Skip to main content

Yvonne van Kemenade

Deel serie Trends twintig jaar gezondheidszorg Europa

Trends van twintig jaar gezondheidszorg in 22 Europese landen. Deel 4

Deel 4: Van bekostiging van zorgaanbieders naar zorgvragers

De afgelopen twintig jaar zijn in de onderzochte Europese landen de veranderingen in de bekostiging van huisartsen, (ambulante) medisch specialisten en ziekenhuizen gericht geweest op het inbouwen van prikkels (efficiëntie en kwaliteit) in de aanbodgerichte bekostiging. De laatste jaren ontstaan echter nieuwe wijze van bekostiging, waarbij men vooral zoekende is naar kwaliteit, prestatie en efficiency bevorderende prikkels ten baten van de gezondheid en welzijn van de zorgvragers1).

Bekostiging huisartsen en (ambulante) medisch specialisten
Twintig jaar gelden (1997) werden huisartsen voornamelijk betaald per verrichting of salaris (loondienst in gezondheidscentra). Tien jaar geleden (2007) zien we vooral bij huisartsen combinaties ontstaan van bekostiging (prijs per verrichting, ‘capitation’2)al dan niet gecombineerd met salaris).

Vanaf 2007 ontstaan bij huisartsen gecombineerde vormen van bekostiging. Momenteel hebben bijna alle onderzochte Europese landen gemengde bekostigingssystemen voor huisartsen, meestal bestaande uit salaris of ‘capitation’ gecombineerd met extra betalingen voor bepaalde taken.

Een paar landen (Frankrijk, Italië, Nederland, Slowakije, UK, Zweden) hebben betalingen gerelateerd aan prestaties ingevoerd (‘pay-for-perfomance’, P4P).

In Nederland hebben huisartsen een zogenaamd ‘gesegmenteerd’ betalingssysteem, bestaande uit ‘capitation’ en prijs per verrichting (segment 1), gebundelde betalingen (case-betaling voor specifieke ziekteprogramma’s) en P4P (segment 3). Het bekostigingssysteem van huisartsen in de UK en Slowakije bestaat uit een combinatie van vaste- en variabele ‘capitation’-betalingen, prestatiebetalingen (P4P) en prijs per verrichting.
In Turkije krijgen de huisartsen een vermindering van de betaling als ze bepaalde activiteiten niet uitvoeren.

Bekostiging van (ambulante) specialisten is nog voornamelijk gebaseerd op prijs per verrichten en salaris (publieke ziekenhuizen), maar is er wel een trend ingezet naar gecombineerde bekostiging (prijs per verrichting, ‘capitation’) en op basis van prestaties (Frankrijk, Noorwegen, Portugal, Zweden). In Zwitserland hebben de specialisten in principe een salaris, maar in specifieke ‘managed care-modellen’ ontvangen zij gecombineerde vergoedingen. In België, Luxemburg en Nederland krijgen de meeste intramurale specialisten een prijs per verrichting. In Portugal (model B) krijgen Zweden en Turkije specialisten (publiek / privaat) in openbare ziekenhuizen een mix van ‘capitation’, prijs per verrichting en P4P.

Bekostiging ziekenhuizen
Een van de belangrijkste hervormingen in de ziekenhuissector in de periode 1997-2007 was de overgang van een retrospectieve (budget op basis van historische, gerechtvaardigde kosten) naar prospectieve- globale budgetten, al dan niet gecombineerd met dagvergoedingen, zoals in België, Griekenland en Zwitserland. In sommige landen kwamen DRG3)-systemen tot ontwikkeling en werden langzaam ingevoerd (Oostenrijk, Duitsland, Italië, Noorwegen en Portugal).

Tien jaar later (2007) zien we dat in bijna alle onderzocht Europese landen verschillende vormen van DRG-systemen zijn/worden ingevoerd en de laatste 10 jaar verder worden geïmplementeerd en verfijnd. De DRG-systemen worden vaak gecombineerd met andere vormen van bekostiging, zoals vaste (prospectieve) budgetten, prijs per verrichting/dienst en activiteit-gerelateerde bekostiging. In Noorwegen krijgen ziekenhuizen een mix van globale budgetten, activiteit-gerelateerde bekostiging en maximaal 2% bonus (op basis van kwaliteitsprogramma). In Zweden worden ziekenhuizen gefinancierd door globale budgetten al dan niet gecombineerd met DRG’s en P4P (Karolinska University Hospital).

De laatste jaren ontstaan nieuwe vormen van bekostiging, waarmee de traditionele bekostiging van de hierboven beschreven zorgaanbieders wordt losgelaten, zoals bekostiging van:

  • Specifieke activiteiten: waaronder zorgcoördinatie- en preventieactiviteiten (Italië, Frankrijk).
  • Doelgroepen (‘bundled payments’): bestaande uit één betaling per chronische patiënt die de kosten dekt van alle zorgdiensten die door het volledige scala van zorgverleners worden geleverd gedurende een bepaalde periode4).
  • Bevolkingsgroepen (‘population based payments’): op de bevolking gebaseerde betalingen, aan groepen van zorgaanbieders, zoals onafhankelijke artsen in de eerstelijnsgezondheidszorg, specialisten, praktijknetwerken of ziekenhuizen, die de meeste zorgdiensten dekken voor een gedefinieerde groep van de bevolking (Gesundes Kinzigtal in Duitsland).

Deze nieuwe vormen van bekostiging bevatten kwaliteit, prestatie en efficiency bevorderende prikkels, waarmee wordt geprobeerd de gevestigde (financiële) belangen van de zorgaanbieders te beperken ten baten van de gezondheid en welzijn van de zorgvragers.

Noten
1) Zie: Healthcare in Europe 1997, 2007, 2018 en 2019. The finance and reimbursement systems of 18/11/22 European countries: België, Denemarken, Duitsland, UK, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, Oostenrijk, Zweden, Zwitsersland.

2) ‘Capitation’ is bekostiging aan de hand van een vast bedrag voor elke geregistreerde persoon, per periode, ongeacht of die persoon zorg zoekt. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op het gemiddelde verwachte zorggebruik van die patiënt, waarbij de betaling voor patiënten over het algemeen varieert naar leeftijd en gezondheidstoestand.
3) Diagnostic Related Groups.
4)  Voor meer informatie: Hijden van der E, Steenhuis S e.a. Ontwikkelingen in zorginkoop: van inkoop van verrichtingen naar inkoop van zorgbundels. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 93(7/8) (2019): 223–239.

 

Deel 1: Gezondheidszorguitgave: Europa, afname groei gezondheidszorguitgaven, ook in Nederland: https://beroepseer.nl
Deel 2:  Van (macro)kostenbeheersing naar marktelementen: https://beroepseer.nl
Deel 3: Naar een sterkere eerstelijnszorg: https://beroepseer.nl

 

Deel 3 serie Yvonne van Kemenade Naar een sterkere eerstelijnszorg

Trends van twintig jaar gezondheidszorg in 22 Europese landen. Deel 3

Deel 3: Naar een sterkere eerstelijnszorg

De absolute uitgaven van de gezondheidszorg blijven groeien, maar in de meeste van de onderzochte Europese landen is de uitgavengroei (als %bbp) stabiel of neemt af (zie artikel deel 1). De hervormingsagenda’s van de gezondheidszorg in de verschillende Europese landen lijken hun vruchten te gaan afwerpen. Maar wat houden die hervormingen in en is er een trend te zien door de jaren heen?

Hervormingsbeleid is de laatste 10-15 jaar verschoven van (macro)kostenbeheersing naar maatregelen op micro- en mesoniveau, gericht op verbetering van kwaliteit en efficiency van zorg. Zo zien we in veel landen een trend naar versterking van de eerstelijnszorg, door:

  • Versterking rol huisarts als poortwachter: huisarts is eerste aanspreekpunt en verwijzing huisarts is vereist voor toegang tot meer gespecialiseerde zorgverleners.
  • Samenwerking eerstelijnszorg: het gaat hierbij vooral samenwerken, coördinatie en integratie van diverse zorgverleners in de eerstelijnszorg en met bijvoorbeeld welzijn en ziekenhuizen.
  • Meer inzet technologie: zoals informatie- en zorginnovatie technologieën.

