Gert Biesta over wat goed onderwijs zou moeten zijn
Bij alle vergelijkingen komt het Finse onderwijs de laatste jaren als beste uit de bus. Fins onderwijs staat wereldwijd in het middelpunt van de belangstelling en is ieders voorbeeld geworden. Enthousiast doen journalisten verslag van wat ze meemaken in de Finse klasloken. Bij de Finnen… “is er geen sprake van gestandaardiseerde toetsen of routineuze onderwijsinspectie die de vrijheid en zelfstandigheid van de docent belemmert. De overheid heeft groot vertrouwen in de leraar, omdat zijn goede opleiding voor hem of haar spreekt. Waarom stapt Nederland niet over op een Fins onderwijsmodel. Wat houdt ons tegen”?
De vraag is afkomstig van Jori Stam in een interview met prof. dr. Gert Biesta, hoogleraar Educational Theory and Policy aan de Universiteit van Luxemburg.
Biesta publiceerde vorig jaar het boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Op punt van verschijnen, in juni 2013, staat zijn nieuwste boek The Beautiful Risk of Education dat gaat over wat veel leraren al weten, maar waarover ze in steeds mindere mate mogen spreken, namelijk dat echt onderwijs geven werken met risico’s is. Er staat veel op het spel, omdat, in de woorden van de dichter W.B. Yeats, onderwijs geven niet het vullen is van een emmer, maar het ontsteken van een vuur. Onderwijzen is ook niet een interactie tussen machines, maar een ontmoeting tussen menselijke wezens. Het is gewaagd omdat leerlingen geen objecten zijn die gemodelleerd en geregisseerd kunnen worden, maar actieve, verantwoordelijke wezens Het boek gaat in tegen het vermijden van risico’s waarop veel onderwijspraktijken gericht zijn in de huidige tijd. Risico’s nemen moet weer een centrale plek krijgen in ons onderwijs.
Nederland heeft internationaal gezien een heel unieke onderwijsgeschiedenis en -cultuur
Op Stams vraag over het Finse onderwijs, of we niet beter direct zouden moeten beginnen met toepassing ervan in Nederland antwoordde Biesta:
“‘De verwijzing naar Finland berust mijns inziens op een groot misverstand, en ik denk dat het belangrijk is om dat aan de orde te stellen. Het probleem is dat Finland recent in beeld is gekomen op basis van de uitkomsten van de PISA metingen1). Maar die metingen zijn mijns inziens in het geheel geen valide definitie van wat ik denk dat goed onderwijs is of zou moeten zijn. In die zin vind ik de verwijzing naar Finland in discussies over de kwaliteit van het onderwijs zeer problematisch, niet omdat het onderwijs in Finland slecht zou zijn, maar omdat daarmee veel te veel waarde – en macht – aan de PISA metingen wordt gegeven. Ik denk dat er van veel verschillende landen en hun onderwijsculturen en praktijken iets te leren is – zowel in positieve als in negatieve zin – en dat het dus belangrijk is om een brede blik te hebben en de aandacht niet op één land of één systeem te richten.
Daarbij is het zeker ook van belang om al het goede dat er in het Nederlandse onderwijs is gebeurd en vandaag de dag gebeurt niet uit het oog te verliezen, niet in het minst omdat Nederland internationaal gezien een heel unieke onderwijsgeschiedenis en -cultuur heeft. Die cultuur is er niet zomaar gekomen, maar is de uitkomst van een lang historisch ontwikkelingsproces dat bijvoorbeeld voor wat betreft de bijzondere positie van het kind in het Nederlandse onderwijs (en vanuit mijn ervaringen in Engeland en Schotland kan ik beamen dat die positie heel bijzonder is) op zijn minst terug gaat naar de Gouden Eeuw.
Dat laat al zien dat zelfs als er in een ander land een inspirerende onderwijscultuur en –praktijk is, die niet zomaar getransplanteerd kan worden naar een andere situatie. Als er al iets van Finland geleerd zou kunnen worden, dan zou het vooral moeten komen van een analyse van de onderliggende sociale, culturele en politieke dynamiek als de context waarin bepaalde onderwijspraktijken tot ontwikkeling zijn gekomen. In dit verband mag bijvoorbeeld ook niet worden vergeten dat Finland sociaal-cultureel een zeer homogeen land is met beperkte ‘ruimte’ voor diversiteit – iets wat deels verklaard kan worden uit de politieke geschiedenis van het land – en waar er bijvoorbeeld ook een cultuur is met een hoge mate van staatsinterventies in het leven van jonge kinderen. Anders gezegd: het ‘succes’ van Finland heeft ook een heel specifiek prijskaartje”.
