Waakzaam, dienstbaar en traumatiserend
Dit is de veelzeggende titel van de documentaire die Zembla op 13 februari 2014 op tv uitzond. Zembla onderzocht wat het risico is voor politiemensen met PTSS voor de veiligheid op straat en hoe de Nationale Politie omgaat met haar getraumatiseerde werknemers.
Mijn nieuwsgierigheid als inmiddels gepensioneerde politieman was groot, aangezien ik nog steeds betrokken ben bij het welzijn van mijn oud-collega’s. Ik heb immers meegewerkt aan de totstandkoming van de in de documentaire door professor Gersons genoemde Blauwdruk Mentale Zorglijn Politie. Ik was erbij toen dit onderzoeksrapport werd aangeboden aan minister Opstelten van Veiligheid & Justitie.
Het overgrote deel van onze samenleving gaat ervan uit dat politiemensen er maar tegen moeten kunnen dat ze regelmatig te maken krijgen met geweld, agressie en menselijk leed. De bevolking heeft niets op met beroepseer binnen de politie.
Een behoorlijk aantal politiemensen raakt getraumatiseerd door de confrontaties met menselijk leed, geweld en agressie. Binnen de politiewereld heerst nog steeds een soort machocultuur, waardoor politiemensen niet vanzelfsprekend hun emoties en kwetsbaarheid in het openbaar tonen. Uit eigen ervaring weet ik hoe de regelmatige confrontatie met menselijk leed, agressie en lijken in alle soorten en gradaties er in kan hakken. Zelf ben ik er relatief goed doorheen gekomen, tenminste ik leef nu in goede geestelijke en lichamelijke gezondheid.
De verhalen die in de documentaire werden verteld bezorgden mij af en toe rillingen, ik had echt met die mensen te doen. Wat mij opviel was dat de getroffenen zich naast de lichamelijke, geestelijke en sociale ellende, meestal ook ernstig in hun beroepseer aangetast voelden door de behandeling door leidinggevenden en bedrijfsartsen.
Korpschef Gerard Bouman gaf in de documentaire op serieuze vragen naar mijn smaak te vaak antwoorden zoals “dat weet ik niet”, “is dat zo?” en “geen idee”. De korpschef kwam bijna fatalistisch op mij over. Tegelijkertijd weet ik dat hij diep in zijn hart begaan is met het welzijn van zijn politiemensen. Bouman weet uit eigen ervaring heel goed wat beroepseer voor een politieagent betekent. Toch wekte hij op z’n minst af en toe de indruk dat de zeer complexe ontwikkeling van een nieuwe organisatie hoger op de prioriteitenlijst staat dan het menselijk welzijn van de medewerkers.
Professor Gersons noemt de Adviescommissie in de uitzending een bureaucratisch gedrocht, omdat de getroffen politiemensen allerlei zaken moeten gaan opschrijven en opsturen. De meeste PTSS patiënten zijn bezig met overleven en hebben veelal andere dingen aan hun hoofd.
De commissie had medio 2013 moeten beginnen met de afhandeling maar is daarmee pas in januari 2014 gestart. Op de vraag van Zembla aan voorzitter la Haye van de Commissie wanneer de ingediende dossiers afgehandeld zullen zijn, zegt deze dat hij daarop geen antwoord kan geven. Hij heeft eveneens geen antwoord op de vraag hoeveel nieuwe aanvragen hij per jaar verwacht binnen te krijgen. Wanneer la Haye vervolgens wordt geconfronteerd met zijn bericht naar aanvragers toe dat naar verwachting de aanvragen pas ver in 2014 afgehandeld zullen zijn, ontkent hij in eerste instantie dat hij dat zo heeft geformuleerd. Het staat nota bene letterlijk zo op de website van de Politieacademie. La Haye zegt op verdere vragen dat hij medische informatie uit de dossiers leest, terwijl hij geen medische achtergrond heeft. Hij zegt in dit verband dat hij mede met de leden van de Commissie ervoor moet zorgen dat het protocol op de juiste wijze wordt nageleefd en dat hij daarom de dossiers moet lezen.