Rol huisarts als poortwachter
Sinds de Tweede Wereldoorlog vervult de huisarts in de Nederlandse gezondheidszorg een poortwachtersfunctie. De huisarts is het eerste contact van de patiënt met de zorg. Huisartsen behandelen patiënten zelf als dat mogelijk is en verwijzen naar meer gespecialiseerde zorgverleners (specialisten, ziekenhuizen of andere gespecialiseerde diensten) als dat nodig is.
Huisartsen in Denemarken1), Nederland, Noorwegen en het VK hebben een centrale positie in het zorgsysteem. Een verwijzing van de huisarts is verplicht en in principe de enige manier voor een patiënt om een specialist te kunnen consulteren, in niet acute omstandigheden.

In een aantal onderzochte Europese landen wordt geprobeerd de huisarts de rol van poortwachter te geven, maar niet altijd met succes. Zo is in Finland, Italië, Polen Portugal, Roemenië, Slowakije en Spanje een verwijzing van de huisarts vereist, maar wordt vaak omzeild, door een verwijzing van private artsen of de eerste hulpafdeling.

Patiënten in Duitsland, Griekenland, Luxemburg, Tsjechië, Turkije, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland hebben direct toegang tot ziekenhuiszorg. In Duitsland is geen verwijzing van de huisarts vereist, maar ziekenfondsen zijn wel verplicht om poortwachtersmodellen aan te bieden aan hun leden.
In Zwitserland is ook geen verwijzing van de huisarts vereist, maar er zijn wel speciale verzekerings-modellen op de markt waarin een verwijzing van de huisarts wordt vereist.
In Turkije is geprobeerd de poortwachtersfunctie in te voeren door het vrijstellen van eigen bijdrage bij verwijzing door een huisarts naar het ziekenhuis. Onder andere door een huisartsentekort zijn deze pilots gestrand.

In België, Frankrijk, Ierland en Tsjechië wordt de poortwachtersfunctie van de huisarts gestimuleerd door het vragen van geen/lagere eigen bijdrage bij verwijzing door de huisarts.

Samenwerking eerstelijnszorg
De huisarts in Nederland heeft zich de laatste 10-15 jaar ontwikkeld vanuit een geïsoleerde (solistische) positie naar meer groepspraktijken, waar vaak wordt samengewerkt met andere zorgprofessionals in de eerstelijnszorg, maar ook met professionals in de thuiszorg en met gespecialiseerde intramurale zorg (tweede- en derdelijnszorg).
Ook in landen als België, Frankrijk, Italië, Tsjechië en Oostenrijk is er de laatste jaren een groei van solopraktijken naar groepspraktijken en gezondheidscentra (multidisciplinaire zorg).
In Denemarken, Finland, Ierland, Spanje, Zweden wordt de eerstelijnszorg voornamelijk geleverd in de zogenaamde multidisciplinaire ‘Primary Healthcare Centres’ (PHC).
Ook zien we steeds meer dat samenwerking van de huisarts met gemeenten (municipalities) wordt gestimuleerd, zoals in Noorwegen waar de huisarts verantwoordelijkheid draagt voor de zorg van zijn eigen patiënten en de algemene bevolking. De huisarts wordt, naast poortwachter en behandelaar, steeds meer een adviseur (gids) van de patiënt door het gehele zorgproces.

Hervormingen richten zich de laatste jaren ook steeds meer op het bevorderen van de integratie en coördinatie van zorg. Door een versterking van de eerstelijnszorg en een steeds meer op de corebusiness gerichte ziekenhuiszorg, wordt afstemming en coördinatie van de zorg steeds belangrijker. Er wordt steeds meer geredeneerd vanuit het zorgproces van de patiënt. Hierbij kan worden gedacht aan ‘disease-management’ programma’s in bijvoorbeeld het VK en Duitsland, maar ook aan de gespecialiseerde centra in Finland, waarin algemene en gespecialiseerde professionals met elkaar samenwerken, ziekenhuizen contracteren en eigen laboratorium faciliteiten hebben.

Meer inzet zorgtechnologie
De laatste jaren zien we in de eerstelijnszorg steeds meer informatie- en zorginnovatie technologieën (zoals thuismonitoring) hun intrede doen. De ontwikkeling en inzet ervan verschilt per land. Zo wordt bijvoorbeeld in Duitsland, Frankrijk en het VK digitale technologie ingezet om de toegang tot de eerstelijnsgezondheidszorg te verbeteren voor mensen die in plattelandsgebieden wonen. Landen zoals Denemarken, Duitsland en Noorwegen zijn koploper in het gebruik van elektronisch voorschrijven, verwijzen en elektronisch patiëntendossier.
Bij alle landen staat het verder ontwikkelen en bevorderen van inzet verschillende vormen van zorg- technologieën in de hervormingsplannen voor de komende jaren.

Naast een versterking van de eerstelijnszorg, zoals hierboven beschreven, zijn hervormingen ook gericht op veranderingen van bekostiging (incentives) van professionals en ziekenhuizen.

Hierover meer in het volgende artikel.


Noot
1)
Groep 1 verzekerden

Deel 1: Gezondheidszorguitgave: Europa, afname groei gezondheidszorguitgaven, ook in Nederland: https://beroepseer.nl
Deel 2:  Van (macro)kostenbeheersing naar marktelementen: https://beroepseer.nl

Deel 2 over hervormingen in de zorg

Trends van twintig jaar gezondheidszorg in 22 Europese landen. Deel 2

Deel 2: Van (macro)kostenbeheersing naar marktelementen

De absolute uitgaven van de gezondheidszorg blijven groeien, maar in de meeste van de onderzochte Europese landen is de uitgavengroei (als %bbp) stabiel of neemt af (zie artikel deel 1*)). De hervormingsagenda’s van de gezondheidszorg in de verschillende Europese landen lijken hun vruchten te gaan afwerpen. Maar wat houden die hervormingen in en is er een trend te zien door de jaren heen?

Gezondheidszorgsystemen veranderen voortdurend. Naast het verbeteren van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg (meeste landen hebben universele toegang tot basisgezondheidszorg bereikt1)  en inkomensbescherming, waren de hervormingen de afgelopen 20 jaar vooral gericht op kostenbeheersing- en verschuiving en het verbeteren van de efficiëntie (op micro- en/of macroniveau) in de gezondheidszorg. De laatste 10 jaar is een trend zichtbaar naar de introductie van meer marktelementen in de gezondheidszorg2).


Trends gezondheidszorghervormingen:

  • Kostenbeheersing
  • Kwaliteit en efficiency van zorg
  • Kostenverschuiving
  • Introductie van marktconcepten

Kostenbeheersing
Tot zo’n 10-15 jaar geleden waren gezondheidszorghervormingen vooral gericht op beheersing van macrokosten. Deze waren met name gericht op de introductie van globale budgetten en op veranderin­gen van de wijze waarop zorgaanbie­ders worden betaald.

Kwaliteit en efficiency van zorg
De laatste 10-15 jaar is het hervormingsbeleid verschoven naar maatregelen op micro- en mesoniveau, gericht op verbetering van kwaliteit en efficiency. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan versterking van eerstelijnszorg en integratie van eerstelijns- en ziekenhuiszorg.

In de onderzochte Europese landen wordt steeds meer geprobeerd de rol van de huisarts te versterken door invoering van de poortwachtersfunctie, zoals we die in Nederland kennen. Daarbij wordt er op diverse wijze geprobeerd de integratie van zorg te verbeteren.

Net als in Nederland wordt er in verschillende landen steeds meer aandacht besteed aan het ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden, benchmarken van prestaties, het uitwisselen van informatie en best-practices (zoals bijvoorbeeld in Oostenrijk en Frankrijk). De ontwikkeling en gebruik van zorgindicatoren is nog volop in ontwikkelingen. Engeland en Zweden zijn hierin koploper.

