Skip to main content

Hoogleraar Steve Keen over goede universiteiten en slecht economie-onderwijs

Steve Keen, hoogleraar economie en hoofd van de School of Economics, Politics and History van Kingston University London bekritiseert graag de conventionele economie en het economie-onderwijs aan studenten op de universiteit. Niet alleen de economie zelf, maar ook de academische studies liggen al een tijdje onder vuur sinds de financiële crisis van 2007. Wereldwijd wordt opgeroepen tot vernieuwing van het economie-onderwijs en het aantal initiatieven voor verandering groeit. Bijvoorbeeld de Post-Crash Economic Society in Manchester, de Cambridge Society for Economic Pluralism, het project Curriculum in Open-access Resources in Economics (CORE) in Oxford, het International Student Initiative for Pluralism in Economics (ISIPE) en Rethinking Economics NL.

Keen schrijft in het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes over clearing, een service voor studenten die vanwege te lage cijfers niet toegelaten zijn tot een van de prestigieuze universiteiten van hun keuze. Clearing helpt hen alsnog een universiteit te vinden waar ze toegelaten worden. Dat is een van de functies van Clearing: een universiteit van lagere rang aanbieden. Keens eigen Kingston University in Londen is zo’n universiteit voor eerder afgewezen studenten.

Er valt een paradox waar te nemen

Keen herinnert zich hoe opgewonden hij was toen hij veertig jaar geleden vernam dat hij was toegelaten tot Sydney University, de oudste universiteit van Australië, en hoe zijn vreugde werd getemperd door de reacties van vrienden die achter het net hadden gevist. Hij kan zich dus goed voorstellen dat studenten teleurgesteld zijn als ze niet naar ‘Oxbridge’ of andere top-universiteiten kunnen gaan en genoegen moeten nemen met een minder gekwalificeerde universiteit. Dit is de algemene opvartting.

Maar, de situatie is niet zo zwart-wit als studenten denken. Er zijn zeker dingen die een topuniversiteit wel, en een lagere op de ranglijst niet heeft. Imposante gebouwen bijvoorbeeld, of een imposante geschiedenis. Het is inderdaad een geweldige ervaring door Cambridge te lopen met zijn grootse architectuur en je onder te dompelen in de historie.
De kwaliteit van het onderwijs op de universiteit hangt evenwel heel erg af van de mensen die je onderwijzen en volgens Keen zijn de ranglijsten allerminst een perfecte gids. Zeer getalenteerde leraren en onderzoekers zijn er ook op lager gekwalificeerde universiteiten.

Er valt ook een paradox waar te nemen in Keens eigen discipline economie. Topuniversiteiten zijn een bolwerk van slecht economie-onderwijs geworden, zowel wat inhoud als onderwijskwaliteit betreft. Volgens hem vind je het beste onderwijs in economie vaak op de lager gerangschikte universiteiten: “In feite kun je stellen dat hoe hoger de universiteit op de ranglijst staat, des te slechter het onderwijs in economie is. En voordat u denkt dat ik mijn eigen universiteit aan het verkopen ben, citeer ik hier wat de American Economics Association heeft gezegd over de manier waarop economie werd onderwezen in 1991 in de V.S: De commissie vreest dat de afstudeerprogramma’s een generatie van idiots savants zal voortbrengen die technisch vaardig is maar niet veel afweet van de echte economische thema’s*).

De afgestudeerden van 1991 zijn de leraren van nu. Door hun toedoen is de door de commissie voorspelde situatie werkelijkheid geworden. Bovendien bevinden de studenten op de topuniversiteiten zich nu in dezelfde situatie.
Als dit ‘technische’ onderwijs in goede banen was geleid – economen leren vaardigheden die echt werken als ze worden toegepast in het economiebeleid in de echte wereld – zou er geen probleem zijn geweest. Maar dat is er wel. De heersende economen waren de laatsten die enig idee hadden van wat er zou gaan gebeuren. Niet alleen het onderwijs van de jaren negentig was te technisch, het was in feite ook slecht: het beschreef een theoretische wereld die niet of nauwelijks leek op de echte wereld waarin we leven. Het onderwijs van twee decennia geleden vormt de basis voor de opleiding van de huidige studenten op de prestigieuze universiteiten.