Ik ben het met professor Gersons volledig eens dat het een kwalijke zaak is dat de Commissieleden de brieven van behandelaars lezen. Om zich in te dekken vraagt de Commissie aan de indiener om een schriftelijke machtiging. Als Zembla aan la Haye vraagt of dat in zijn optiek een vrijwillige machtiging is, zegt hij na lang nadenken dat hij denkt van wel. Wanneer de machtiging niet wordt verleend, zal de Commissie het dossier niet in behandeling kunnen nemen, aldus la Haye. Aan hem wordt nogmaals de vraag gesteld of het dan gaat om een vrijwillige machtiging. Het antwoord van la Haye: “daar heb ik geen oordeel over.”
Ik vraag me af in hoeverre deze voorzitter en de commissieleden op een eervolle wijze hun beroep kunnen uitoefenen. La Haye gaf mij de indruk zich niet volledig bewust te zijn van zijn zware verantwoordelijkheid jegens politiemensen die met PTSS te maken hebben en op zoek zijn naar erkenning. Hij zou zich diep moeten schamen voor de antwoorden die hij aan Zembla gaf.
De uitspraken van korpschef Gerard Bouman en van voorzitter la Haye van de Adviescommissie PTSS verontrustten mij zodanig dat ik vrij snel na afloop van de documentaire een vijftal Tweede Kamerleden, tevens woordvoerders in politiezaken, per e-mail heb aangeschreven. Ik vroeg hen om kritisch te kijken naar de uitzending en te luisteren naar wat er door betrokkenen werd verteld. Mijn bedoeling van deze actie was om het onderwerp PTSS bij de politie nog nadrukkelijker op de agenda te krijgen van politiek Den Haag. Het ging er mij met name om minister Opstelten aan te sporen meer vaart te zetten achter de uitvoering van de Circulaire PTSS en dat de Adviescommissie PTSS slagvaardiger en op een verantwoorde wijze te werk zou gaan.
De vragen werden inderdaad op dinsdag, 18 februari jl. door Nine Kooiman aan de minister gesteld, aangevuld door vragen van de Kamerleden Magda Berndsen (D66) en Ahmed Marcouch (PvdA). De Minister deed de toezegging zeer binnenkort met een uitgebreid antwoord te komen. Hij zou alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de dossiers zo snel mogelijk worden afgehandeld. Eerder liet hij de Kamer al weten de Adviescommissie uit te breiden met nog eens vier mensen, zodat wordt voorkomen dat nieuwe aanvragen onnodig lang blijven liggen. Verder zou hij de aanbevelingen van Prof. Gersons in de Blauwdruk Mentale Zorglijn politie nog eens zeer kritisch gaan lezen om te bekijken in hoeverre het noodzakelijk is om psychologen in dienst van de Nationale Politie te nemen, zodat zij dichter bij de PTSS problematiek van politiemensen komen te staan.
Nine Kooiman liet mij weten dat zij bericht had gekregen van de assistent van de minister dat de toegezegde brief er heel snel zou komen.
Deze kwestie maakt duidelijk dat beroepseer geen vanzelfsprekende zaak is. Iedereen die beroepshalve vanuit zijn of haar functie bij de afhandeling van aanvragen voor erkenning van PTSS als beroepsziekte betrokken raakt, zal zich bewust moeten zijn van de zware verantwoordelijkheid die zij dragen jegens de indieners. Het zou in wezen een eer moeten zijn om een steentje bij te kunnen en mogen dragen aan het (eer)herstel van politiemensen die getraumatiseerd raken doordat zij zich waakzaam en dienstbaar inzetten voor de veiligheid van een kritische en veeleisende samenleving. Politiemensen vormen immers het fundament van de organisatie. Investeren in mensen is een eervolle taak. Dat mag best een paar centen kosten.
Jacques Smeets
www.deblauwediender.nl