Een aantal Europese landen voeren een specifiek beleid op wachtlijsten. Zo zijn in Finland en Zweden wachtlijstgaranties geïntroduceerd en zijn extra fondsen hiervoor gealloceerd. Sancties zijn: het toestaan van patiënten om naar andere districten of regio’s te gaan of gebruik te maken van private ziekenhuizen.

Kostenverschuiving
Door de jaren heen is er een continue kostenverschuiving te zien naar zorggebruikers. Er is een toename van eigen bijdragen en de dekking van het basispakket staat veel ter discussie. Hierbij gaat het voornamelijk over fysiotherapie, IVF, tandartsenzorg en geneesmiddelen.

Introductie van marktconcepten
In Nederland is in 2006 met de hervormingen van de wet- en regelgeving in de gezondheidszorg getracht een basis te leggen voor invoering van meer marktincentives in een zogenaamd systeem van gereguleerde marktwerking. In veel Europese landen is de laatste 10 jaar een trend te zien van invoering van zorgmarktconcepten:

  1. Decentralisatie: landen met een centrale gezondheidszorgaansturing gaan steeds meer verantwoordelijkheden verschuiven naar lagere overheden en (quasi) private instellingen (aanbieders, verzekeraars). In Finland en Zweden bijvoorbeeld hebben de gemeentes meer verantwoordelijkheid gekregen in het organiseren en aanbieden van zorg en het vaststellen van eigen bijdragen.
  2. Zorginkoop: in de meeste landen worden pogingen gedaan de (passieve) rol van zorginkoop van financiers te versterken. De financiers (verzekeraar publiek/privaat, overheid) worden steeds vaker verantwoordelijk voor kostenbeheersing, krijgen steeds vaker een budgetdoelstelling en worden steeds meer verantwoordelijk voor het contracteren van zorg (met daarbij incentives voor efficiency). Meer nadruk komt te liggen op de onderhandelingen tussen aanbieders en financiers. In België en Nederland bijvoorbeeld, zijn de verzekeraars meer financieel verantwoordelijk geworden en worden gelden tussen de verzekeraars verdeeld volgens een normuitkeringensysteem. Zorginkoop wordt interessant als er daadwerkelijk concurrentie is tussen aanbieders, zoals in UK, waar financiers niet langer verplicht zijn publieke ziekenhuizen te contracteren en in Zweden waar een vrije keuze van ziekenhuizen is geïntroduceerd.
  3. Scheiding zorginkoop – zorgaanbod: bij invoering van marktwerking en daarmee (gereguleerde) concurrentie, is scheiding van zorginkoop en zorgaanbod een belangrijke voorwaarde. In Zweden en UK heeft er een scheiding plaatsgevonden van taken en verantwoordelijkheden van zorginkoop en zorgaanbod. In Nederland zijn deze rollen altijd al gescheiden geweest.
  4. Poolen en zorginkoop: om in een systeem eerlijke concurrentie tussen financiers van zorg te krijgen (zonder risicoselectie naar gezondheid, leeftijd e.d.) zullen gelden moeten worden verdeeld naar het te voorspellen financiële risico. Een goede pooling van gelden is een essentiële voorwaarde. De voorspellende waarde van de risicofactoren varieert tussen de landen: van weinig complexe systemen zoals in Zwitserland (leeftijd, sekse) tot de meer complexe, en beter voorspellende risicofactoren, zoals in Nederland en Zweden.

Politieke wil is één van de belangrijkste sleutels tot succes bij hervormingen. Gebrek aan politieke wil is vaak een obstakel, maar ook veranderingen van overheden, ministers en hoge ambtenaren.

Aan de andere kant hebben voorstellen die politiek worden gesteund in een stabiel politiek veld meer kans op succes. De meeste hervormingen zijn kleine veranderingen in een gezondheidszorgsysteem.

In vervolgartikelen zal hier verder op worden ingegaan.


Noten

1) Met uitzondering van o.a. Polen (91,5%) en Roemenië (89%).
2) YW van Kemenade. Healthcare in Europe 1997, 2007, 2018 en 2019. The finance and reimbursement systems of 11/22 European countries: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, UK, Zweden, Zwitserland.

 

*) Trends van twintig jaar gezondheidszorg in 22 Europese landen. Deel 1: Afname groei gezondheidszorguitgaven Europa, ook in Nederland!, door Yvonne van Kemenade, Blogs Beroepseer, 3 oktober 2019: https://beroepseer.nl/

Nieuwsbrief Natuurlijk in beweging oktober 2019

Leesbare samenvatting rijksbegroting VWS en miljoenennota Zorg 2020

Op de derde dinsdag van september – Prinsjesdag – presenteert de minister van Financiën de rijksbegroting en de miljoenennota aan het parlement (Eerste Kamer en Tweede Kamer). De rijksbegroting is het overzicht van de inkomsten en uitgaven voor het komende jaar. De miljoenennota is de toelichting op de rijksbegroting. Prinsjesdag viel dit jaar op 17 september 2019.
Het oktobernummer 2019 van nieuwsbrief Natuurlijk in beweging bevat een leesbare samenvatting van begroting en miljoenennota met de belangrijkste plannen voor de zorg in 2020.

In 2020 gaat er € 88 miljard – € 3 miljard meer dan in 2019 – naar de zorg. Dit bedrag bevat alle uitgaven waarvoor de bewindspersonen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verantwoordelijk zijn. Het betreft hier de zorguitgaven die vallen onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz), die worden gedaan via de begroting en de, vanaf 2019, overgehevelde uitgaven voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdzorg. De zorgtoeslag wordt niet meegenomen.

Toegankelijk en betaalbaar

In het beleidsdeel van de Miljoenennota is een prominente rol ingeruimd voor het onderwerp ‘juiste zorg op de juiste plek’. Het kabinet beschrijft dat het harde noodzaak is om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. Nieuw is dat het kabinet de ‘organiseerbaarheid’ van de zorg als belangrijk thema agendeert. Het kabinet kiest voor een sterke regionale oriëntatie als het om de organisatie van de zorg gaat. In samenspraak met betrokken partijen wil het kabinet verkennen hoe de governance binnen het zorgstelsel kan worden versterkt om de toekomstige zorgvraag in de regio in te kunnen vullen. Als de urgentie (‘het waarom’) steeds duidelijker wordt, de richting (‘het wat’) steeds breder gedragen wordt, dan is het volgens het kabinet nodig om te bepalen ‘hoe’ de transformatie verder kan worden gebracht. Wat is daarvoor nodig op nationaal en regionaal niveau? Wat is daarvoor nodig op het gebied van het toezicht? Niet uitgesloten wordt dat dit ook aanpassingen binnen het stelsel vergt. Het kabinet kondigt aan om hierover voor het zomerreces 2020 een ‘contourennota’ uit te brengen.

De contourennota zal ingaan op wat er bestuurlijk nodig is om de organiseerbaarheid en betaalbaarheid van de zorg te verbeteren én welke aanpassingen in wet- en regelgeving nodig zijn om dat te realiseren. Het kabinet investeert in de zorg voor jeugd en ouderen in verpleeghuizen. Ook voor de beschikbaarheid van geneesmiddelen en om het werken in de zorg aantrekkelijk te maken, wordt extra geld uitgetrokken. Het kabinet realiseert zich daarbij dat ook na deze kabinetsperiode de zorgvraag zal blijven stijgen terwijl de arbeidsmarkt krapper wordt. Daarom wordt samen met zorgverzekeraars, gemeenten, zorgverleners en patiënten nagedacht over de toekomstige zorgvraag, de samenhang in regio’s en de wijze waarop ons zorgstelsel die vraag moet gaan opvangen. De Hoofdlijnenakkoorden die eerder zijn afgesloten met diverse partijen moeten een belangrijke bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat de kosten van onze zorg beheersbaar blijven. In 2020 is er € 23,7 miljard (excl. loon- en prijsbijstelling) in het macrokader beschikbaar voor medisch-specialistische zorg.

