Provocatieve professionals gewenst met kritische vragen
Het expliciet bespreken van normen, die iedereen heeft, kan een hele functionele leerervaring zijn. Normatieve professionalisering kan omschreven worden als ‘de bewustwording van het krachtenveld van verschillende normen – maatschappelijke, organisatorische, professionele en persoonlijke – waarin de professional zich bevindt en het zoeken naar de juiste rechtvaardigingsgrond voor het professionele handelen, die per situatie kan verschillen en om een afweging – vooraf, tijdens en achteraf – vraagt’.
Ton Bruining schrijft op zijn blog Leer-kracht hoe hij met Leo van den Brom in 2011 een themareeks was gestart over normatieve professionalisering voor het tijdschrift voor human resource development (HRD): Opleiding & Ontwikkeling. In totaal zijn er zeventien artikelen gepubliceerd, de laatste in 2013.
Bruining is opleidingskundige en adviseur/onderzoeker voor het onderwijsadviesbureau KPC Groep. Leo van den Brom is zelfstandig bedrijfsfilosoof en docent wiskunde.
In het inleidende artikel over normatieve professionalisering, Hart voor de zaak, schrijven de auteurs dat moderne professionals moeten kunnen omgaan met de gespannen verhoudingen tussen de logica van het bestuur, de wensen van de ‘klant’ en de wetenschappelijke en technische eisen van de beroepsuitoefening: “Je werk goed doen gaat niet langer meer over het simpelweg volgen van het protocol. Sterker nog, je werk goed doen gaat er eerder over dat je in staat bent helder te rechtvaardigen waarom het protocol in deze particuliere situatie niet voldoet. Maar het gaat verder dan dat. Er ontstaan zelfs dilemma’s door een specifieke keuze voor een bepaalde structuur. Neem het voorbeeld van de matrixorganisatie. Wanneer je als productmanager van een produktlijn in een landenteam zit, moet je het belang dienen van twee lijnen. En die belangen kunnen, zeker in een grote multinational, wel eens loodrecht op elkaar staan”.
In het tweede artikel, getiteld Goed in gesprek, hebbende de auteurs een gesprek met Harry Kunneman, hoogleraar aan de Universiteit van Humanistiek, leerstoel Sociale en politieke theorie, en Edgar Karssing, econoom/filosoof en hoofddocent verbonden aan het Instituut voor bedrijfsethiek van de Nyenrolde Business Universiteit.
Volgens Karssing moeten professionals de ruimte hebben om in hun organisatie te kunnen functioneren en om trots te kunnen zijn op hun werk. “Dat betekent niet dat je maar kunt doen wat je wilt, maar wel dat je standaarden ontwikkelt, en je daaraan houdt en dat je je kunt verantwoorden” .
Bureaucratie beschermt juist tegen politieke impulsen
Het zevende artikel, Goed werk door provocatieve professionals, bevat een interview met Hugo Letiche, emeritus hoogleraar Practice van de Universiteit voor Humanistiek en René ten Bos, hoogleraar organisatiefilosofie aan de Radboud Universiteit: “Bureaucratie en technologie perken het werk van professionals in. Om goed werk te kunnen blijven verrichten, zijn provocatieve professionals nodig die kritische vragen stellen”.
Letiche plaatst een kanttekening bij de geluiden van professionals die klagen over de bureaucratie die een goede dienstverlening frustreert: “De koppeling van professionals en bureaucratie heeft sinds de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog voor enorme ontwikkelingen gezorgd (…) Vooral de afgelopen jaren heeft ‘bureaucratie’ een te negatieve lading gekregen(…) Modieuze kritici vinden dat de bureaucratie onethisch en ouderwets is. Maar bureaucratie beschermt juist tegen politieke impulsen. Ze beschermt burgers bijvoorbeeld tegen politici die zich om populistische redenen tegen een bevolkingsgroep keren. De bureaucratie is een formele onpersoonlijkheid, zonder affectie en enthousiasme, zonder boosheid en vooroordelen” .
De invloed van wetenschap en technologie op het werk van professionals is volgens Letiche enorm: “We zijn dichtbij een verregaande ‘automatisering van de professional’. Veel van het werk dat artsen, leraren en politieagenten doen, kan straks uitgevoerd worden door robots”. Dat is niet iets wat Letiche toejuicht: “De invloed van beroepsbeoefenaren wordt uitgehold, de dienstverlening verliest haar menselijke gezicht en de professional is niet meer de vakman van weleer”.
De waarde van bureaucratische systemen moet volgens Letiche dan ook niet overschat worden. “Managers moeten zich realiseren dat planning en controle slechts op deelgebieden mogelijk zijn. De frontliniewerker is het belangrijkste zintuig van de organisatie. Primaire taak van het management is het verschaffen van een zingevend verhaal voor de organisatie en in samenhang daarmee richtlijnen voor het operationele werk, randvoorwaarden voor zelforganisatie en zorg voor de kwaliteit van het werk: maatschappelijk, vakinhoudelijk en ethisch”.
