om formele noties zoals ‘kwalitleit’, ‘keuze’ en ‘de klant is koning’.
De overheid is niet langer een centrale actor in het politieke debat over de ‘common good’ maar wordt een proces-manager van de ‘markt van welzijn en geluk’ die het als haar belangrijkste taak ziet om via standaards en inspectie de kwaliteit van de aangeboden ‘producten’ te garanderen. Kwaliteit wordt daarbij in strikt formele zin geoperationaliseerd, dat wil zeggen als de situatie waarin een bepaalde praktijk of manier van werken aan de standaard voldoet, maar waarbij de vraag of die standaards zelf betekenisvol zijn, letterlijk ‘buiten de orde’ is.
Het is onze taak om niet alleen de verstoringen zichtbaar te maken, maar ook om te weigeren met dergelijke ontwikkelingen mee te gaan, precies omdat ze het democratisch gehalte van professioneel werk niet versterken maar juist ondergraven.
Biesta: “Vaak betekent zo een weigering dat men zich op het eerste gezicht aan de conservatieve kant van de discussie lijkt te plaatsen door vast te willen houden aan het bestaande in plaats van mee te gaan met ‘de meest recente inzichten en ontwikkelingen’. De uitdaging […] is echter om te laten zien dat ‘de meest recente inzichten en ontwikkelingen’ niet automatisch beter zijn. Het gaat er anders gezegd om te progressieve potentie van op het eerste gezicht wellicht conservatieve of ouderwetse ideeën en praktijken te laten zien – iets waarbij wellicht inspiratie opgedaan kan worden bij het adagium van de Amerikaanse pedagoog George Counts die over zijn eigen werk zei: ‘I am a conservative – I believe in the conservation of radical ideas’.”
Professioneel handelen
Vervolgens gaat Biesta in op drie te onderscheiden kenmerken van professioneel handelen en de vorming van de democratische professional.
Het eerste kenmerk van professioneel handelen is de oriëntatie op menselijk welzijn: “Professioneel handelen is nooit uitsluitend technisch. Het gaat nooit (uitsluitend) om de productie van een bepaald effect of een bepaalde uitkomst, maar om het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de ‘telos’ van de praktijk waarin het professionele handelen plaatsvindt. Ofschoon we het Griekse woord ‘telos’ met ‘doel’ zouden kunnen vertalen, is het beter op te vatten als de oriëntatie van een bepaalde praktijk, dat wil zeggen datgene wat de praktijk beoogt tot stand te brengen. In het Engels gaat het hier om het onderscheid tussen ‘purpose’ en ‘aim’, waarbij de eerste de meer algemene oriëntatie van de praktijk betreft, en de tweede naar meer concrete ‘uitkomsten’.
In een praktijk zoals het onderwijs betekent dit dat het handelen van educatieve professionals niet (louter) is gericht op het produceren of laten produceren van ‘leeropbrengsten’ […] maar uiteindelijk gericht is op het meeromvattende doel (‘purpose’) van het onderwijs. Professioneel pedagogisch handelen dient daarom altijd de vraag naar de ‘telos’ van het onderwijs in beeld te houden, wat wil zeggen: de vraag naar wat onderwijsprocessen beogen tot stand te brengen”.
Een vraag is bijvoorbeeld of het legitiem is het onderwijs vorm te geven als een maatschappelijke sorteermachine of dat onderwijs ook altijd een bijdrage zou moeten leveren aan de emancipatie van haar studenten?
Een tweede kenmerk van professioneel handelen is het feit dat de professional niet simpelweg datgene aanlevert wat de klant wenst, maar een rol speelt in de vraag of wat cliënten/patiënten/studenten zeggen dat ze wensen inderdaad ook wenselijk is. Kan wat gewenst wordt ook wenselijk worden geacht?
Het derde kenmerk van professionaliteit betreft het feit dat er sprake is van relaties van gezag, waarbij gezag kort gedefinieerd zou kunnen worden als ‘aanvaarde autoriteit’.
De relatie tussen professionaliteit en democratie herstellen
Biesta besluit met een conclusie over de vorming van de democratische professional. Democratisch wil hier zeggen: gericht zijn op de waarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Democratie dient altijd begrepen te worden als een proces van transformatie waarbij het gaat om de vraag wat op individueel niveau gewenst wordt, ook op collectief niveau als wenselijk kan worden beschouwd.
De democatische professional dient zich bewust te zijn van de pre-democratische, de democratische en de post-democratische ‘gestalten’ van de professionaliteit. Alleen dan kan de relatie tussen professionaliteit en democratie hersteld worden. Het is niet voldoende om te blijven hangen in een romantisch verlangen naar een tijd waarin er meer professionele ruimte was. Die ruimte zal op een concrete manier herwonnen moeten worden en een eerste stap in die richting vraagt om inzicht waar, hoe, en met welke argumenten die ruimte is ondergaven en uitgehold.
De vorming van de democratische professional. Over professionaliteit, normativiteit en democratie, door Gert Biesta, gepubliceerd in Waardenwerk: Journal of Humanistic Studies
no 56, mei 2014: 7-18. Klik hier om het hele artikel te lezen: https://beroepseer.nl