Zorgpremie

De stijgende uitgaven zorgen voor een mogelijk hogere premie.Voor 2020 raamt het kabinet een zorgpremie van € 118,50 per maand (groei van ongeveer € 3 per maand). Uiterlijk in november 2019 wordt de premie vastgesteld door de zorgverzekeraars. Om de kosten beperkt te houden heeft het kabinet afgesproken om ook in 2020 het eigen risico op € 385 te houden.

Inkomensafhankelijke bijdrage

De zorg wordt voor een groot deel betaald uit de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Bij werknemers worden deze bijdragen door de werkgever ingehouden. Werkgevers en ZZPers betalen de inkomensafhankelijke bijdragen achteraf bij hun belastingaangifte. In 2020 gaan de meeste inkomensafhankelijke bijdragen licht omlaag.

Het basispakket wordt uitgebreid met:

• Nieuwe medicatie tegen kanker: geneesmiddelen durvalumab en abemacicilib.
• Nieuw middel tegen MS: middel Fampyra voor patiënten met multiple sclerose.
• 75 euro logeervergoeding zonder opname: 75 euro vergoeding per nacht bij minimaal drie aaneengesloten dagen behandeling.
• Specialist ouderengeneeskunde & verstandelijk gehandicapten: eerstelijnszorg door specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten wordt vergoed.
• Fysiotherapie, voorwaardelijk vergoed voor reumapatiënten.

Voldoende medewerkers in de zorg

In 2020 trekt het kabinet € 50 miljoen extra uit om mensen in de zorg op te leiden. En om te zorgen dat professionals in de zorg blijven werken. Dit geld komt boven op de € 370 miljoen die het kabinet al eerder beschikbaar stelde. Zo intensiveert het kabinet het programma ‘Werken in de zorg’.

De juiste zorg op de juiste plek

Huisartsen en de wijkverpleging krijgen in 2020 € 100 miljoen extra om meer zorg in de buurt te kunnen bieden. Het totale budget voor huisartsen komt daarmee in 2020 uit op (een geraamde) € 3,2 miljard. Voor de wijkverpleging is het totale budget geraamd op rond de € 4,1 miljard. De reële uitgaven in de ziekenhuiszorg mogen in 2020 met maximaal 0,6% toenemen. In de geestelijke gezondheidszorg is dat maximaal 1,1%.

Beperking eigen bijdrage voorzieningen Wmo

Ouderen en chronisch zieken betalen vanaf 2020 maximaal € 19 per maand voor een maaltijdservice, vervoerspas of boodschappendienst. Die bijdrage voor algemene voorzieningen uit de Wmo hangt nu nog af van de hoogte van hun inkomen.
In 2019 gold dit abonnementstarief al voor maatwerkvoorzieningen als een scootmobiel of individuele begeleiding.

Preventie

Met extra aandacht voor preventie kan niet alleen de gezondheid van mensen worden verbeterd, maar kunnen ook zorgkosten worden voorkomen. Daarom is in het Nationaal Preventieakkoord afgesproken dat de accijnzen op tabak in 2020 omhoog gaan en sigaretten niet meer zichtbaar zijn in supermarkten. Ook worden alle schoolterreinen, kinderboerderijen en kinderopvanglocaties rookvrij.

Betaalbare geneesmiddelen

Om de kosten voor geneesmiddelen in toom te houden, worden vanaf 2020 de maximumprijzen van geneesmiddelen verlaagd. Dit doet het kabinet door de Wet op de Geneesmiddelprijzen aan te passen. De maximumprijzen van geneesmiddelen worden nu berekend op basis van de prijzen in een aantal Europese landen, waaronder Duitsland. Dat land wordt vervangen voor Noorwegen waar lagere tarieven gelden. Dit levert een forse besparing op van rond de € 300 miljoen. Daarnaast blijft het kabinet onderhandelen met fabrikanten over lagere prijzen en zoekt daarin de samenwerking met andere Europese landen.

Palliatieve zorg

Volgend jaar investeert het kabinet 7 miljoen euro in geestelijke verzorgers via de regeling Palliatieve Terminale Zorg. Dit geld is bedoeld voor inzet in de thuissituatie bij mensen in de palliatieve fase en voor mensen vanaf 50 jaar. De verwachting is dat hiermee ongeveer 200 geestelijk verzorgers aanvullend kunnen worden ingezet.

Zorg dichtbij voor psychische problemen

In 2020 stelt het kabinet € 65 miljoen extra beschikbaar aan gemeenten zodat zij zorg en ondersteuning in de eigen omgeving kunnen bieden aan mensen met psychische aandoeningen. Dit bedrag loopt op tot € 95 miljoen in 2022. In totaal gaat het om €  290 miljoen (namelijk € 50 miljoen in 2019, € 65 miljoen in 2020, € 80 miljoen in 2021 en € 95 miljoen in 2022). De periode 2019-2022 is de periode waarin het hoofdlijnenakkoord GGZ wordtuitgevoerd.

Nieuwsbrief Natuurlijk in beweging besteedt verder aandacht aan de gemiddelde besteding aan zorg door de burger, medisch specialisten en ziekenhuizen.

Klik hier voor downloaden van Natuurlijk in beweging, oktober 2019: https://beroepseer.nl

Trends van twintig jaar gezondheidszorg in 22 Europese landen. Deel 1

De gezondheidszorghervormingen in de diverse Europese landen lijken de laatste twintig jaar meer te gaan convergeren, maar van één gezondheidssysteem in Europa is geen sprake. Gezondheidszorg is een nationale aangelegenheid, omdat het zorgsysteem in een land sterk afhankelijk en ingebed is in de geschiedenis van een land, de nationale cultuur, politieke omstandigheden, economische context, sociale stelsels en andere omstandigheden. Wel wordt steeds meer bij wetgeving en hervormingen over de eigen landsgrens heen gekeken.

In een viertal onderzoeken*) zijn de gezondheidszorgstelsels beschreven van elf respectievelijk tweeëntwintig Europese landen. In een reeks van zes artikelen zal ik ingaan op trends van de afgelopen twintig jaar:

    1. Gezondheidszorguitgave: Europa, afname groei gezondheidszorguitgaven, ook in Nederland.
    2. Hervormingen: van (macro)kostenbeheersing naar marktelementen.
    3. Eerstelijns gezondheidszorg: naar een sterkere eerstelijnszorg.
    4. Betaling systemen: van bekostiging van zorgaanbieders naar zorgvragers.
    5. Eigen betalingen: Nederland lage eigen betalingen zorggebruik ivm Europese landen.
    6. Wie heeft het beste zorgstelsel van Europa?


Deel 1: Afname groei gezondheidszorguitgaven Europa, ook in Nederland!

De gezondheidszorghervormingen in de diverse Europese landen lijken de laatste 20 jaar meer te gaan convergeren, maar van 1 gezondheidssysteem in Europa is geen sprake. Gezondheidszorg is een nationale aangelegenheid, omdat het zorgsysteem in een land sterk afhankelijk en ingebed is in de geschiedenis van een land, de nationale cultuur, politieke omstandigheden, economische context, sociale stelsel en andere omstandigheden.

Ontwikkelingen gezondheidszorguitgaven
De (absolute) uitgaven van gezondheidszorg zijn de afgelopen jaren gestegen en zullen ook de komende jaren blijven stijgen, door onder andere de vergrijzing en toename van technologische innovaties. Deze continue uitgavenstijging heeft onder andere gevolgen voor de economische positie van een land, waardoor er een ‘pressure to reform’ voor gezondheidszorg aanwezig is in zowat alle landen. De groei van de gezondheidszorguitgaven neemt de laatste jaar echter af in de meeste onderzochte Europese landen, ook in Nederland. De hervormingsagenda’s van de gezondheidszorg in de verschillende landen lijken hun vruchten te gaan afwerpen.