Afbraak van het professionalisme
Volgens Ten Bos is de afbraak van het professionalisme al enkele decennia aan de gang: “Zo voerde Margaret Thatcher een verbeten strijd tegen professionals in de gezondheidszorg, die ze beschouwde als gedegenereerde adel die zich op basis van verouderde denkbeelden en idealen wenste te onttrekken aan de markteconomie”. Ten Bos vindt dat het niet slecht is ‘dat er gaten in het bastion van de klassieke professional worden geschoten’. Er is volgens hem een einde gekomen aan de morele superioriteit van de klassieke professionals die zich beroepen op onbetwijfelbare en objectieve kennis. Hij vervolgt: “Er wordt veel heil verwacht van het evidence based denken, maar daar zit een denkfout in. Het pleidooi voor het evidence based werken is gebaseerd op het idee dat de problemen in de wereld ingewikkeld, complicated, zijn en dat die met de juiste procedures eenvoudig zijn op te lossen”. Die voorstelling bevat de belofte dat orde kan worden gebracht en dat problemen kunnen worden opgelost door ingewikkelde zaken open te vouwen en verborgen factoren aan het licht te brengen.
Volgens Letiche is de wereld minder uitlegbaar dan wel wordt gedacht. Een complexe wereld, waarin mensen en hun wensen, activiteiten en problemen veelzijdig en op allerlei manieren verweven zijn, is volgens hem niet eenvoudig en evidence based te uit te leggen en te sturen met procedures en meet- en regelsystemen: “Dat is een idee-fixe. Veel problemen in de publieke dienstverlening bijvoorbeeld zijn eerder rafelig, meervoudig en moeilijk te verhelpen. Ze zijn niet ingewikkeld, maar complex”.
Discussies over ethiek in organisaties verworden tot rationele procedures
In zijn boek Rationele engelen uit 2003 gaat Ten Bos in op de discussies over ethiek in organisaties. Die nemen volgens hem de morele problemen van organisaties niet weg, omdat ze verworden tot rationele procedures ontdaan van de gevoelsdimensie. Mensen die een voorkeur hebben voor zulke mechanische moraliteit noemt Ten Bos ‘rationele engelen’. Het zijn mensen die ver van de werkvloer afstaan en zich niet inlaten met de morsige praktijken van alledag, die spreken over integriteit. Ze participeren nooit, maar calculeren zich suf. Ten Bos bekritiseert een simplistische behandeling van de morele dimensie: “In een bedrijfsethiek van procedures, regels, codes en belanghebbendenanalyses is weinig ruimte voor existentiële twijfel en onzekerheid, voor gevoelens als verontwaardiging en angst, droefheid en verveling. Deze zogenaamd negatieve emoties zijn als zand in de overlevingsmachine: ze maken een soepel functioneren van het bedrijf lastiger. Organisaties maken fouten die men wanhopig en krampachtig probeert in te vullen met dezelfde rationliteit als die de problemen veroorzaakt”.
Een beweging van professionals tegen de eigen beroepsgroep en organisatie
Letiche ziet dat de hedendaagse professional een behoudende professional is geworden “die geniet van de welvaart, wat ten koste gaat van de creativiteit die zo kenmerkend was voor de traditionele professional”.
Hij roept op tot een tegenbeweging, vanuit een eigentijds perspectief en die moet komen van professionals die het lef hebben om te laten weten wat in de praktijk relevant is, en van authentieke leiders, die van de gebaande paden durven gaan. Letiche: “Een beweging tegen de eigen beroepsgroep en de eigen organisatie is niet eenvoudig. Het vraagt durf om te provoceren en ook om de eigen normen en waarden kritisch te bevragen. Authentieke leiders stellen zulke kritische en provocatieve vragen en durven de systeemgrenzen te overschrijden”.
Ten Bos pleit voor een andere vorming van de moderne professional: “In plaats van het pandoer van Van Bijsterveldt over zelfvertrouwen, prestaties en trots door het uitvoeren van taken, pleit ik voor echte gesprekken over dingen, voor het plezier beleven aan de taaiheid van vakken als wiskunde”.
Ten Bos is kritisch op de tendens van beroepsopleidingen om veel te investeren in communicatietrainingen: “Ik zie het in de opleiding van artsen en bedrijfskundigen. Wie niet bereid is om het anders te doen, is overgeleverd aan middelmatigheid, met af en toe iets briljants”.
Letiche en Ten Bos gooien veel heilige huisjes omver. Het boek Beroepszeer – Waarom Nederland niet goed werkt uit 2005 dat de aanzet gaf tot de oprichting van Stichting Beroepseer en indertijd insloeg als een bom, krijgt ook een veeg uit de pan. Het boek blijkt na al die jaren nog steeds een open zenuw te raken.
Maar temidden van alle discussies, kritiek en ideeën over professionaliteit, staat één ding in elk geval vast. Professionals èn managers zullen provocatief en moedig moeten zijn.
Hart voor de zaak, normatieve professionalisering op blog Leer-kracht, door Ton Bruining, 14 april 2014: http://leer-kracht.blogspot.nl
In de blog staan links naar de titels van de artikelenreeks, in PDF te lezen op internet.