Incompetentie van bankiers is een moreel kwaad
Op 9 april 2013 houdt Boudewijn de Bruin om kwart over vier zijn oratie ter acceptatie van zijn hoogleraarschap Financiële ethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. De titel van de oratie luidt Dat had je moeten weten.
Volgens De Bruin moeten we de discussie over de graaicultuur in de financiële sector nu achter ons laten en de aandacht richten op de incompetentie van bankiers. Dat laatste is minstens zo ernstig als de veronderstelde slechte moraal in de financiële wereld. Het is bovendien wel degelijk óók een ethische kwestie, want handelen tegen beter weten in, of handelen zonder te willen weten wat de gevolgen zijn, is een moreel kwaad. De Bruin spreekt van epistemische ondeugd in de financiële wereld.
Sinds de financiële crisis is het beroep van bankier niet meer zo deftig. Topmensen uit de financiële wereld worden afgeschilderd als graaiers die alleen maar uit zijn op bonussen. Al in het begin van de crisis pleitte de Nederlandse Vereniging van Banken voor herstel van vertrouwen. Dat leidde tot een nieuwe gedragscode voor de financiële sector met een uniek initiatief: de Bankierseed.
Competentie
Het effect van de Bankierseed is beperkt gebleken, want tussen 2008 en 2013 zakte het consumentenvertrouwen in banken van 56 procent naar 31 procent. Een dergelijk herstel van vertrouwen vergt kennelijk meer dan een betere moraal, en dat is ook niet zo gek zegt de Bruin: “Het gaat niet zozeer om vertrouwen als om betrouwbaarheid. Vergelijk het met de geneeskunde. Patiënten vinden artsen betrouwbaar als zij de motivatie hebben voor de patiënt te zorgen, en de competentie hebben de juiste diagnose te stellen en behandelingen uit te voeren. We hebben erg lang over die motieven gepraat. Nu wordt het tijd het over de competentie te hebben.”
Financiële kwakzalverij
De opvatting van incompetentie, althans opzettelijke onwetendheid, als een moreel kwaad is betrekkelijk nieuw, zegt De Bruin: “Dat thema is pas sinds kort bespreekbaar in de academische ethiek. Een extreem voorbeeld is een hulpverlener die iemand met kanker, tegen beter weten in, niet doorverwijst naar de oncoloog. Je kunt niet zomaar afgaan op wat je gelooft, zonder rekening te houden met de feiten. Ook in de bankwereld heb je dit soort financiële kwakzalverij. Het gaat niet om het nemen van de risico’s zelf, want dat hoort bij het vak, maar om het feit dat financiële dienstverleners daar niet open over zijn en zelf vaak niet eens durven toe te geven dat ze het ook niet weten.”
Madoff
Een andere vorm van falen is in zijn ogen dat financiële experts nalaten de kennis die zij wél hebben ook toe te passen. Als voorbeeld geeft hij de machinaties van de Amerikaan Madoff die met een verkooppraatje waar een derdejaars econoom doorheen zou moeten prikken investeerders bleef vinden voor zogeheten feederfondsen: “Wie maar een beetje wiskunde begrijpt, kan uitrekenen dat zijn belofte van een stabiel rendement van tien procent helemaal niet kan. Maar men wilde het maar al te graag geloven en bijna niemand rekende het na. Wie dat toch deed kon bijna niet geloven dat de constructie niet deugde. Ik zou mezelf ook eerst achter de oren krabben. Ik noem het dan ook een epistemische deugd dat Harry Markopolos als klokkenluider, tegen de stroom in, die fraude aan het licht bracht.”
Epistemische ondeugd
De tegenhanger, epistemische ondeugd, moet wat De Bruin betreft op verschillende niveau’s bestreden worden. “Want dit is niet alleen een zaak van de financiële dienstverleners, maar evengoed van de consumenten die te goedgelovig zijn en hun ogen sluiten voor de feiten. Daarom wil onze faculteit – Economie en Bedrijfskunde – in samenwerking met de universiteit van Cambridge, met de AFM een module ter beschikking stellen waarmee consumenten kunnen testen hoe kritisch ze zijn bij de keus voor een financieel product. Maar inderdaad, ook op het niveau van bankiers moet wel wat gebeuren. We moeten ons niet blind staren op de morele standaard in de financiële wereld, maar eisen stellen aan hun competentie, zorgen dat ze zich niet alleen omringen met ja-knikkers, dat ze de lacunes in hun kennis toegeven. Dat moet de sector vooral zelf doen, maar omdat de financiële sector ook een maatschappelijke functie heeft, zie ik ook wel een rol voor de overheid.”
Rapport
De Bruin stelt vast dat de aandacht nog te veel uitgaat naar het beeld van de graaicultuur. Ook na de indrukwekkende reeks blunders die – ook Nederlandse – bankiers hebben begaan, met als laatste dieptepunt de verwikkelingen bij SNS, gaat een recent rapport van De Nederlandse Bank, Leading by Example, nog steeds over gedrag en cultuur. “Ideaal is natuurlijk de combinatie van competentie en zuivere motieven, maar met die overdreven aandacht voor dat laatste zou ik liever een egoïstische competente dan een altruïstische incompetente bankier hebben.”
Prof.dr. Boudewijn de Bruin (Almelo, 1974) studeerde één jaar compositieleer aan het conservatorium te Enschede en vervolgens wiskunde en filosofie in Amsterdam, Berkeley en Harvard. Hij promoveerde aan het Institute for Logic, Language and Computation (Amsterdam) op een proefschrift over speltheorie en epistemische logica dat beloond werd met een prijs van de Stichting Praemium Erasmianum. De Bruin is sinds 2005 verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen.
Zie: Prof.dr. Boudewijn de Bruin, RUG: www.rug.nl