Gezondheidszorguitgaven als %bbp
In Nederland liggen de gezondheidszorguitgaven als %bbp**) (9,9%, 2018), boven het OECD gemiddelde (8,8%, 2018). Van de 22 vergeleken Europese landen staat Zwitserland bovenaan, gevolgd door Frankrijk en Duitsland. Een aantal landen zoals Turkije, Roemenië, Polen en Slowakije zitten in een opbouwfase (na de economische recessie) en besteden het minst van hun bbp aan gezondheidszorg.

Figuur: Uitgave gezondheidszorg als %bbp, 2018

Uitgave gezondheidszorg als %bbp, 2018

Source: OECD Health Statistics 2018; Eurostat Database, extracted September 2019


Groei gezondheidszorguitgaven
Sinds 2009 zijn de gemiddelde gezondheidszorguitgaven als aandeel van het bbp (%bbp) in de hele OECD relatief stabiel gebleven rond de 8,8%. De groei van de gezondheidszorguitgaven is sinds de economische crisis in lijn gebleven met de algemene economische groei.

Kijken we naar Nederland over de afgelopen twintig jaar dan zien we een stijging van 7,8% (1998) naar 10,6% (2014), waarna het afneemt naar 10,1% (2017) en 9,9% (2018). Hiermee behoort Nederland tot de 35% van de 22 onderzochte landen, met de grootste stijging van gezondheidszorguitgaven (als %bbp) de laatste 20 jaar.

De gemiddelde groeipercentages van de gezondheidszorguitgaven ten opzichte van het bbp over de laatste 20 jaar (1998-2018) waren het hoogst in UK, Zweden, Denemarken en België. De laagste groeipercentages waren te zien in Luxemburg, Griekenland, Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland.

Kijken we naar de afgelopen twee jaar (2017-2018) dan zien we in Nederland, en de meeste van de 22 onderzochte landen, een daling van gezondheidszorguitgaven als %bbp. Een aantal landen blijft gelijk (Duitsland, Italië, Luxemburg, Slowakije, Spanje, Zweden en Turkije) en een paar landen vertonen een groei, zoals in Tsjechië, Denemarken en UK.

De absolute uitgaven van de gezondheidszorg zullen blijven groeien, maar aan de hand van de cijfers zou (voorzichtig) kunnen worden geconcludeerd dat de meeste van de onderzochte Europese landen succesvol zijn in het in de hand houden van de uitgavengroei van gezondheidszorg.
De hervormingsagenda’s van de gezondheidszorg in de verschillende landen lijken hun vruchten te gaan afwerpen.


Noten
*) In een 4-tal onderzoeken (1997, 2007, 2018 en 2019) zijn de gezondheidszorgstelsel beschreven van 11 respectievelijk 22 Europese landen: Healthcare in Europe 1997, 2007, 2018 en 2019. The finance and reimbursement systems of 11/22 European countries: België, Denemarken, Duitsland, UK, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland.
**) bbp: bruto binnenlands product. In Engels: Gross Domestic Product (GDP).


boekomslagen van Healthecare in europe 2018 en 2019Twee recente boeken van Yvonne van Kemenade, Healthcare in Europe 2019 en Healthcare in Europe in 2018 gaan over de financiering en vergoedingssystemen van elf, respectievelijk tweeëntwinting Europese landen. In het boek van 2018 betrof het de landen België, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Nederland, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. In het boek van 2019: 2019 Oostenrijk, Tsjechië, Denemarken, Ierland, Luxemburg, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en Turkije.

Doel van het onderzoek was ondersteuning voor innovaties en het makkelijker maken voor innovators hun producten op de gezondheidszorgmarkt van de Europese landen te brengen. Hiervoor is inzicht essentieel in de structuur van het zorgstelsel en de financierings- en vergoedingssystemen.
Het gebruik en de verspreiding van innovaties in de zorg zouden niet beperkt behoren te worden door de landsgrenzen. De Europese Unie harmoniseert veel, maar de gezondheidszorg is een nationale aangelegenheid. Elk Europees land heeft zijn eigen gezondheidszorgsysteem met zijn eigen specifieke kenmerken.

Beide boeken zijn gratis, via e-mail aan te vragen als e-boek of in druk (plus verzendkosten) bij Yvonne van Kemenade: e-mail: yvankemenade@wxs.nl

nieuwsbrief natuurlijk in beweging maart 2019

Gevarieerd zorgnieuws: ziekenhuiskosten, (doorgeslagen) marktwerking en veranderen met destructie: Slotervaartziekenhuis

In de maart-editie van nieuwsbrief Natuurlijk in beweging refereert Roland van Esch naar een uitspraak van Georgette Fijneman, directievoorzitter van zorgverzekeraar Zilveren Kruis in Skipr magazine van maart 2019. Ze vindt dat niemand achterover kan hangen: “Belanghebbenden in de zorg zijn pas bereid tot ingrepen in het zorgstelsel wanneer crisis hen daartoe dwingt. Om tot echte veranderingen te komen, heb je een Burning Platform nodig. Een dringende noodzaak, een sense of urgency. Er moet iets aan de hand zijn, zo kan het niet verder”.

Wat is een Burning platform? Van Esch zocht de betekenis op en kwam terecht bij Eveline Jansen, organisatieontwikkelaar bij ‘Evelutie’. Zij schrijft op 14 augustus 2012 het volgende: De uitdrukking ‘Burning platform’ verwijst naar een vreselijk ongeluk in 1988 op het Piper Alpha-olieplatform in de Noordzee. Een verslaggever schreef toen dat de overlevenden een afschuwelijke keuze hadden: ofwel 45 meter naar beneden springen in een woeste zee, ofwel een zekere dood tegemoet gaan op een instortend booreiland.
Uit deze tragedie is in het bedrijfsleven de uitdrukking ‘Burning platform’ ontstaan: een manier om medewerkers zoveel angst aan te jagen dat ze in beweging komen en hun gewoontes veranderen (in dit geval: dat ze gaan springen). Kort gezegd: het ‘Burning platform’ is een goed verkoopverhaal voor veranderingen.

Van Esch moet denken aan wat er met ziekenhuis Slotervaart is gebeurd…

Het Slotervaartziekenhuis

Dat veranderen ook zonder geweld en destructie kan beschrijft Van Esch aan de hand van zijn bezoek aan een symposium op 2 februari 2019 voor orthopeden, bestuurders en ondernemers in de zorg dat als thema had Buigzaam en vitaal de toekomst in – Operatieve behandeling van knie-artrose en gezond ondernemen in de zorg.

Op het symposium sprak ook oncologisch chirurg dr Robert Pierik. Zijn lezing was getiteld: Een graf met een zilveren kruis. Lessen geleerd tijdens het faillissement van het ziekenhuis Slotervaart. Dr Pierik was een van de twee ‘gezaghebbende en onafhankelijke’ artsen die het zorgpersoneel van MC Slotervaart bijstonden tijdens de ‘beheerste afbouw’ van de zorg in het ziekenhuis.
Was het Slotervaartziekenhuis zo slecht?

Van Esch: “Nee absoluut niet. Waarom moest dit dan gebeuren op de manier waarop dit gebeurde? Geen zachte landing, geen harde landing, maar bewust een totale crash van dit ziekenhuis. Wat was het idee van Zilveren Kruis hierachter? Bewust een ‘Burning platform’-strategie, mensen angst aanjagen zodat ze gaan veranderen? Uit alles valt af te leiden dat Zilveren Kruis een kwalijke en alles bepalende rol hierin speelde. Dit werd beaamd door Chris Oomen van DSW, ook een spreker op dit symposium, die ook nauw betrokken was bij de Slotervaart-affaire. De voordracht van dr Pierik had daarom niet voor niets de titel ‘Een graf met een Zilveren Kruis’.”

Geef de zorgaanbieder een meer prominente rol

Volgens van Esch lieten de verhalen van de sprekers op het symposium zien dat er een vorm van innoveren en ondernemen in de zorg is die niet wordt bepaald door zorgverzekeraars. Voorbeelden daarvan zijn het opzetten van zelfstandige behandelcentra en privéklinieken.