Fundamentele onderwijspedagogische vragen worden niet meer gesteld
Op de vraag wat Biesta opvalt in het huidige (internationale) onderwijsklimaat, antwoordde hij: “‘Wat me misschien nog wel het meest opvalt is hoe de pedagogische dimensie van het denken over onderwijs uit veel onderwijsbeleid, onderzoek en praktijk is verdwenen”.
Hij legt uit dat leren en onderwijzen twee fundamenteel verschillende processen zijn. Dat betekent dat een leertheorie of leerdiscours nooit automatisch en uit zichzelf een onderwijstheorie of onderwijsdiscours genereert.
Fundamenteel onderwijspedagogische vragen over doel, inhoud en relatie van onderwijs en onderwijzen worden niet (meer) gesteld. Volgens Biesta is dat misschien nog wel een groter probleem dan de cultuur van het meten – of een andere manier om het te zeggen: misschien heeft de cultuur van het meten zich juist zo sterk kunnen vestigen vanwege het ontbreken van onderwijspedagogische manieren van kijken, denken, spreken en doen”.
Wat Biesta verder opvalt is …” de sterke drang tot eenvormigheid. Het lijkt erop dat bijna iedereen op elkaar wil lijken en zich (letterlijk) aan elkaar wil meten. Beleid wordt daarbij vooral gedreven door de angst om achter te blijven – zonder de vraag te stellen wat precies de waarde is van hetgeen waar iedereen achteraan lijkt te hollen. Er zijn maar heel weinig landen die zich bewust buiten deze logica proberen te positioneren en een eigen lijn durven te trekken. Een opmerkelijk voorbeeld dat ik van dichtbij heb ervaren is het onderwijsbeleid in Schotland. Alhoewel het niet immuun is voor internationale dynamiek en ‘pressure’, is er daar een onderwijscultuur die niet gericht is op het achterna hollen van een abstract idee van internationale ‘kwaliteit’, maar waar zelfbewust een eigen visie is gearticuleerd. Dat betekent niet dat alles koek en ei is, maar het laat wel zien dat een andere benadering mogelijk is. Maar heel veel landen lijken dat besef nauwelijks meer te hebben. Dat verbaast me, en baart me grote zorgen in het licht van een bredere notie van wat goed onderwijs zou moeten zijn”.
Het onderwijs van morgen
Biesta hoopt dat het onderwijs van morgen vooral onderwijs zal zijn… “en niet een veredelde vorm van leren. Onderwijs impliceert voor mij dat er een cruciale rol is voor een onderwijsgevende. Het onderwijs van morgen is dus niet getransformeerd in een amorf leerproces waar de leraar slechts een begeleidende en faciliterende rol heeft; het is onderwijs waarin studenten de mogelijkheid ervaren om onderwezen te worden. Deze formulering klinkt wellicht wat complex, maar ik heb in recent werk betoogd dat er een fundamenteel en zeer belangrijk onderscheid bestaat tussen twee manieren waarop de relatie tussen docent en student begrepen kan worden: als een proces waarbij de student leert van de docent, en als een proces waar de student onderwezen wordt door de docent2). Terwijl in het eerste geval de docent niet echt als docent kan verschijnen – de docent is daar in feite een hulpbron net zoals een boek of het internet en het is de student die bepaalt hoeveel en op welke manier hij van deze hulpbron gebruik wil maken om ervan te leren – toont de tweede benadering ons een situatie waar de mogelijkheid van onderwezen worden bestaat”.
Lees het hele interview Het onderwijs van morgen volgens Gert Biesta, door Jori Stam, 22 mei 2013, op site van Werken aan onderwijs: www.werkenaanonderwijs.nl (Website is opgeheven).
Noten:
1) PISA: Programme for International Student Assessment, is een internationaal peilingonderzoek naar de kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Sinds 2000 wordt elke drie jaar in een groeiend aantal landen een representatieve steekproef van scholen en daarbinnen leerlingen getrokken. Deze leerlingen maken toetsen voor leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en natuurwetenschappelijke geletterdheid. Het doel van PISA is vast te stellen in hoeverre het onderwijsstelsel in de deelnemende landen leerlingen opleidt tot zelfstandige burgers.
2) Downloaden in PDF: Gert J.J.Biesta (2012). Giving teaching back to education in Phenomenology and Practice 6(2), 35-49 op site Research gate: www.researchgate.net