Elk mens doet ertoe. De hernieuwde populariteit van Hans Fallada
Als Duitsland in puin ligt, het is 1946, is Hans Fallada bezig met schrijven aan de na zijn dood in 1947 gepubliceerde roman Jeder stirbt für sich allein. Het boek verschijnt ruim zestig jaar later, eind 2010, voor het eerst in een Engelse vertaling en is onverwacht een internationale bestseller. De Amerikaanse titel luidt Every man dies alone; de Britse Alone in Berlin. Binnen enkele maanden worden van het boek honderdduizend exemplaren verkocht.
Rond dezelfde tijd in 2010 verschijnt bij Cossee een volledig herziene Nederlandse vertaling van het boek onder de titel Alleen in Berlijn. Vijf jaar later is het boek aan zijn achtste druk toe. De inhoud is sinds de vierde druk aangepast en aangevuld nadat in een kelder van de oorspronkelijke Duitse uitgever Aufbau Verlag, een rauwere versie was ontdekt. Bovendien bleken enkele pagina’s te zijn geschrapt.
Op het omslag staat een citaat van schrijver Primo Levi die Fallada’s roman heeft getypeerd als “De beste roman die ooit over het Duitse verzet tegen de nazi’s is geschreven”. De eerste Nederlandse vertaling dateert van 1949 en was getiteld Ieder sterft in eenzaamheid; begin jaren 1960 werd het boek opnieuw uitgebracht onder de titel De führer heeft mijn zoon vermoord.
Anne Folkertsma schreef een in 2015 uitgebrachte biografie over Fallada: Alles in mijn leven komt terecht in een boek. Zij heeft Fallada’s briefwisselingen en dagboeken nauwkeurig bestudeerd en laat zien hoe de schrijver begin 1930 met zijn eerste romans Bauern, Bonzen und Bomben en Kleiner Mann – was nun? snel uitgroeide tot een publiekslieveling, die tot de vijf meest vertaalde auteurs behoorde. Een bijzondere aanvulling op Folkertsma’s portret vormen twee indringende verhalen van Fallada over zijn schrijverschap, voor het eerst in Nederlandse vertaling verschenen.
De olifant voelt zich door de muis bedreigd
Alleen in Berlijn begint in juni 1940. De nationaalsocialistische propaganda viert de overwinning op Frankrijk, terwijl in een woonkeuken in de Berlijnse wijk Prenzlauer Berg een diepe rouw heerst. Anna en Otto Quangel hebben bericht gekregen dat hun enige zoon aan het front is gesneuveld. Lange tijd had het arbeidersechtpaar geloofd in de Führer. Het paar volgde hem trouw, maar nu moest het toegeven dat de beloften niet anders dan leugens en bedrog bleken.
In de periode daarna begint Otto Quangel, als teken van verzet, met het schrijven van teksten op briefkaarten die het echtpaar van tijd tot tijd goed zichtbaar neerlegt op de trap van portiekwoningen en de vensterbank van openbare gebouwen in Berlijn. Doel is de mensen wakker schudden. Ze hopen dat hun oproep op de kaarten ertoe bijdraagt dat mensen hun passieve houding laten varen. Stop de oorlogsmachine! Dood aan Hitler!
Al gauw begint de Gestapo, de geheime staatspolitie, te jagen op de daders waarna een moordend kat- en muisspel begint. Pagina na pagina voert Fallada de spanning op. Het net rond het paar sluit zich tergend langzaam. Uiteindelijk worden zowel Otto als Anna, door onachtzaamheid, gearresteerd en op barbaarse manieren verhoord. Familieleden en vrienden zijn ook niet veilig meer. Deze authentieke beschrijving van het dagelijkse leven van Nazi-Duitsland, waar de staatsmachinerie op volle toeren draaide en waar een sfeer hing van angst, terreur en intimidatie grijpt je als lezer aan. Je voelt bijna tastbaar wat het betekent in een surveillance-maatschappij te leven waarin iedereen voor elkaar op zijn hoede moet zijn, elkaar bespiedt en waarin elk woord verkeerd kan vallen en kan leiden tot twist en beschuldiging met rampzalige gevolgen. In contrast daarmee staan eigenschappen als moed en menselijke waardigheid. Fallada’s boek is een lofzang op juist die eigenschappen.
Fallada modelleerde de Quangels naar het Berlijnse arbeidersechtpaar Otto en Elise Hampel dat zich tussen 1940 en 1943 moedig had verzet tegen de nazis, met de doodstraf tot gevolg. Ze werden geëxecuteerd op 8 april 1943. Achterin Alleen in Berlijn zijn portretten van het echtpaar opgenomen, alsmede een foto van hun voormalige woning in de Berlijnse wijk Wedding met de aan de gevel bevestigde plaquette te hunner nagedachtenis. Er staan ook afbeeldingen in van de door Otto geschreven briefkaarten. Fallada heeft voor zijn roman de dossiers bestudeerd. Het blijkt dat hij zich grotendeels aan de feiten heeft gehouden. Wat Fallada vooral interesseerde aan het geval Hampel, schrijft Almut Giesecke in het Nawoord, is dat het echtpaar Quangel, twee onbeduidende mensen uit het noorden van Berlijn… ”op een dag in 1940 de strijdbijl oppakt tegen de ontzagwekkende machinerie van het naziregime. En het ongelooflijke geschiedt: de olifant voelt zich door de muis bedreigd!”
Jeder Mensch ist wichtig, schreef Fallada: Elk mens doet ertoe.
Dialoog: Wel of niet in verzet komen?
Een voorbeeld van de worsteling om een antwoord te vinden op de prangende vraag of men in verzet moet komen of niet tegen een totalitaire macht is de dialoog van een jong stel:
“Ik denk”, zei hij, “dat die G. allang opgepakt is. Anders hadden we wel weer iets van hem gehoord”.
