Skip to main content

Voorstellen voor een alternatieve benadering van de huidige praktijk van ‘protocoldenken’ bij de politie

Hoe kan de politie tot zinvolle perspectieven komen die het politiewerk daadwerkelijk ondersteunen? Op deze vraag geven vijf auteurs een antwoord in het artikel Een goed protocol is een handreiking die te denken geeft, gepubliceerd op de Website voor de Politie. Het artikel doet voorts suggesties voor een alternatieve benadering van de huidige praktijk van ‘protocoldenken’.

De vijf auteurs van het artikel zijn: Jaco van Hoorn, hoofd operatiën/plv. politiechef bij Nationale Politie; Jan Nap, lector Politieacademie; Ewald Riks, directeur Toezicht, Inspectie Ministerie van Justitie & Veiligheid; Jan Terpstra, criminoloog en Yolande Witman, arts en organisatieadviseur. Zij schrijven:

“De Nederlandse politie beschikt over allerlei protocollen die bedoeld zijn om de kans op goed politiewerk te vergroten. De protocollen bevatten ‘gestolde ervaring’ en voorkomen dat iedere politieagent telkens opnieuw het wiel moet uitvinden. Protocollen blijken vaak echter niet bij te dragen aan het verbeteren van het politiewerk en staan dat soms zelfs in de weg.

Op 10 augustus 2015 werd Linda van der Giessen op het parkeerterrein van het ziekenhuis in Waalwijk doodgeschoten door haar ex-partner. In de periode voor haar dood had zij de politie meerdere malen laten weten dat zij zich bedreigd voelde en dat haar ex-partner mogelijk een vuurwapen had aangeschaft. Elf dagen voor haar overlijden had zij hiervoor aangifte gedaan. Dit leidde echter niet tot een adequate reactie van de politie.

Onderzoek van de eenheid Zeeland-West Brabant (2016) naar deze gang van zaken en een nadere reflectie hierop van de externe commissie-Eenhoorn (2016) leidden tot de conclusie dat de voor dergelijke situaties aanwezige protocollen hun doel hadden gemist, simpelweg omdat ze niet werden gehanteerd. Dit bleek geen incident te zijn en het onderzoek was dan ook vanuit de politie aanleiding om met een aantal mensen van binnen en buiten de politie, onder wie de auteurs diepgaand te reflecteren op de manier waarop in de huidige politiepraktijk met protocollen wordt omgegaan.

Protocollen moeten bijdragen aan goed politiewerk, maar als dat doel niet wordt bereikt of als protocollen dat doel zelfs in de weg staan, moet het dan niet anders? En hoe dan?

Twijfel aan het nut

De overtuiging lijkt toe te nemen dat protocollen de kans op goed politiewerk vaak niet vergroten en soms zelfs verkleinen. Helpen ze politiemensen wel hun werk beter uit te voeren? Leidt nadruk op protocollen niet de aandacht af van de noodzaak maatwerk te leveren en rekening te houden met de specifieke context van veel politiewerk? Zijn protocollen vaak niet veel te omvangrijk en te ingewikkeld en zijn ze überhaupt wel bekend bij politiemensen? Zijn ze in de praktijk niet vooral verworden tot verantwoordingsinstrumenten? Leiden ze niet tot schijnzekerheid voor het management?

In de vele gesprekken die wij hebben gevoerd met politiemensen is gebleken dat protocollen ergernis oproepen. Door de veelheid van protocollen, de complexiteit ervan en soms ook de onvindbaarheid hebben politiemensen het gevoel dat zij door de bomen het bos niet meer zien. Zij vinden de stroom aan werkinstructies en protocollen lastig, en willen graag af van overbodige (administratieve) handelingen. Politiemensen ervaren dat met de nadruk en controle op protocollen niet alleen de eigen professionele verantwoordelijkheid en het eigen initiatief worden onderschat of ontkend, maar tevens de complexiteit van het politiewerk. Te veel nadruk op protocollen lijkt te duiden op gebrek aan inzicht in politiewerk en gebrek aan vertrouwen in politiemensen”.

Lees het hele artikel: Een goed protocol is een handreiking die te denken geeft, door Jaco van Hoorn, Jan Nap, Ewald Riks, Jan Terpstra, Yolande Witman, de Website voor de Politie, 29 maart 2018: www.websitevoordepolitie.nl

Aan het slot schrijven de auteurs dat een protocol helpt als het wordt ervaren als een handreiking om zo goed mogelijk recht te doen aan gerechtvaardigde verwachtingen van burgers en samenleving en belangen van de − verschillende! − burgers. Een werkzame handreiking zal gebaseerd zijn op belangstellende vragen. Wat is hier gaande? Wat is hier de opgave? Wat wordt door wie verwacht? Wat staat op het spel? Wat mag? Wat moet? Hoe zorg je voor een goed vervolg? Wat is daarbij voor wie nodig? Dit type vragen kan op maat van het betreffende voorval worden beantwoord met de meest cruciale handreikingen voor goed handelen. Dat leidt tot antwoorden die zo kernachtig zijn dat ze eenvoudig op straat via bijvoorbeeld MEOS kunnen worden ontsloten. Een goede handreiking zet aan tot leren en zal het denken niet doven, maar juist te denken geven”.