Met enige bescheidenheid reageren

De heersende ‘neoklassieke’ economen hadden met enige bescheidenheid kunnen reageren op het falen van hun eigen theorieën die aan de economische crisis van 2008 voorafgingen. Ze hadden hun programma’s kunnen uitbreiden met bijvoorbeeld debat. Zelfs het alom geroemde, degelijke CORE-programma besteedt alleen aandacht aan alternatieve versies van de economie. Studenten van vooraanstaande universiteiten vinden dat programma veel te beperkt.
Het aantal studenten-protestgroepen die een andere economie willen leren op de universiteit is het afgelopen jaar explosief gegroeid. Bij het in 2014 opgerichte ISIPE hebben zich inmiddels al 82 groepen aangesloten.

Op de lager gerangschikte instituten als Kingston University in Londen waar Keen les geeft, kunnen studenten economie zich breder oriënteren dan hun medestudenten op de elite-universiteiten, hoewel de laatsten daar wel om vragen. De reden hiervan is dat stafleden die het eens zijn met de rebellerende studenten, namelijk dat economie-onderwijs pluralistisch moet zijn, een functie krijgen op een universiteit van lagere rang. Niet omdat ze niet voldoende gekwalificeerd zijn, maar omdat ze de heersende economische stroming als misleidend beschouwen en een andere benadering hebben. Dat betekent dat hun bijdragen niet worden gepubliceerd in de belangrijke vakbladen met als gevolg geen baan aan een topuniversiteit. Maar hun kennis van economie is veelomvattender dan van hun rivalen op de elite-universiteiten, juist omdat zij kritisch zijn op de heersende economische stroming en alternatieven hebben onderzocht.

Wat zou een student nu moeten doen? Keen schrijft dat het leven op de universiteit veel meer is dan alleen maar college volgen en studeren: “Studenten die naar Kingston komen om van mij en van andere niet-orthodoxe economen te leren, zullen veel baat hebben bij een brede economische opleiding. Maar daar zullen de campus-ervaring – de campus van Kingston is niet mooi -, de historie en de status van een prestigieuze graad ontbreken.

Wat zou ik doen?

Wat zou ik doen, vraagt Keen? “Zou ik een plaats in Cambridge afwijzen en naar Kingston gaan? Ik zou het niet weten, maar ik herinner me dat mijn keuze voor de Universiteit van Sydney en niet die van New South Wales een reden had. Ik had in mijn middelbare schooltijd een toneelstuk gezien dat gespeeld werd op de afschuwelijk lelijke campus van de Universiteit van New South Wales (sindsdien is er wel wat verbeterd). Mijn keuze voor Sydney hing dus af van de architectuur en niet van wat ik verwachtte te gaan leren”.

Al met al, concludeert Keen, zou hij wellicht toch kiezen voor Oxford of Cambridge, maar hij zou zich ook aansluiten bij de Cambridge Society for Economic Pluralism, of zelf een protestgroep oprichten, wat hij indertijd in Sydney ook heeft gedaan.
“En wat zou ik gedaan hebben als ik het aanbod van Oxbridge niet had gehad en genoegen had moeten nemen met een universiteit lager in rang? Dan zou ik me er niet al te slecht onder voelen: ik zou immers beseffen dat ik, in plaats van mijn tijd door te brengen in die heilige tempels, ik inhoudelijk beter en veelzijdiger economie-onderwijs zou krijgen”.

*) Idiots savants = mensen met een laag IQ en een speciale begaafdheid, gekenmerkt door een uitstekend geheugen voor de meest vreemde feiten. Voorbeeld is de figuur Kim Peek op wie de uit 1988 daterende film Rain Man is gebaseerd, een verstandelijk beperkte man met het savantsyndroom.

Good Universities And Bad Economics, door Steve Keen, Forbes, 13 augustus 2015: www.forbes.com

Report of the Commission on Graduate Education in Economics, Journal of Economic Literature, Vol. 29, No. 3 (Sep., 1991), pp. 1035-1053: http://manoa.hawaii.edu

Petitie van hoogleraren voor vernieuwing van economie-onderwijs, Blogs Beroepseer, 18 mei 2015: https://beroepseer.nl