Dat de Nederlandse gezondheidszorg haar nummer 1 positie al een tijdje kwijt is, is al langer bekend. Er gaat dus iets verkeerd in Nederland wat gezondheidszorg betreft. Wat insiders al jaren roepen, roept nu ook minister De Jonge van Volksgezondheid. Ook hij is toch de conclusie gekomen dat de zorg minder markt nodig heeft en meer samenwerking . Er is een nieuwe richting nodig. Van Esch: “Ik zie een sense of urgency. Laten we vooral vanuit beleid gaan acteren, waarbij we bij elke verandering steeds moeten nadenken over de vraag: waarom? Geef de zorgaanbieder(s) een meer prominente rol. Waarom? Omdat zij het dichtst bij de zorg staan! Laat dit niet tot een ‘Burning platform’-situatie komen, zodat we steeds gedwongen worden te kiezen uit twee kwaden, maar meer in de lijn zoals de titel van het symposium ’Buigzaam en Vitaal de toekomst in’.”

Inhoud van de nieuwsbrief van maart 2019:
– Nederlander maakt meeste zorgkosten in het ziekenhuis.
– Medisch specialistische zorg.
– Marktwerking in de zorg doorgeslagen?
– Nieuws over ziekenhuiszorg en geneesmiddelen.
– Korte berichten over o.a. zorgverzekeringen en implantaten.

Klik hier voor lezen van de nieuwsbrief Natuurlijk in beweging, maart 2019: https://beroepseer.nl

Nieuwsbrief Natuurlijk in beweging december 2018

Nieuws over ontwikkelingen in de gezondheidszorg

In zijn introductie tot de nieuwe editie van nieuwsbrief Natuurlijk in Beweging die gaat over ontwikkelingen in de gezondheidszorg maakt Roland van Esch enkele rake opmerkingen (Onder elke alinea noemt hij de toepasselijke titel van een bekende popsong): “Over de zorgverzekeraars en het zorgstelsel in Nederland is veel te zeggen. Een ding is zeker, de zorgverzekeraars spelen een zeer bepalende rol en hebben duidelijk de regie in het totale zorglandschap. In een stelsel waarin gereguleerde marktwerking gepredikt wordt, wordt door deze macht de gereguleerde marktwerking volledig de kop ingedrukt. (Mysterious Way, U2).

Zorgverzekeraars houden de touwtjes strak in handen en zijn zeer veeleisend naar alle zorginstanties. Openheid en transparantie, middels een bureaucratische registratielast, worden geëist om zodoende de marktwerking (volledig) te kunnen reguleren. (Suspicious Minds, Elvis Presley).

Mede hierdoor zijn zorgprofessionals meer dan 40% van hun tijd kwijt met registratie. Het woord transparant kent volgens Wikipedia meerdere definities: zoals een transparante cultuur (heel open cultuur met weinig tot geen privacy), of een transparante organisatie (de mate waarin een organisatie, bedrijf of onderneming zichtbaar, open of toegankelijk is). Deze invulling van de definitie wordt verlangd van zorgprofessionals en instanties. In mijn beleving schieten de zorgverzekeraars zelf hier enorm in te kort.
(Hocus Pocus, Focus).

Transparantie wordt door hen als absolute voorwaarde gesteld. Hier is niets mis mee wanneer je zelf het voorbeeld geeft! Welkom in het speelveld van niet te vergelijken polissen, met keuze uit een scala aan (sub-)contractanten, die goochelen met natura- en restitutiepolissen, voorwaarden, en alle varianten daarop.
(Welcome To The Jungle, Guns N’ Roses).

En om als zorgconsument helemaal het vertrouwen te kunnen verliezen, kwam recent een bericht van Bruno Bruins, minister Medische Zorg: ‘Korting collectieve zorgverzekering is nep. De korting die mensen krijgen op een collectieve zorgverzekering, is een sigaar uit eigen doos. Verzekerden lijken nu vaak een korting van 10% op hun collectieve zorgverzekering te krijgen. Maar in werkelijkheid hebben veel zorgverzekeraars eerst hun premie verhoogd.’
(Such A Shame, Talk Talk).

Waarom is het nog steeds niet mogelijk om een eenvoudig en duidelijk inzicht te krijgen in de verschillende polisvoorwaarden en eventuele consequenties?
(Nothing Compares 2U, Sinead O’Connor).

Laat ik eens proberen wat inzicht te verschaffen: Nederland kent in totaal 10 zorgverzekeraars (concerns), 86,5 % is verzekerd bij 4 van de 10 concerns. Deze 10 concerns behelzen in totaal ruim 40 kleinere zorgverzekeraars (zoals Bewust, ZEKUR, Pro life, Hema, Avero, Zorgdirect, Take Care Now, et cetera). Er zijn meer dan 51.000 collectieve zorgpolissen die sterk op elkaar lijken. Vanaf 1 januari 2020 wordt, bepaald door de minister, het collectieve kortingspercentage verlaagd van 10% naar 5%. De gemiddelde premiestijging in 2019 bedraagt € 76,92 per jaar. 44,9% van de verzekerden weet niet welk type basisverzekering hij precies heeft. 80% heeft een aanvullende verzekering. De rijksoverheid trekt 450.000 euro uit om duidelijkheid te verschaffen.
(So Incredible, Ilse de Lange)”.

NZa, dbc en acute zorg

Natuurlijk in Beweging besteedt aandacht aan medisch specialisten-bekostiging, deNZa-monitor: betere samenwerking Medisch Specialistische Bedrijven (MSB’s) en ziekenhuisbesturen en de acute zorg. De rubriek met nieuwsberichten over ziekenhuizen is omvangrijk. Daarin onder meer ruimte voor nieuws over incidenten met implantaten die zelden worden gemeld en nieuwe Europese wetgeving voor medische hulpmiddelen die gefaseerd wordt ingevoerd en per 2020 definitief van kracht is.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) maakt in de Informatiekaart Hoofdlijnen dbc-release 2020 (RZ20a) bekend welke verbeteringen per 2020 worden doorgevoerd in het dbc-systeem van de medisch-specialistische zorg. Voorstellen ter verbetering zijn aangedragen door de zorgaanbieders, zorgverzekeraars en hun vertegenwoordigers. De registratie van genderzorg wordt per 2020 ingedeeld in vier fasen. Voor elke fase is een declarabele zorgprestatie.
Er worden de komende jaren zo min mogelijk wijzigingen doorgevoerd in het dbc-systeem (Nieuwsbericht VWS, NZa-website, 22 november 2018). (In de medisch-specialistische zorg wordt geregistreerd en gedeclareerd met dbc: diagnose behandel combinatie).

De NZa wil afstappen van een bekostigingssysteem dat voornamelijk het uitvoeren van behandelingen beloont. Samen met ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra en zorgverzekeraars wordt toegewerkt naar een bekostiging van zorg waarin gezondheidswinst voor de patiënt centraal staat. De NZa gaat aan de slag met preventie.
Het dbc-systeem krijgt een andere, minder betekenisvolle rol. Het stimuleren van deze alternatieve contractvormen tussen aanbieder en verzekeraar moet op korte termijn prioriteit krijgen.

Wat de acute zorg betreft: Het concept van de algemene maatregel van bestuur (AMvB) voor de acute zorg in de regio is door Minister Bruno Bruins voor Medische Zorg en Sport naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin worden verschillende voorstellen gedaan om de keten van acute zorg in de regio te versterken door voorwaarden te stellen aan de regionale samenwerking en afstemming hierover in alle regio’s (elf in Nederland). Patiënten die acute zorg nodig hebben moeten 7 dagen per week, 24 uur per dag, tijdig goede en passende zorg kunnen krijgen.
In het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) worden afspraken gemaakt over een sluitende keten van acute zorg in de regio.

Dit en ander nieuws over de gezondheidszorg is te lezen in Natuurlijk in Beweging, december 2018. Klik hier voor downloaden.

