Skip to main content

Arjan Moree over lezing Gert Biesta: Hoe wordt een competente leraar een goede leraar?

Arjan Moree, docent geschiedenis, heeft op zijn blog Kaizen onderwijskaizen = Japans voor continue verbetering – een  samenvatting geschreven van de “krachtvoerlezing” die Gert Biesta heeft gegeven op de Hogeschool van Amsterdam op 11 februari 2014. Biesta is hoogleraar aan de Universiteit van Luxemburg en heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen voor zijn scherpe analyses van de ontwikkelingen in het onderwijs. Zijn kritische houding ten aanzien van de meetcultuur in het onderwijs, de balans tussen de verschillende functies van het onderwijs en de nadruk op leren zonder de inhoud te benoemen, prikkelt en inspireert veel mensen. In het boek Het alternatief – Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! staat een interview met Biesta: “De meetcultuur is vooral geïnteresseerd in kortetermijnopbrengsten – het is een cultuur waarin het ontbreekt aan pedagogisch geduld en vertrouwen”.
De samenvatting van Moree: If you stand for nothing, you will fall for anything:

“Gisteren had ik het genoegen om in een volle Amsterdamse collegezaal de Krachtvoerlezing van Gert Biesta bij te wonen. In deze lezing ging Biesta in op de vraag hoe een competente leraar een goede leraar wordt. Voordat Biesta aan het antwoord op de vraag toekwam kon hij het niet laten om het te hebben over de ‘learnification of education’.

Biesta stelt dat onderwijs er niet om draait dat leerlingen leren, maar dat het erom gaat dat ze iets leren, dat ze het met een bepaald oogmerk leren, en dat ze het van iemand leren. In deze benadering trekt Biesta leren en onderwijzen uit elkaar. Onderwijzen is volgens hem meer dan slechts het overdragen van kennis.
Dit standpunt van Biesta is heel herkenbaar. Iemand die veel weet van een vak is daarmee niet meteen een goede leraar. Ik kreeg ooit lessen natuurkunde van een leraar die ontzettend veel wist van natuurkunde, maar wanneer hij ook maar iets probeerde uit te leggen aan een groep pubers ging het mis…
De stelling van Biesta dat leerlingen iets van iemand leren is ook iets wat we terugvinden in Pedagogische Tact (2013) waarin gesteld wordt dat er geen prestatie is zonder relatie.

Meer nadruk legt Biesta echter op het waartoe van onderwijs. Wat wil je bereiken als leraar? Waar sta je voor? Met name op dit punt is Biesta kritisch en wijst hij docenten erop beargumenteerde keuzes te maken. In zijn lezing haalde Biesta een voorbeeld aan waarin een bestuurder na het lezen van het werk van John Hattie bedacht had huiswerk maar te schrappen, want dat werkt toch niet. Het plaatsen van het werk van Hattie in een bredere context werd hier even overgeslagen. Doelstellingen moeten voorafgaan aan het maken van praktische keuzes.
Wederom legt Biesta de vinger op de zere plek. De roep om ‘evidence based’ onderwijs lijkt af en toe te resulteren in blind achter onderzoeksresultaten aanrennen… Niet dat onderzoek onbelangrijk is, integendeel, maar een vertaalslag naar de eigen praktijk zal iedereen zelf moeten maken. De vraag waar we voor staan wordt dan ook gevolgd door de vraag wat er nodig is om dit te bereiken.

Hoe kunnen we dan een goede leraar worden volgens Biesta?
Een goede leraar worden we niet alleen door kennis en kunde met betrekking tot het hoe, maar dit moet altijd ingebed zijn in een oordeel over de vraag naar het waartoe. Het worden van een goede leraar is meer dan boekenwijsheid, maar vraagt om persoonsvorming. Biesta omschrijft dit als ‘de vorming van virtuositeit’ en koppelt dit aan de vraag hoe we onderwijspedagogisch wijs kunnen worden.
‘Wijsheid komt met en door ervaring’, zegt Biesta. Daarnaast stelt hij dat de praktische wijze mens niet in abstracto kan worden gedefinieerd. We zullen op zoek moeten naar voorbeelden. Een goede leraar worden we dus door ons als persoon te ontwikkelen en voortdurend te reflecteren op de wijze waarop we onderwijzen, maar ook door voorbeelden te bestuderen.
Belangrijk is de focus op de vraag naar het waartoe van onderwijs. Wanneer een school een helder beleid heeft en ergens voor staat, zal hieruit een definitie voortvloeien van de leraar die daarbij past. Het waartoe bepaalt welke middelen ingezet moeten worden en dus ook de vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken van de docent die hierbij moeten passen.

De vraag naar het waartoe van onderwijs zal nog wel even rondspoken en probeer ik op school steeds vaker te stellen. De meest gehoorde reactie is nog steeds dat we kinderen iets willen leren, hopelijk krijgen we het antwoord snel in een richting die meer omvat dan dat! Want zolang we niet duidelijk hebben waar we voor staan, lopen we volgens Biesta het risico met alle winden mee te waaien…”

If you stand for nothing, you will fall for anything, door Arjan Moree op blog Kaizenonderwijs, 12 februari 2014: https://kaizenonderwijs.wordpress.com

Arjan Moree maakt video’s over geschiedenis, onder meer: De tijd van jagers, Nederland na de Tweede Wereldoorlog, De Koude oorlog, De Oost-West-tegenstelling, Rangen en standen. Zie YouTube kanaal van Arjan Moree: www.youtube.com/user/arjanmoree1982

De derde bijeenkomst in de onderwijsreeks De Balie leert  is terug te kijken op video: Professionele ruimte – Wat kan er wel?
Met: Ilja Klink, rector Hyperion Lyceum Amsterdam; Ellen Emonds, basisschooldocent van het jaar (2012); Jaap Versfelt, oud-partner McKinsey, oprichter Stichting LeerKRACHT. Onder leiding van Felix Rottenberg
(Video is niet meer beschikbaar). Nog wel te volgen is de bijdrage van Ellen Emonds: www.youtube.com/watch?v=GqqJ4Ok7MWc