Lezing Simon Verwer: De leraar als kunstenaar in het tijdperk van digitale reproductie
Op het VO-Raad Congres Klaar voor de toekomst op 20 maart 2014 in Nieuwegein hield Simon Verwer een lezing over “de leraar als kunstenaar in het tijdperk van digitale reproductie”. Verwer is leraar Frans en filosofie op het Hyperion Lyceum in Amsterdam.
Verwer vindt dat deze tijd het perspectief van de leraar als kunstenaar nodig heeft. Waarom?
Verwer:
“Om een aantal redenen. Ik beperk mij hier tot de belangrijkste.
In de eerste plaats leven wij in een tijd waarin alle menselijke ontwikkeling vervat en verplat wordt in cijfers en modellen. De leraar wordt, als we geen tegenkracht bieden, steeds en steeds meer een mislukte computer. De overdreven waarde die aan de schijnwerkelijkheden van toetsen en systemen wordt gehecht is een symptoom van een gebrekkige visie op goed onderwijs. Veel lerarenopleidingen zijn in de ban van een beperkte focus op opbrengstgericht werken en de inzet van digitale middelen. Wat veel meer aan bod zou moeten komen is de tijdloze aspecten van het leraarschap: de leraar als kunstenaar die de wereld met een oprechte, door en door menselijke blik beschouwt en oordeelt door middel van nauwkeurig observeren, luisteren en zien. Praktische wijsheid. Tact. Phronèsis.
Sinds ik in het onderwijs werk ben ik veel docenten tegen gekomen die zichzelf exclusief als uitvoerders (zijn gaan) beschouwen. Afgelopen zaterdag was ik in het spoorwegmuseum om voorafgaand aan deze congresdag met een groep van 50 leraren in gesprek te gaan over de vragen die centraal stonden in de vo 2020 tour:
1 – Wat wordt er geleerd in 2020?
2 – Hoe wordt er geleerd in 2020?
3- Wat is de context van het leren in 2020?
Het zijn naar ik meen dezelfde vragen waar u zich ook over heeft gebogen. Goede vragen.
Wat er aan mijn deeltafel gebeurde deze zaterdagochtend is illustratief voor het gevoel dat leeft onder een (te) grote groep leraren. Na een kort voorstelrondje ontstond er een gesprek dat binnen enkele minuten resulteerde in een serie van uitspraken over een gebrek aan Tijd, een tekort aan Middelen en het idee, veelal ondersteund door anekdotisch bewijs, dat het vroeger allemaal al een keer geprobeerd is en in ieder geval beter was.
Wat hier in essentie gebeurde was dat deze mensen zichzelf exclusief als uitvoerder positioneerden, waarbij de constructieve energie als zand door de vingers van de gespreksleider heen glipte. Deze leraren beschouwden zichzelf enkel als object van onderwijsbeleid en –politiek en voelden zicht tekort gedaan door allerlei andere personen in en om het onderwijs, met name door politici en bestuurders. Ze zagen zichzelf als een groep mensen waar vooral over wordt gepraat in plaats van met.
Het feit dat een groep mensen op hun vrije zaterdagochtend de moeite neemt om naar een dergelijke bijeenkomst te komen en zich vervolgens zo manifesteert is bron van verwondering en roept bij mij vragen op: hoe kan het dat mensen die zich zo betrokken voelen en overduidelijk passie voor hun vak hebben zo spreken? Hoe kan het dat zij niet het gevoel hebben dat er een wij is, een gezamenlijk streven naar het best mogelijke onderwijs?
In hoeverre dit dit gevoel van een tekort aan zeggenschap terecht is weet ik om eerlijk te zijn (nog) niet. Daar heeft u meer verstand van dan ik. Wat ik wel weet is dat deze docenten niet het beste uit zichzelf halen. Dat zij zich niet vrij voelen. Dat zij meer bezig zijn met de blik van de Ander dan met de zienswijze van de kunstenaar. En dat is waar we naar toe moeten.
Rolmodellen
Ik wil u kennis laten maken met de leraren die zichzelf wel zien als vrije geesten die op basis van hun passie lesgeven en dit overdragen aan de leerlingen. Dit zijn wat Denkfiguur Eke en ik aanduiden als docent-ontwerpers of docent-kunstenaars. We denken dan aan de volgende voorbeelden:
1) De Science Sectie van de Populier
Het eerste voorbeeld is de Science Sectie van de Populier met hun voorliefde voor Maker Education. Ik volg ze via Twitter waar ze op gulle wijze hun oneindige nieuwsgierigheid en positieve energie delen. Maker Education is belangrijke traditie waarbij leren via de handen met hart en hoofd verbonden wordt. In één van de boeken die deze traditie goed omschrijft staat:
Making is a way of documenting the thinking of a learner in a shareable artifact.
