Paul de Beer prikt mythe door dat baan voor het leven niet meer bestaat. Die bestaat nog wel
Paul de Beer schrijft in het Financieele Dagblad dat de baan voor het leven niet dood is. De Beer is hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan De Burcht (Centrum voor Arbeidsverhoudingen) en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS).
“Mensen worden steeds individualistischer”, schrijft hij, “alles verandert steeds sneller. De middenklasse staat onder druk. Sommige uitspraken lijken zo vanzelfsprekend, dat niemand zich meer afvraagt of ze wel waar zijn. Dat heeft voordelen in maatschappelijke en politieke discussies. Over die vanzelfsprekendheden hoeven we in ieder geval niet meer te twisten. Die vormen het gemeenschappelijke uitgangspunt voor de gedachtewisseling. Dat er vaak weinig bewijs voor is, hoeft ons geen zorgen te baren. Ze zijn immers zo evident, dat er nauwelijks aan te twijfelen valt
Tot de huidige vanzelfsprekendheden behoort ook de uitspraak: ‘De baan voor het leven bestaat niet meer.’ Te pas en te onpas valt deze te beluisteren in discussies over hervorming van de arbeidsmarkt. Doordat de baan voor het leven niet meer bestaat, zal iedereen gedurende zijn of haar loopbaan een of meerdere keren van baan moeten veranderen – en mogelijk ook van beroep en bedrijfstak. Dat betekent dat baanzekerheid niet meer het doel van het arbeidsmarktbeleid kan zijn, we moeten ons richten op werkzekerheid of ‘employability’.
Nog niemand heeft de moeite genomen uit te zoeken hoe het nu echt zit
Het betekent ook dat alle werkenden erop voorbereid moeten zijn tijdens hun loopbaan minimaal één carrièreswitch te maken. Dat heeft ingrijpende consequenties voor ons onderwijsstelsel, het loonprofiel over de loopbaan en de pensioenopbouw. Die zijn immers nog te veel gebaseerd op de veronderstelling dat de meeste mensen een ononderbroken carrière doormaken. Kortom, de stelling dat de baan voor het leven voorbij is, heeft verstrekkende gevolgen.
Maar is zij ook waar? Googelen op ‘baan voor het leven bestaat niet meer’ levert maar liefst 634.000 resultaten op. Ik heb ze niet allemaal kunnen controleren, maar steekproefsgewijs doorklikkend, vond ik opmerkelijk weinig bewijsmateriaal voor deze stelling. Meestal wordt ze simpelweg geponeerd als, inderdaad, een vanzelfsprekende waarheid. Hooguit wordt verwezen naar het feit dat er steeds meer flexibele banen komen en mensen ‘dus’ vaker van baan (moeten) veranderen. Het lijkt erop dat nog niemand de moeite heeft genomen om uit te zoeken hoe het nu echt zit met de baan voor het leven.
Ook de nationale cijferleverancier, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), publiceert hierover geen statistieken. Maar dankzij de data die het CBS aan onderzoekers ter beschikking stelt, valt er wel degelijk iets over te zeggen. In zijn Enquête Beroepsbevolking vraagt het CBS namelijk aan alle werkenden sinds wanneer zij in hun huidige werkkring werken.
Wat blijkt? Een op de vier mannelijke werknemers tussen 55 en 60 jaar is voor zijn 25e verjaardag in zijn huidige werkkring begonnen. Twee op de vijf voor hun dertigste. Onder de huidige oudere werknemers komt het dus nog met grote regelmaat voor dat zij hun 25-jarig ambtsjubileum vieren. En zelfs een 35-jarig jubileum is geenszins uitzonderlijk. Meer dan tweehonderdduizend actieve werknemers hebben die mijlpaal inmiddels gepasseerd.
Lees het hele artikel van Paul de Beer, waarin hij aan het slot schrijft dat CBS-cijfers laten zien dat jongeren, ondanks de sterke toename van flexbanen, niet vaker, maar juist minder vaak van baan wisselen dan 20 jaar geleden het geval was.
Onvermijdelijke vraag: Hoe zou dat zijn met al die andere vanzelfsprekendheden?
Baan voor het leven is niet dood, door Paul de Beer, Financieele Dagblad, 3 juli 2016:
http://fd.nl/opinie/1158505/baan-voor-het-leven-is-niet-dood