“Als hij opgepakt is”, hield ze vol, “is het ook onze schuld. We hebben hem in de steek gelaten”.
“Trudel!” riep hij, “ik verbied je zulke onzin ook maar te denken! Wij zijn geen mensen voor samenzweringen. Het enig juiste wat wij konden doen, was ermee ophouden”.
“Ja”, zei ze bitter, “wij horen bij de meelopers en de lafaards”.
…..
“Niet iedereen kan voor samenzweerder spelen, Trudel”.
“Nee, maar we hadden iets anders kunnen doen. Als zelfs een man als mijn vroegere schoonvader, Otto Quangel … illegaal werk doet, schaam ik me ervoor dat wij met onze handen in de schoot zitten”.
“Maar wat kunnen wij dan doen, Trudel? Niets. Denk eens aan al die macht die Hitler heeft, wij tweeën zijn niets daarbij vergeleken. We kunnen niets doen!”
“Als iedereen dacht zoals jij, zou Hitler eeuwig aan de macht blijven. Een moet de eerste zijn die de strijd tegen hem opneemt!”
“Maar wat kunnen wij doen?”
“Wat? Van alles! Wij kunnen oproepen schrijven en aan de bomen hangen! Jij werkt op een chemische fabriek en komt als electriciën op iedere afdeling… Je behoeft maar één hefboom over te halen of één schroef in een machine los te draaien, en een heleboel dagopbrengsten zijn tenietgedaan. Als jij zoiets zou doen, en met jou nog een paar honderd anderen, zou Hitler algauw naar zijn oorlogsmateriaal kunnen fluiten”.
“Ja, en bij de tweede keer zouden ze me al te pakken hebben en dan is het met me gedaan”.
“Dat is precies wat ik altijd zeg: we zijn laf. Wij denken alleen maar aan wat er met ons zal gebeuren en nooit aan wat er met de anderen gebeurt. Bedenk nou eens Karl, je bent vrijgesteld van dienst. Maar als je soldaat moest zijn, zou je toch ook dagelijks in levensgevaar verkeren en zou je het zelfs vanzelfsprekend vinden”.
“Ach, in dienst zou ik ook wel een ongevaarlijk baantje hebben gekregen”.
“Dan zouden anderen voor jou gestorven zijn! Net wat ik zeg. We zijn laf en deugen nergens voor!”
Hans Fallada, (schrijversnaam van Rudolf Ditzen) werd in 1893 in Greifswald, Duitsland geboren en overleed in 1947 in Berlijn. In 1932 werd hij wereldberoemd met zijn boek Wat nu, kleine man? Een groot deel van zijn werk werd pas na zijn dood gepubliceerd, waaronder dus ook Alleen in Berlijn. De laatste grote autobiografische roman van Fallada, Een waanzinnig begin (2014) wordt beschouwd als een vervolg op Alleen in Berlijn. In dit laatste boek meent hoofdpersoon Doll dat de Duitsers, vooral ook degenen die niet actief hebben meegewerkt aan het regime zoals hij, gebrandmerkt zijn als degenen die de wereld in het verderf hebben gestort: “Plotseling begreep Doll dat hij het herstel van zijn levensdagen niet meer zou meemaken, dat misschien zelfs zijn eigen kinderen en kleinkinderen nog onder de smaad van hun voorvaderen te lijden zouden hebben”.
Speelfilm en docudrama
Op 15 februari 2016 ging de verfilming van Alleen in Berlijn in première op de 67e editie van het internationale filmfestival van Berlijn, de Berlinale, met in de hoofdrol Emma Thompson en Brendan Gleeson, een Frans/Duits/Britse co-productie. Regisseur is de Zwitser Vincent Perez. Titel: Alone in Berlin. Duur: ruim 100 minuten. Het is de vijfde verfilming van het boek. In die van 1975 spelen Hildegard Knef en Carl Raddatz de hoofdrol.
In april 2017 draait Alone in Berlin in de Nederlandse bioscopen (Zie trailer van film onderaan).
Op woensdag 23 november 2016 wordt om 22.30 uur een 53 minuten durende gedramatiseerde documentaire over Fallada en de vruchtbaarste jaren van zijn schrijverschap vertoond op het Duits-Franse televisiekanaal ARTE: Fallada – Im Rausch des Schreibens.
De begeleidende tekst vermeldt dat Fallada met zijn romans een open zenuw van zijn tijd raakte. Geen andere schrijver was in staat zo trefzeker de situatie waarin vooral ‘de kleine man’ van zijn tijd leefde, te beschrijven. Hij was een scherp waarnemer, zowel van zijn eigen chaotische leven – hij leed aan alcohol- en morfineverslaving; bracht perioden door in de gevangenis en psychiatrische instellingen – als ook van zijn omgeving. En hoewel Fallada bij verschijnen van zijn eerste roman ten tijde van de Weimar Republiek meteen al een gevierd auteur was, allengs wordt zijn leven getekend door politieke moeilijkheden, huwelijksproblemen en morfineverslaving. Het docudrama gaat niet alleen over het leven van de auteur, maar toont ook de economische crisis waarin de wereld destijds verkeerde, het nazisme en de Tweede Wereldoorlog, gezien vanuit het perspectief van Fallada.
Fallada, Im Rausch des Schreibens, ARTE: www.youtube.com/watch?v=xbgu-2eJ9QM
Auteurspagina Hans Fallada bij uitgeverij Cossee: www.uitgeverijcossee.nl
Recensie: Hans Fallada – Een waanzinnig begin, door Johannes van der Sluis, Tzum, 24 september 2014: www.tzum.info