Skip to main content

Lastig academici te mobiliseren tegen publicatiedruk

“Is er nog tijd voor grondig onderzoek?”, vraagt Patrick Loobuyck zich af op de site van de Belgische online krant De Morgen. Loobuyck is moraalfilosoof en verbonden aan de universiteiten van Antwerpen en Gent. Hij schrijft in het artikel Het blijft moeilijk om academici te mobiliseren:

“Een VUB/FW*) onderzoeker heeft ontslag gekregen wegens fraude en EOS**) maakt cijfers bekend die er niet om liegen: één op de twaalf onderzoekers zou wel eens data manipuleren en bijna de helft van de ondervraagden kent collega’s die creatief met data omgaan. Iedereen verontwaardigd, de rectoren van de Vlaamse universiteiten op kop.

Het is merkwaardig dat Mark Waer (zelf biomedicus en rector van de KU Leuven) laat weten dat hij verbaasd is over de omvang van de fraude. Het is lang niet de eerste keer dat collega’s erop wijzen dat de gemediatiseerde fraude (denk aan de gevallen Dirk Smeesters en Diederik Stapel in Nederland) slechts het topje van de ijsberg is. De cijfers zijn bekend. Een artikel in Proceedings of the National Academy of Sciences geeft aan dat 67,4 procent van de 2.047 publicaties die teruggetrokken zijn uit biomedische tijdschriften frauduleus waren. Het artikel wijst er ook op dat fraude vertienvoudigd is sinds 1975.

Perverse neveneffecten
Ook bij ons is het onderwerp al verschillende keren onder de aandacht gebracht. Daniele Fanelli van de universiteit van Edinburgh kwam vorig jaar nog zijn bevindingen presenteren op een studiedag van het Ethisch Forum van de Universitaire Stichting. Uit zijn onderzoek blijkt dat voornamelijk de psychologie en de biomedische wetenschappen fraudegevoelig zijn. Het fenomeen beperkt zich evenwel niet tot disciplines waarin men creatief kan omgaan met onderzoeksdata.

De KU Leuven heeft eind 2009 de zogenaamde topfilosoof Martin Stone moeten laten gaan omwille van plagiaat. Elke universiteit heeft sinds kort ook een commissie voor wetenschappelijke integriteit. De universiteiten en het FWO kunnen nu dus niet doen alsof ze uit de lucht vallen. Wie nog twijfelt aan de omvang van het fenomeen is ziende blind. Toegegeven, er is een grijze zone en niet elk geval van fraude is even indrukwekkend. Er is een verschil tussen data weglaten en volledige databanken en resultaten verzinnen. Maar dat is weinig relevant, want wetenschap verdraagt geen fraude.

De zoektocht naar onze voorlopige beste kennis van hoe de wereld in elkaar zit en hoe mensen zich in die wereld gedragen moet integer gebeuren of er gebeuren ongelukken. Er is nog nooit zoveel in onderzoek geïnvesteerd, zowel met private als publieke middelen, en de vraag naar meer (ook de onderzoekswereld ontsnapt niet aan hebzucht) is niet gaan liggen. Wil men dat vertrouwen in onderzoek behouden, dan is elk geval van fraude er een te veel.

Dat de heisa ertoe leidt dat fraudeurs ontslagen en gestraft worden, ook via een juridische procedure, is goed. Maar laat ons hopen dat de rectoren ook een ander debat aangaan en de vraag durven te behandelen welke universiteit we als academici eigenlijk willen.

Een grote groep academici vindt dat de publicatiedruk, de toegenomen concurrentie en de vermarkting perverse neveneffecten hebben die de universiteit ten gronde schaden. De toegenomen fraude is er slechts een van. De focus op onderzoeksoutput maakt ook dat onderwijs en maatschappelijke dienstverlening in de verdrukking komen. Wie even in het huidige (financierings)systeem meedenkt, zal tot de conclusie komen dat ook het ‘vrij’ onderzoek, een van de bestaansredenen van de universiteit, onder druk komt te staan. In plaats van te publiceren in functie van de zoektocht naar waarheid, wordt nu de waarheid geweld aangedaan om te kunnen publiceren.

Meedraaien in het systeem
De maatschappelijke en wetenschappelijke noden, laat staan de eigen interesse van de onderzoeker, bepalen niet langer de onderzoeksvragen. Wetenschappelijke tijdschriften en bedrijven bepalen welk onderzoek er nog gedaan kan worden. Voor slow science en geduldig onderzoek kan geen plaats meer zijn, want dat leidt onvoldoende snel tot publicaties. Is er nog tijd om vooraf grondig archiefonderzoek te doen? Mag er nog breed worden nagedacht? Is er nog tijd om boeken te lezen, laat staan te schrijven? Is er nog plaats voor trial and error, toch noodzakelijk om wetenschappelijke vooruitgang te boeken?

Het zal u misschien verbazen, maar het blijkt moeilijk om academici hieromtrent te mobiliseren. Er wordt geklaagd in het koffielokaal, maar als puntje bij paaltje komt, heeft men geen tijd, denkt men dat het niets zal uithalen en draait men voor de zekerheid maar mee in het systeem. Jonge academici kunnen niet anders, of ze kunnen een academische carrière wel vergeten. Tijd dus voor een soort vakbond voor academici: het gaat toch om onze universiteiten en onze jobinvulling?

Wie deze thema’s toch durft aan te kaarten ziet de paraplu’s opengaan. De vakgroepvoorzitter verwijst naar de decaan, de decaan naar de rector en de onderzoeksraad, en zij verwijzen naar de andere universiteiten en het financieringsdecreet Hoger Onderwijs van 2008. Frank Vandenbroucke (sp.a) was toen minister van Onderwijs en verschillende academici, onder wie ikzelf, hebben toen al op de negatieve gevolgen gewezen. Vandenbroucke is ondertussen weer academicus. Benieuwd hoe hij de effecten van zijn decreet ervaart”.

Het blijft moeilijk om academici te mobiliseren, door Patrick Loobuyck in de online krant De Morgen, 22 maart 2013: www.demorgen.be

*) Vrije Universiteit Brussel/Fonds Wetenschappelijk Onderzoek

 **) EOS, wetenschappelijk maandblad. Een op twaalf medische wetenschappers geeft fraude toe, op site van De Morgen, 20 maart 2013, zie: www.demorgen.be