Beroepseer: het alternatief voor bemoeizucht
De overheid heeft de afgelopen decennia steeds meer partijen in stelling gebracht die zich met het werk van artsen mogen bemoeien. Het doel daarvan was hen te dwingen rekening te houden met het – publieke – belang, aanvankelijk vooral gedefinieerd als het sterk verminderen van de kosten. Onder andere verzekeraars kregen daartoe meer macht toegeschoven. De – publieke belangen – zijn allengs steeds breder gedefinieerd. Het aantal bemoei-partijen is sterk gegroeid. Hierdoor zijn artsen steeds minder eigenaar van de kwaliteit van hun werk geworden. Het verzet van artsen tegen deze ontwikkeling neemt toe. En terecht.
De filosofie van het huidige zorgstelsel is ondeugdelijk. Het is gebaseerd op tenminste twee verkeerde aannames. De eerste foute aanname is dat de overheid het monopolie heeft op de definiëring van het publieke belang. In een liberale democratische rechtsstaat bestaat er buiten de politiek altijd een veelkleurig geheel van maatschappelijke organisaties, de civil society. Daartoe behoren niet alleen ideële organisaties als bijvoorbeeld Amnesty International, maar ook beroepsverenigingen. Deze hebben hun eigen legitieme visie op wat het publieke belang is. Door zichzelf te besturen in eigen organisaties maken burgers zich vrij van willekeurige machtsuitoefening door anderen.
De tweede verkeerde aanname is dat artsen uitsluitend rekening houden met publieke belangen als ze daartoe door externe partijen geprikkeld en gedwongen worden. De socioloog Richard Sennett ziet het anders. Hij waarschuwt in zijn boek The Craftsman dat vakmanschap en inzet voor de publieke zaak niet twee verschillende grootheden zijn. Je kunt niet zeggen dat een professional die goed werk verricht daar nog eens een morele of publieke dimensie aan moet toevoegen. Artsen die het belang van iedere patiënt altijd zo goed mogelijk trachten te behartigen, zetten zich daarmee in voor het publieke belang. Zo is begrijpelijk waarom ooit in Engeland de regel gold dat een ieder die toegelaten werd tot een gilde, automatisch ook burgerschapsrechten ontving.
De alternatieve filosofie die ik hier kort schets, eist veel van beroepsverenigingen: zij dienen zelf alles eraan te doen om de beroepseer hoog te houden. Eer is het voldoen aan hoge normen die door de beroepsgroep waar je lid van bent, ontwikkeld zijn. Daarbij hoort elkaar stevig de maat willen nemen. Uitsluitend daarmee houdt men de als willekeurig ervaren machtsuitoefening van anderen buiten de deur. De nieuwe beroepsverenigingen en actiegroepen die de afgelopen jaren ontstaan zijn uit onvrede met de bestaande en het Haagse beleid, komen op dit moment het dichtst bij het hier geschetste ideaal.
De column Beroepseer: het alternatief voor bemoeizucht van Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, is verschenen in no 3 van MedZ (juni 2015), vakblad van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VP Huisartsen) dat geheel gewijd is aan Autonomie van de huisarts: https://issuu.com/appr-naarden/docs/boek_medz3_68a717017007df
De Stichting Beroepseer heeft het initiatief genomen voor het project Het alternatief voor de zorg.
Zie Welkom op de nieuwe site ‘Het alternatief voor de zorg’: humaniteit boven bureaucratie: https://beroepseer.nl/blogs