Praten met leraren tijdens lerarendiner
Op 6 december 2012 vond het eerste “lerarendiner” plaats in Rotterdam. Ruim zestig leraren uit alle sectoren van het onderwijs zaten met elkaar aan tafel op uitnodiging van de Onderwijsraad, het adviesorgaan voor de regering op het terrein van het onderwijs. In januari 2013 volgt een tweede lerarendiner in Zwolle. Onderwerp van gesprek was de vraag Wat is moderne professionaliteit?
Jelmer Evers, docent geschiedenis op de school voor havo/vwo UNIC in Utrecht schrijft op zijn blog dat hij … “vorige week het genoegen had om twee inspirerende bijeenkomsten over het onderwijs mee te maken. De eerste was op donderdagavond. Samen met 70 andere collega’s was ik uitgenodigd voor het lerarendiner van de Onderwijsraad. De tweede was de ochtend daarna. Samen met Dick van der Wateren en Amber Walraven gingen we in gesprek met Jelle Kaldewaij van het nieuwe Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Daarover later meer.
Bij de Onderwijsraad kwam de professionele ruimte van de leraar aan bod. Een cruciaal onderwerp waarover ik een uitgesproken mening heb: die is er te weinig. De Onderwijsraad kaderde het als volgt in (lees hier het verslag van de Raad zelf):
“Het gaat niet over de buitenkant van het leraarschap, dus niet over de arbeidsvoorwaarden, de beloning of het register. Het gaat over de binnenkant: wat drijft je als leraar, waar loop je tegenaan en wat heb je nodig?”
Na een introductie van de voorzitter gingen we in vier groepen uit elkaar om het onderwerp verder uit te diepen. Wij zaten onder leiding van Hugo de Jonge in een VO-groep. Er was een enorme betrokkenheid onder de docenten, maar ook een duidelijk verschil in pedagogische en didactische visie. Dit waren allemaal docenten die doordacht handelden vanuit vertrouwen in hun eigen expertise en professionaliteit. Een zeer breed gedragen mening was dat die veel te veel onder druk stond. Het aantal lessen, de klassengrootte staan kwaliteit in de weg. Daarnaast werd er ook een cultuur van wantrouwen ervaren. Vanuit de overheid en de inspectie die veel te veel stuurt op cijfers en lijstjes. Met als grote boosdoener het verschil tussen CE en SE, wat tot soms onwerkelijke situaties leidt: een leerling niet een hoog cijfer kunnen geven voor een opdracht omdat hij niet goed was in toetsen. Maar ook in scholen. Opmerkelijk veel collega’s benoemden het feit dat dure externen werden ingevlogen terwijl de benodigde expertise al in de scholen aanwezig was. Gelukkig waren er ook voorbeelden van het tegendeel. Mijn eigen ervaring is wat dat betreft positiever.
Daarna kwam de vraag hoe we daar nu mee omgaan. Door voor jezelf en je expertise op te komen en door zelf ruimte te creëren Ook hier hele mooie voorbeelden. Er moet ook meer een aanspreekcultuur komen in het onderwijs. Natuurlijk kwamen in deze groep voorbeelden naar voren van docenten die niet voldeden. Die ken ik ook. Maar terecht volgde daarop dat onkunde overal te vinden is, niet alleen in het onderwijs.
Aan “er mee omgaan” zitten gewoon grenzen. We kwamen als groep toch steeds weer uit op die randvoorwaarden. Uiteindelijk bleek dat de scheiding die de Onderwijsraad wilde maken eigenlijk niet te maken is. Inspectiedruk, maar ook arbeidsvoorwaarden, in dit geval lesuren en klassengrootte, spelen een cruciale rol in de professionele autonomie. Dat sluit aan bij mijn eigen pleidooi om nu eindelijk eens op te houden met elkaar voor de gek houden. Om op te houden met oproepen (met name van mensen die niet voor de klas staan) om gewoon “aan de slag te gaan”. Het is een illusie om te denken dat we een fundamentele structurele kwaliteitsslag kunnen maken onder de huidige omstandigheden en in deze beleidscultuur.
En helaas heeft de Onderwijsraad hier ook een rol in. Symbolisch wel te verstaan, maar daarom niet minder belangrijk. Op mijn eerdere schriftelijke vraag waarom er geen docenten in de Onderwijsraad zaten kreeg ik eigenlijk het antwoord: docenten zijn niet goed genoeg. Dat waag ik, gezien de samenstelling van de Raad, te betwijfelen. Ik kreeg deze avond ook verschillende antwoorden. Maar er zitten toch docenten in? Dat bleken dus oud-docenten te zijn die al heel snel bestuurder zijn geworden of universitair docenten. Bestuurders en professoren zijn inderdaad heel erg goed vertegenwoordigd. Daarnaast hoorde ik de redenering dat er traditioneel bepaalde expertise aanwezig moest zijn: politiek, onderwijskunde, onderwijseconomie, etc. Op mijn vraag waarom er niet iemand inzat die praktijkervaring en theorie vanuit het PO en VO vertegenwoordigde werd niet-begrijpend en enigszins lacherig gereageerd. Waarom? Een andere redenering was dat je werd “gevraagd” (door wie?) op persoonlijke titel, dit in tegenstelling tot eerdere antwoorden. Tot zover de wens om de beste mensen voor de klas te krijgen. Je wordt als docent niet voor vol aangezien. Twee diners houden of een consultatieronde hier en daar is toch echt wat anders dan structureel aan tafel zitten als volwaardige partner.
Het eten was heerlijk en de toegift van de ‘Canon van het Onderwijs’ zeer welkom. Ik heb de Onderwijsraad oprecht bedankt voor een goede avond. Maar toch ging ik weg met een dubbel gevoel. Het was aan de ene kant een enorm inspirerende avond die me eens te meer deed beseffen dat de oplossing voor problemen in het onderwijs voor een groot deel bij docenten ligt. Aan de andere kant ging ik toch weg met een kater. De antwoorden van de Onderwijsraad stelden me zeer teleur. Ik blijf het te gek voor woorden vinden dat in een onderwijsraad leraren niet vertegenwoordigd zijn. Misschien over een paar jaar”.
Lees ook Wat is moderne professionaliteit? – Verslag lerarendiner 6 december op de website van de Onderwijsraad: www.onderwijsraad.nl
Evers heeft meegewerkt aan de op 1 oktober 2012 op Nederland 2 uitgezonden documentaire De avond van het onderwijs waarin hij liet zien hoe hij zijn leerlingen individueel en op maat onderwijs geeft.
Zie ook de video met Jelmer Evers: Een andere manier van lesgeven: klik hier.
Blog van Jelmer Evers, Praten met leraren, 13 december 2012: www.jelmerevers.nl