Informatiekaart Hoofdlijnen dbc-release 2020 (RZ20a), Nederandse Zorgautoriteit: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_256992_22/1/

natuurlijk in beweging nieuwsbrief

Nieuws over patiëntgerichte zorg, medisch specialistische zorg en het Hoofdlijnenakkoord

Roland van Esch schrijft in de nieuwsbrief Natuurlijk in beweging dat hij een nieuwe stroming voelt opkomen, namelijk dat in de gezondheidszorg “het individu/de persoon weer meer centraal moet komen te staan. Eerder dit jaar werd dit verwoord door professor Daniel Saris (UMC Utrecht) in zijn inaugurele rede ‘Beyond Technology’ in oktober 2017. Hij geeft aan dat het tijd is om verder te verbeteren, maar gelijktijdig onze blik voorbij de technologie moeten plaatsen en weer meer oog moeten krijgen voor de menselijke factor. Hij refereerde in zijn rede onder andere aan een tekst van Benjamin Franklin: ‘If you become really professional in little things, big things will happen.’

Ook orthopedisch chirurg Taco Gosens schreef in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde over zinvol handelen in de orthopedie en traumatologie. ‘Uitspraken over onnodige of onzinnige zorg dienen met de nodige nuance te worden bekeken. Zinnige orthopedische zorg is evidence based zorg voor de individuele orthopedische patiënt, kijkend naar verwachtingen, omstandigheden en maatschappelijke belangen, zonder alle patiënten over één kam te scheren. Voor een belangrijk deel is dit dus zorg à la carte’.”
Van Esch spreekt dan ook de hoop uit dat deze ontwikkelingen ertoe leiden dat de patiënt niet meer een ‘lijdend voorwerp’ is dat gediagnostiseerd en behandeld wordt, maar een persoon waarom het draait. De focus dient primair gericht te zijn op het individu, met ondersteuning van protocollen en technologie. Het gaat om patiëntgerichte zorg.

Hoofdlijnenakkoord

Het eerste artikel in de nieuwsbrief gaat in op het op 4 juni 2018 ondertekende Hoofdlijnenakkoord 2019 – 2022. De afspraken in het akkoord zijn gemaakt tussen het ministerie van Volksgezondheid (VWS), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Patiëntenfederatie Nederland, Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN), Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) en de Federatie Medisch Specialisten (FMS).

Er zijn afspraken gemaakt over zorg op de juiste plek, terugdringen van regeldruk en over de aanpak van de uitdagingen op de arbeidsmarkt. Bij zorg op de juiste plek gaat het om zorg op maat dichtbij huis, het voorkomen van duurdere zorg en het inzetten van innovatieve manieren van zorg, zoals e-health. Bij regeldruk gaat het onder andere om het schrappen van dubbele registraties. Bij de arbeidsmarkt wordt ingezet op het meer opleiden van gespecialiseerde verpleegkundigen en het aantrekkelijker maken van het beroep van verzorgende.
Het akkoord is een combinatie van het beheersen van de uitgaven en het borgen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg op de lange termijn. De maximale volumegroei voor volgend jaar (2019) betreft 0,8%. De volumegroei neemt af tot 0% in 2022 (exclusief loon- en prijsbijstelling).
Afgesproken is ook dat de vrije keuze voor medisch specialisten om te werken in dienstverband of als vrij beroepsbeoefenaar gehandhaafd blijft en zullen medisch specialisten en gelijkgestelde beroepsbeoefenaren, te weten klinisch chemici, klinisch fysici en ziekenhuisapothekers, voor zover zij als zodanig werkzaamheden verrichten, buiten de werkingssfeer van de Wet normering topinkomens blijven.

Zorginkoop medisch-specialistische zorg 2019 kan van start

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de zorgprestaties en maximumtarieven voor de medisch-specialistische zorg in 2019 gepubliceerd. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars kunnen hiermee van start met de contractonderhandelingen voor 2019. De belangrijkste wijzigingen betreffen telemonitoring en tarieven.

Intensive care en spoedeisende hulp

Het aantal IC-opnamen is voor 84% van de patiënten met big data-analyse te voorspellen, voor de overige 16% patiënten die met spoed op de IC komen, is de voorspelkracht van het big data-model ‘redelijk’ te noemen (Gupta Strategists: ‘Predicting the Unpredictable’). Dit betekent dat ziekenhuizen de beschikbaarheid van IC-bedden en de inzet van medewerkers beter kunnen afstemmen op het profiel van het ziekenhuis en de actuele situatie. Daarmee kan big data-analyse ook een alternatief zijn voor de sluiting van IC’s.
Volgens Gupta heeft de inzet van big data-technieken een besparingspotentieel van 12% tot 17% van de totale zorgkosten. Dit is omgerekend voor heel Nederland ongeveer 10 tot 15 miljard euro. Realisering van dit potentieel vraagt volgens Gupta om toepasbare en overtuigende voorbeelden

Als de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd vanaf 1 juli 2018 actief de nieuwe richtlijnen voor de intensive care gaat controleren, dreigt voor 40% van de algemene regionale ziekenhuizen sluiting van deze afdeling. Volgens de nieuwe kwaliteitskaders moet op de IC vanaf deze zomer overdag en in het weekeinde altijd een medisch specialist rondlopen. Voor de afdeling spoedeisende hulp (SEH) zijn de gevolgen nog groter. Van de 30 regionale ziekenhuizen voldoen er 22 niet aan het nieuwe kwaliteitskader spoedzorg.
De SEH krijgt namelijk te maken met een vergelijkbare eis. Zo moet op elke SEH-afdeling altijd een arts aanwezig zijn met minimaal twee jaar ervaring. De invoering van deze eis is uitgesteld omdat de regionale ziekenhuizen en verzekeraars eerst willen weten wat dat gaat kosten. Voor de regionale ziekenhuizen in totaal miljoenen euro’s,

De nieuwsbrief sluit af met een artikel over digitale consultatie ter voorkoming van doorverwijzing naar de specialist en een aantal korte berichten over o.m. de explosieve stijging van het aantal zelfstandig werkende verpleegkundigen en verzorgenden, opname van het beroep van klinisch technoloog in de Wet BIG, de mogelijkheid tot een aanvraag voor registratie bij het BIG-register door afgestudeerde assistants (PA’s), veelbelovende gepersonaliseerde zorg bij heup- en knie=artrose, het actieplan om de zorg te ontdoen van overbodige bureaucratie (Ont)Regel de zorg en de aanpak van het Kabinet van fouten en fraude in zorg

 

Klik hier voor de nieuwsbrief Natuurlijk in beweging, juni 2018

 

Mangomoment

Kennen Raden van Toezicht écht het cliëntenperspectief?

Toezicht houden en cliëntenperspectief; kijken en denken vanuit de belevingswereld van de cliënt. Iedereen denkt te kunnen kijken door de ogen van de cliënt, maar weet u als toezichthouder echt hoe de cliënten in de organisatie waar u toezichthouder bent denken en doen? Welke wensen en verwachtingen zij hebben ten aanzien van hun leven en hun zorg? Hoe krijgt u hier als toezichthouder zicht op en wat is uw rol? Heeft u er zicht op of (en op welke wijze) de bestuurder structureel activiteiten ontplooit om er voor te zorgen dat deze wensen en verwachtingen van cliënten bekend zijn bij alle medewerkers en dat cliënten zich ‘gehoord’ weten?

Yvonne en Kemenade en Beatrix van Emmerik hebben onderzocht, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Toezichthouders in de Zorg en Welzijn (NVTZ), in hoeverre de toezichthouder bewust omgaat met de thematiek van het cliëntenperspectief. Het onderzoek is uitgevoerd met Survey Monkey.

 Mooi voorbeeld van kijken en denken vanuit de belevingswereld van de cliënt is het zogenaamde ‘Mangomoment1)dat afgelopen tijd veel media-aandacht heeft gekregen. Mangomomenten zijn de kleine, onverwachte, verrassende, soms bijna niet waarneembare acties of gebaren tijdens de dagelijkse zorgverlening tussen patiënten, bewoners, familieleden en/of zorgverleners. Ze vinden plaats tijdens normale zorgactiviteiten, zijn niet ziekte specifiek en vergen geen of weinig tijd, middelen of energie2) .
Goed kijken naar en aandacht geven aan de cliënt lijkt normaalste zaak van de wereld, maar is helaas niet vanzelfsprekend in de zorg. Heeft u als Raad van Toezicht hier zicht op?