De terugkeer van Maker Education een belangrijke hedendaagse ontwikkeling die het onzinnige onderscheid tussen hoofd, hart en handen prachtig slecht en goed onderwijs oplevert.
2) ) Het duo Jelmer Evers en René Kneyber
Een tweede inspiratiebron is het duo Jelmer Evers en René Kneyber. Twee leraren die zichzelf omschrijven als blije boze docenten en een onwaarschijnlijke combinatie van progressief en traditioneel onderwijs vormen. Tegelijkertijd vinden ze elkaar in hun streven naar meer zeggenschap voor docenten. In hun ogen is het eigenaarschap van docenten systematisch weg georganiseerd en zorgt dit voor een afrekencultuur gericht op toetsen, rendement en prestaties. Wat ik van hen leer is dat het belangrijk is om als leraar je niet alleen te richten op je uitvoerende taak maar ook om je te mengen in het onderwijsdebat. Hoewel ik het lang niet altijd met ze eens ben, is het heel knap hoe zij de positie van de docent trachten te versterken.
3) Mijn collega’s Jasper en Jasper op het Hyperion Lyceum
Zoals gezegd werk ik op een recent opgerichte vo-school in Amsterdam. Het is een groot voorrecht om vanaf de tekentafel te mogen beginnen en onze onderwijsidealen te vertalen naar concrete lessentabellen en aanpakken. Wat vooral bijzonder is op onze school is dat het (tot nog toe) gelukt is om een cultuur van samen durven leren te realiseren. Het gesprek in de docentenkamer gaat over wat goed onderwijs anno 2014 betekent en hoe we onze leerlingen zo goed mogelijk voor kunnen bereiden op een leven in een wereld die ook wij nog niet kennen.
In deze voorbeelden – en anderen – zie ik de volgende eigenschappen van de leraar-kunstenaar terug:
1. Deze leraar creëert, maakt of ontwerpt. Hij ziet zichzelf niet exclusief als uitvoerder van een door anderen bedacht curriculum maar geeft er zijn eigen draai aan.
2. Deze leraar treft gelijkgestemden in een specifieke ‘cultuur’ van delen en discussiëren, veelal via een netwerk buiten de school om middels concrete praktijkvoorbeelden (vandaag de dag posts, tweets of eigen blogs).
3. Deze leraar is een eigengereid, gericht op uitvinden en ontdekken waarmee hij kleur geeft aan zijn omgeving.
4. Er is onder deze groep ‘onderwijs-ontwerpers’ instemming over de algemene logheid of eenvormigheid van het onderwijssysteem. Ze doen hun werk veelal ondanks of buiten om het systeem, in plaats van dankzij.
College leraar Stefan van der Weide schreef hierover ooit mooi:
Before you start thinking outside of the box, take a good look at the available space in the box.
Er valt ook kritiek te leveren op mijn verhaal tot nu toe. Zo is de groep van leraar-kunstenaars relatief klein en hun impact (nog) beperkt. Voor mij is echter een belangrijke reden om met zo veel enthousiasme iedere dag met nog beter onderwijs bezig te zijn. Ik zie mijzelf als ontwerper van mijn leraarschap. Ik zie mijzelf als een lerende kunstenaar.
Oproep
Wat ik van u vraag is om dit creatieve aspect van het leraarschap ruimte te bieden. Dit bedoel ik zowel als idee als in de dagelijkse praktijk. Baken specifieke tijd en ruimte af waarbinnen leraren met ideeën mogen spelen. Maak deze tijd en ruimte visueel zichtbaar in uw gebouw en op de roosters voor leraren, leerlingen en ouders. Verdedig de school tegen doorgeschoten, macro-economisch geïnspireerde trends, zoals het beperkte excellentie denken”.
Zie volledige tekst lezing: De leraar als kunstenaar in het tijdperk van digitale reproductie, blog van Simon Verwer op site Onderwijsfilosofie, 20 maart 2014: www.onderwijsfilosofie.nl
Op de website van Onderwijsfilofsofie – Grondslagen voor doordacht onderwijs, worden hedendaagse onderwijsinitiatieven vanuit een praktisch-filosofische invalshoek in historische en internationale context geplaatst: www.onderwijsfilosofie.nl