De onderwijskundige waarde van creatieve ongehoorzaamheid
“Het voornaamste doel van opvoeding is mensen te vormen die in staat zijn nieuwe dingen te doen, en niet alleen maar te herhalen wat andere generaties hebben gedaan. Mensen die creatief en inventief zijn en ontdekkingen doen.”
Andrea Kuszewski begint haar artikel The educational value of creative disobedience met dit citaat van Jean Piaget, de in 1980 overleden Zwitserse psycholoog die de cognitieve psychologische ontwikkeling van kinderen bestudeerde. Zelf is zij gedragspsycholoog, gespecialiseerd in werken met kinderen met autisme en gedragsproblemen. Ze schrijft dat, terugkijkend op haar jeugd, haar dierbaarste herinneringen te maken hebben met de momenten die zij heeft doorgebracht met haar vader. Hij heeft haar geleerd de dingen te onderzoeken. Niet dat hij wetenschapper was, dat was hij niet, hij was kunstenaar, een van die mensen die een beetje van alles weten en het liefst al dat inzicht met anderen willen delen. Kuszewski’s vader was de eeuwige waarnemer, iemand die bijzonderheden opmerkte, een verzamelaar van kennis: “Ik was een meedogenloos nieuwsgierig kind en ik beschouwde hem als mijn wandelende encyclopledie. De middagen bracht ik gewoonlijk door in zijn atelier, zittend op een kruk, hem met vragen bestokend als hij aan het werk was. Waarom veranderen kameleons van kleur? Waarom gaan we naar de kelder als er een tornado aankomt?…
Maar, op een middag veranderde alles. Ik moet zeven of acht jaar oud zijn geweest. Er was een vraag die me al dagen bezighield en ik wilde mijn vaders volle aandacht. Hij was bezig met een nieuw project, dus hield ik mijn vraag in… Zijn arm bewoog snel over een groot vel papier, moeteloos en met gracieuze halen en polsbewegingen ordende hij zijn beelden, zoals een dirigent leven brengt in een symfonie.
Zijn concentratie was intens… Ik hield mijn adem in. Een minuut of twee staarde hij naar het vel papier… deed een stap naar achteren en glimlachte. Dat was mijn moment.
– Papa?
– Mmm hmm
– Wat zijn zwarte gaten. Ik bedoel, hoe werken ze?
Hij keek me aan en lachte.
– Wat wil je nu precies weten? vroeg hij. Hij betreurde het waarschijnlijk allang dat hij een encyclopedie had gekocht, die ik ben gaan beschouwen als mijn eigendom.
– Wel, waar gaat al die materie naartoe die in het gat verdwijnt? Ik dacht dat materie niet gecreëerd of vernietigd kon worden. Het moet ergens naartoe, is het niet? Dus waarheen dan?
– Ik weet het niet zeker. ik denk niet dat die wetten gelden.
Ik was verbaasd. Wist hij het niet? Hoe kon dat nu?”.
Het besef dat haar vader niet alles wist, gooide Kuszewski’s wereld omver. Maar, dit overwachte moment gaf haar ook een gevoel van opwinding: “Er was een wetenschappelijk mysterie en geen van ons wist het antwoord. Ik wist niet waarom ik zo opgetogen was… De rest van de middag hebben we besteed aan zwarte gaten, met boeken doorbladeren, diagrammen tekenen, samen proberend de theoretische fysica te begrijpen”.
Van die dag af wilde Kuszewski niet alleen dingen weten, maar ook mysteries oplossen. Een antwoord krijgen was niet voldoende. Ze ging op zoek naar antwoorden, en naar haar vader toe als ze iets interessants had ontdekt, om hem dat te vertellen: “We discussieerden als collega’s, zochten samen naar stukjes van de puzzel. We hadden niet altijd succes, maar we hadden het reuze naar ons zin”.
Had mijn schooltijd nu mijn intellectuele ontwikkeling geholpen of geschaad?
Vele jaren later vroeg Kuszewski zich af wat haar schooljaren haar hadden gebracht: “Had mijn schooltijd nu mijn intellectuele ontwikkeling geholpen of geschaad?”
Ter illustratie van wat ze bedoelt, beschrijft ze in haar artikel een experiment met vierjarige kinderen om uit te vinden wat beter was: kinderen zelf laten ontdekken hoe ze uit een apparaat muziek konden halen, of de werking daarvan laten voordoen?
Ze komt tot de conclusie dat creativiteit en onderzoekend gedrag vermindert door traditionele onderwijsmethoden en dat heeft weer zijn weerslag op de algehele intellectuele ontwikkeling.
Kuszewski stelt twee hypothesen op:
1. Kinderen leren en hen aanmoedigen routineus uit het hoofd te leren en dingen na te doen vormt hun hersenen en hun gedrag. Het gevolg is dat ze neigen tot lineair denken en minder tot oorspronkelijk, creatief denken.
2. Kinderen leren vragen te stellen en over problemen na te denken voordat ze de oplossing krijgen moedigt meer non-lineair, onderscheidend en creatief denken aan. Dat leidt tot betere vernieuwers, probleemoplossers en probleemontdekkers.
Andrea Kuszewski bespreekt in haar artikel zeer interessante onderzoeken en artikelen uit de ontwikkelingpsychologie om aan te tonen hoe onderwijsmethoden bepalend zijn voor het al of niet ontwikkelen van creativiteit en ontdekkingsdrang in de vroege kinderjaren. Bijvoorbeeld het artikel Why preschool shouldn’t be like school: New research shows that teaching kids more and more, at ever-younger ages, may backfire. Het op steeds jongere leeftijd onderwijs geven aan kinderen kan wel eens averechts werken.
Conclusie is dat de belangrijkse leerperiode waarin kinderen worden gevormd tot de leiders van morgen in de loop der jaren helaas is verworden tot een periode waarin intuitie en onderzoekingsdrang verstikt worden. Dat gaat ten koste van de verbeeldingskracht. Het gekke is dat we vervolgens voor de rest van ons leven verwoede pogingen doen om daarmee weer in contact te komen.
Het is nu de hoogste tijd, aldus Kuszewski voor een systemische verandering: “We zijn nooit beter toegerust geweest om dit niveau van creatieve ongehoorzaamheid te bereiken, om onze kinderen met succes voor te bereiden op de grote, voor ons liggende uitdagingen. Het voelt misschien ongemakkelijk aan en het vergt enige arbeid, maar onze toekomst hangt, willen we overleven, af van deze radicale verandering”.
The educational value of creative disobedience, door Andrea Kuszewski op de Guest blog van Scientific American, 7 juli 2011: http://blogs.scientificamerican.com