Resultaten
Uit het onderzoek onder Raden van Toezicht (254 respondenten) bij zorg en welzijnorganisaties, komt naar voren dat bijna driekwart (72%) aangeeft goed zicht te hebben op cliëntenperspectief in hun organisatie.
Echter 43% geeft aan dat de Raden van Toezicht voldoende inzicht heeft op wensen/behoefte van de cliënten (mantelzorger/ familie). In 60% van de gevallen worden verhalen en of ervaringen van cliënten ook daadwerkelijk in de Raden van Toezicht besproken. In 81% van de gevallen wordt doorgevraagd naar de betekenis voor de cliënt voor diverse onderwerpen.
Meer dan de helft van de Raden van Toezicht leden (54%) zegt proactief te zijn in het ophalen van de wensen/behoefte van cliënten. Veelal gaat het hier om het doen van locatie-bezoeken, bijwonen van vergaderingen Cliëntenraad, informatie uit cliënttevredenheidsonderzoeken en informatie van de bestuurder(s).

Ervaringsdeskundigheid in Raden van Toezicht
Ruim 40% van de respondenten zegt ervaringsdeskundigheid in Raden van Toezicht te hebben zitten. Het gaat hier om cliënten/mantelzorger/familie en ervaringen in soortgelijke zorginstellingen. Opmerkelijk is dat niet gerefereerd wordt naar deze doelgroepen, echter veelal wordt aangegeven dat zorgprofessionals zoals medisch specialisten en paramedici zitting hebben in de RvT, waardoor men van mening is dat de ervaringsdeskundigheid voldoende is geborgd.

Verantwoordelijkheid voor cliëntenbelang
Meerderheid van de Raden van Toezicht (55%) zijn van mening dat de ervaringsdeskundigheid in Raad van Toezicht niet nodig/nuttig is. Ervaringsdeskundigheid wordt veelal toegeschreven aan de rol van de Cliëntenraden en wordt vaak ook gezien als verantwoordelijkheid van de commissie Kwaliteit &Veiligheid. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat het een taak en verantwoordelijkheid is van alle leden van de Raden van Toezicht om toe te zien op het cliëntenbelang, en behoren de leden van de Raden van Toezicht de klantvraag dus te kennen.

Een paar respondenten (3%) geven aan dat het cliëntenperspectief nooit besproken is in de Raden van Toezicht en of men er nooit aan heeft gedacht, maar nu wel ter sprake te willen brengen.

Pro-actief
Raden van Toezicht zeggen over het algemeen (54%) proactief te zijn in het vergaren van informatie (naast de informatie die ze van de bestuurder krijgen), waarbij zij locaties bezoeken (94%), en 76% ook zegt in gesprek te gaan met bewoners cliënten, familie/mantelzorgers en/of medewerkers. Een kleine groep (36%) zegt wel eens mee te lopen op de zorgafdeling om zelf te kunnen observeren en indrukken opdoen in de praktijk. 74% geeft aan dat de bestuurder periodiek meeloopt op zorgafdeling.

Cliëntenraad
Bijna alle respondenten geven aan dat een Cliëntenraad in de organisatie aanwezig is en daar ook contact mee te onderhouden. 60% geeft aan reguliere vergaderingen van de Cliëntenraad periodiek bij te wonen. Een kleiner aantal respondenten (32%) geeft aan vooraf in gesprek te gaan over te bespreken onderwerpen. Van de Raden van Toezicht is 61% tevreden met de inzet van de Cliëntenraad en zou de relatie niet anders vorm willen geven.

Ambities
Ambitie van de meerderheid van de leden van de Raden van Toezicht (64%) is beter inzicht te krijgen in wensen en behoefte cliënten. 81% van de respondenten zegt te bespreken in Raden van Toezicht hoe beter zicht te krijgen op Cliëntenperspectief.

Wat leert dit onderzoek ons?
De wijze waarop de Raden van Toezicht goed zicht kunnen krijgen op de werkelijkheid, op het cliëntenperspectief (wensen en behoefte van cliënten) is een lastige vraag. Uit het onderzoek komt naar voren dat men nog zoekende is hoe dit vorm en inhoud te geven. Functioneel zijn Raden van Toezicht op weg zaken te regelen, zoals rol en verbinding Cliëntenraad, werkbezoeken en welke informatie is nodig.

Het onderzoek bevestigt dat Raden van Toezicht het belangrijk vinden om inzicht te hebben/krijgen in hoeverre in de organisatie vanuit het cliëntenperspectief wordt gedacht en gehandeld. Bij de meeste Raden van Toezicht lijkt het cliëntenperspectief redelijk ingeregeld, staat het (regelmatig) op de agenda, wordt hierover met elkaar gesproken, is er contact met de Cliëntenraad en/of is er een commissie of aandachtsfunctionaris mee belast. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat veel Raden van Toezicht leden proactief zijn in het verkrijgen van informatie door bijvoorbeeld locaties te bezoeken.

Functioneel lijkt het aardig goed geregeld in de Raden van Toezicht en is bijna driekwart (72%) van de respondenten van mening goed zicht te hebben op het cliëntenperspectief in hun organisatie. Opmerkelijk is echter dat maar 43% aangeeft voldoende inzicht te hebben op wensen/behoefte van de cliënten (mantelzorger/familie). Hier lijkt een verschil te zitten in wat men verstaat onder ‘zicht hebben op cliëntenperspectief’ en ‘inzicht hebben op wensen en behoefte van cliënten’.

De vraag is of Raden van Toezicht ook écht zicht hebben op cliëntenperspectief?
Het is de kunst om te weten wat de cliënt verstaat onder goede/waardige zorg, welke concrete invulling hij/zij hieraan geeft en wat zijn/haar ‘Mangomomenten’ zijn. Wij denken al snel te kijken door de ogen van de cliënt, maar voor jij het door hebt, heb jij daar een eigen invulling aangegeven en ben je bezig met continuering van het ‘bestwil’ principe (ik, als bijvoorbeeld professional of toezichthouder, weet wat goed voor u is).

De komende jaren zullen wij met elkaar op zoek moeten gaan hoe we echt zicht kunnen krijgen op het cliëntenperspectief, zonder te verzanden in ‘toezicht bureaucratie’.
Hiervoor zal je (aanvullend) op andere wijze moeten waarnemen, kijken, informeren in de leefwereld van cliënten. Dan kan je als toezichthouder een beeld vormen van de werkelijkheid (leefwereld) en of de bedoeling van de organisatie klopt!

De wens is aanwezig om een vervolg te geven aan dit onderzoek om uiteindelijk concrete handvaten te bieden aan Raden van Toezicht om welke manier zijn inhoud en vorm kunnen geven om meer vanuit het cliëntenperspectief te kijken en de medewerkers en bestuurder te bevragen.

Noten
1)
Het begrip mangomoment is ontleend aan een reportage van Annemie Struyf, die voor de reeks Via Annemie op de Belgische televisiezender Eén op bezoek ging op de afdeling Intensieve Zorg van het UZ Gasthuisberg in Leuven. Ze vroeg daar aan een patiënte wat haar plezier zou doen, waarop de patiënte antwoordde dat het lang geleden was dat ze nog een mango had geproefd. Bij haar volgende bezoek had Annemie een mango voor haar meegebracht, wat de patiënte deed stralen van geluk (VRT.be).
2) https://www.thelancet.com/journals/lanonc/article/PIIS1470-2045(18)30034-2/abstract

Yvonne van Kemenade, lid RvT Schakelring, voorzitter RvT Stichting ZONBOOG, Lid RvT De Swinhove Groep
Beatrix van Emmerik, vice-voorzitter RvT ZGG Zorggroep