President Gerechtshof Leendert Verheij reflecteert in toespraak op inhoud rechterlijke functie

“We verwelkomen vandaag in deze feestelijke zitting maar liefst acht nieuwe raadsheren*). Zo dadelijk stellen zij zichzelf in een speciaal voor deze zitting gemaakte filmpresentatie nader aan u voor. Het is wat mij betreft gebruikelijk om bij gelegenheid van zo’n feestelijke installatie ook iets te zeggen over een onderwerp dat voor de rechtspraak van belang is. Dat geeft iets aan van de omstandigheden waarin de nieuw geïnstalleerden hun werk doen en de opgaven, of zo u wilt uitdagingen die deze omstandigheden met zich meebrengen. Vandaag wil ik – niet voor het eerst overigens – reflecteren op de vraag wat de rechterlijke functie in de kern eigenlijk inhoudt en hoe zelfbewuste rechters zich sterk kunnen maken voor hun onafhankelijkheid”.

Deze woorden werden uitgesproken door Leendert Verheij, president van het Gerechtshof van Den Haag op 17 juni 2014. Hij vervolgt: “Een kleine twee weken geleden vond de jaarlijkse themamiddag van dit hof plaats. Gastspreker was de voormalige vice-president van de Raad van State, Mr. H.D. Tjeenk Willink. Hij sprak over het onderwerp ‘De zelfbewuste rechter’. Blijkens de uitnodiging zet Herman Tjeenk Willink – net als velen van ons – vraagtekens bij de nadruk die wordt gelegd op organisatie, financieel beheer en management. Hij signaleert daarnaast ontwikkelingen op het gebied van politiek en bestuur, die volgens hem afbreuk doen aan het karakter van rechtspraak als collectief goed. Hij pleit voor een nieuw evenwicht tussen wetgever, bestuur en rechter. Daarvoor is volgens hem van groot belang dat duidelijk is wat de functies van wetgever, bestuur en rechter inhouden.

Tjeenk Willink heeft er bij herhaling voor gepleit dat rechters zelf voortdurend nadenken over de vraag wat de rechterlijke functie eigenlijk inhoudt”.

Volgens de Israëlische opperrechter Barak, aangehaald door Tjeenk Willink op de themamiddag, kan de rechterlijke functie worden onderscheiden in:
– het overbruggen van de kloof tussen het recht en de concrete, steeds veranderende samenleving” enerzijds
– en de bescherming van constitutie en democratie anderzijds.

Het publieke vertrouwen

Tjeenk Willink benadrukt in navolging van Barak, aldus Verheij in zijn toespraak, “dat de rechter in zijn werk betrokken moet zijn bij de maatschappij en alert op de veranderingen die zich daarin voordoen. Zijn functioneren moet gericht zijn op de instandhouding en de versterking van zowel de democratie als de rechtsstaat. Niet alleen dus op de rechtsstaat, maar ook op de waarden van de democratie omdat de rechtsstaat niet zonder de democratie kan.

Rechterlijke onafhankelijkheid brengt, volgens Tjeenk Willink, ook onafhankelijkheid met zich mee ten opzichte van de publieke opinie. Niet dat de publieke opinie de rechter koud moet laten. Dat moet wel met de, wat Tjeenk Willink noemt ‘opinion populaire’, de ongereflecteerde, ongefilterde, kritiekloze openbare mening die zich slechts spiegelt aan het eigenbelang. Maar het moet niet met de, wat hij noemt, ‘opinion publique’, de openbare mening die tot stand komt in een publiek debat van actieve burgers waarin het algemeen belang centraal wordt gesteld. Daar zal de rechter acht op moeten slaan en haar moeten betrekken bij de beoordeling en beslissing van de aan hem voorgelegde zaak, omdat dat debat een aanduiding geeft van wat hij in navolging van Barak noemt ‘the needs of society’.

De rechter zal tenslotte, als voorwaarde voor zijn functioneren, het publieke vertrouwen moeten behouden”.

Veel gehoorde kritiek

Aan het slot van zijn toespraak gaat Verheij in op veel gehoorde kritiek. Dat de rechtspraak in Nederland te zeer geïnfecteerd is met het zogenaamde ‘New Public Management’-denken, waarin teveel wordt gedacht in termen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Zijn rechters nog wel rechter, of zijn ze verworden tot ‘beslisambtenaren’? die op hun doorlooptijden en productie-afspraken kunnen worden afgerekend?
Verheij pleit, en hij doet dat al jaren, voor “een steeds opnieuw nadenken over een gedeeld kwaliteitsbegrip binnen de rechtspraak, dat veel meer omvat dan alleen juridisch inhoudelijke kwaliteit. En ik heb ook bij herhaling gepleit voor meer reflectie en een grotere externe oriëntatie”.

Noot
*) Rechters van het gerechtshof worden raadsheren genoemd.

Lees de gehele Installatietoespraak van Leendert Verheij van 17 juni 2014 op de site van De Rechtspraak: www.rechtspraak.nl

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer