“Meten is weten” is ook leerlinggericht
Jan Willem van den Bos, verkozen tot Leraar van het Jaar 2013, is geschiedenisleraar op het Jan van Egmond lyceum in Purmerend. We ontmoetten hem op het Lerarencongres dat plaatsvond op 8 oktober 2013 in Ede. Het juryrapport vermeldde dat “deze kandidaat iedere leerling op zijn eigen talenten wil aanspreken. Iedere leerling kan excelleren, ja zelfs drop-outs kunnen tot verdieping komen. Maatwerk is daarbij van belang. Deze collega gaat altijd op zoek naar wat de leerling nodig heeft.”
Op het Lerarencongres vertelde Van den Bos onder meer dat hij gemerkt had dat er soms vooronderstellingen leven bij collega’s: “De discussie over onze toelatingseisen was weer begonnen in ons team. Leerlingen waarbij de resultaten onder de maat bleven, zorgden voor een discussie over de normen die wij hanteren bij toelating. We gebruiken hiervoor naast allerlei gegevens van de basisschool, de NIO intelligentietest*).
Op het gymnasium is een NIO van 114 de ondergrens, tenzij allerlei andere gegevens aantonen dat deze leerling toch geplaatst moet worden.
‘De norm moeten we fors naar boven bijsturen’, ‘Dat doen ze op andere scholen ook’.
Deze discussie hebben we al vaker gevoerd. In dit geval is het belangrijk om de gegevens naast elkaar te leggen. Is het werkelijk zo dat de leerlingen die binnengekomen zijn met een NIO van 114 of lager het ook daadwerkelijk minder doen dan leerlingen die een veel hogere NIO-score hebben?
Ik pakte de lijst met leerlingen uit onze gymnasium-1 klas erbij. Hierop stonden de diverse leerlingen met hun NIO-scores. Ik maakte diverse kolommen met leerlingen met ongeveer dezelfde NIO-score. Daarna gaf ik met de kleuren groen en rood aan of een leerling op overgaan stond of niet.
Niet in een hokje te plaatsen
Wat bleek? De uitvallers zijn niet in één hokje te plaatsen, maar lopen door alle kolommen heen. Ook leerlingen met een score van 130 en hoger vielen uit. Dit hielp ons als team om een andere discussie te voeren. Het gaat niet alleen om de cognitieve capaciteiten van een kind, maar er kunnen ook andere factoren zijn waarom een kind het niet redt. Vaardigheden kunnen ontbreken, de motivatie eveneens. We zijn sindsdien op een andere manier gaan kijken naar onze leerlingen. We schoven op van ‘hij hoort hier niet’ naar ‘hoe kunnen we hem ondersteunen om het wel te redden, wat moeten we inzetten?’. “
Hieronder het overzicht van de NIO-test van leerlingen van de gymnasum-1 klas. Namen van de leerlingen zijn gefingeerd.
*) NIO – Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau. De NIO kan worden afgenomen bij leerlingen van groep 8 in het basisonderwijs, de oudste groep in het speciaal onderwijs en de eerste drie klassen in het voortgezet onderwijs. De NIO meet algemene intelligentie en geeft een indicatie van het aanlegniveau van kinderen.