Skip to main content

René Kneyber

vijf-jaar-na-publicatie-boek-het-alternatief

Vijf jaar na ‘Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!’ verteld door Jelmer Evers aan René Kneyber

In oktober 2013 werd de bundel Het alternatief: Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! gelanceerd dat een grote impact had in het onderwijs in Nederland. In het eerste deel van een serie van vijf podcasts kijkt redacteur René Kneyber terug op de afgelopen vijf jaar. In deze aflevering praat hij met mede-redacteur Jelmer Evers over het ontstaan van het boek en over de boekpresentatie op het Lerarencongres in Ede op 8 oktober 2013 waar ook toenmalig minister van Onderwijs Jet Bussemaker aanwezig was.

Aan het boek hebben dertig leraren en onderwijskundigen uit binnen- en buitenland een bijdrage geleverd in de vorm van een artikel of een interview. Aanzet tot het boek was was de afrekencultuur in het onderwijs die ertoe leidt dat scholen steeds meer wordt gevraagd zich te verantwoorden op een dusdanig bureaucratistische manier dat de ziel uit het onderwijs verdwijnt. Het eindeloos meten van resultaten en het daarop afgerekend worden, maakt de leraar monddood. Het klaarstomen van leerlingen om de toetsen goed te maken en het sturen op resultaat, nemen de plaats in van het eigenlijke onderwijzen en monden uit in verschraling van onderwijsprogramma’s.

Om de afrekencultuur een halt toe te roepen is het noodzakelijk dat de beroepsgroep van leraren zelf verantwoordelijkheid gaat nemen en de maatstaven gaat bepalen van de kwaliteit van het onderwijs, want als “we dat niet doen zetten we de deur wagenwijd open voor andere mensen die zich daar wel mee gaan bemoeien. Het alternatief voor de afrekencultuur in het onderwijs is dat wij als beroepsgroep ons gaan organiseren”.

Zie ook het verslag Presentatie boek Het alternatief op Lerarencongres 2013: https://beroepseer.nl/

Podcast Flip the System: Vijf jaar na het Alternatief. Duur 47 min. (Deze podcast is niet meer beschikbaar). Wel te beluisteren is de latere podcast Flip the System #6: Met Jelmer Evers in gesprek over Samen leren. https://soundcloud.com/rene-kneyber/flip-the-system-6-met-jelmer-evers-in-gesprek-over-samen-leren

René Kneyber over onderwijsconferentie Teacher Summit 2013

Tijdens het diner zat ik naast een vakbondsman uit Noorwegen. Hij vertelde dat zij niet aan Cito-toetsen en verdelen over niveau’s doen. Iedereen zit tot zijn zestiende in dezelfde klas en daarna mogen ze zelf kiezen wat voor vervolgopleiding ze gaan doen. Kiezen ze dan niet verkeerd? “Slechts een klein percentage maakt de verkeerde keus”.

Na een lange middag op de Summit on the Teaching Profession, gehouden op 13 en 14 maart 2013 in Amsterdam, is me al een ding duidelijk. Het onderwijs van andere landen zit over het algemeen veel beter en consistenter in elkaar. Een Nieuw-Zeelander geeft Sander Dekker op zijn sodemieter, omdat hij blijft hameren op uitkomsten, en de Zuid-Afrikanen imponeren met lef, visie en realisme. Ik vraag me tegenover de vakbondsman, en de Engelsman en Duitse buurmannen, hardop af hoe het komt dat wij toch zo hoog scoren, terwijl er geen garantie is voor kwaliteit en er evidente fouten in ons systeem zitten. Ze kijken me glazig aan: “Waarop scoren jullie hoog?” Nou, op de PISA-ranglijst natuurlijk. Ze schieten in een lange en onbeheerste lach. Als de man de tranen uit zijn ogen heeft geveegd, kijkt hij me indringend aan: “En wat betekent dat dan dat je hoog scoort op PISA?”

Hoger scoren op de PISA is beter voor de economie, zo gaat het verhaal. Maar dat gaat toch niet echt op. De Noren hebben geen crisis meer. In feite ging zelfs het gemiddelde inkomen de afgelopen jaren met 25% reëel omhoog. Ze hebben geen staatstekort, maar zelfs een spaarpot. Voor iedere Noor heeft de overheid omgerekend 100.000 euro op de bank staan. “Wij hebben geen schuld, maar jullie hebben schuld bij ons”, grinnikt hij en hij snijdt in zijn biefstuk. De lage PISA-score leek hij al weer vergeten. Beter dan onderwijs blijkt een grote oliereserve. In ieder geval voor de economie.

Het interessante gebeurt op de Summit tussen de bedrijven door. De daadwerkelijk top, blijkt vooral een poppenkast. Nu ja, een poppenkast door autistische kleuters die allemaal een bladzijde uit een ander stuk hebben meegenomen. Onafhankelijk van elkaar lezen ze binnen de spreektijd een soort verklaring voor die niet ingaat op hetgeen de voorganger heeft gezegd. Bovendien heeft het de tendens van een huiswerkcontrole van een vierde klas havo. Ze doen wel of ze hun huiswerk hebben gemaakt, maar in feite weet iedereen dat ze zich er zo makkelijk mogelijk vanaf hebben gemaakt.

Het voorzichtig geregisseerde toneelstuk eindigt in een ronde van beloftes. Binnen negentig seconden moet iedereen zijn voornemens voor het volgende jaar oplezen. De Nieuw Zeelanders, moe en wars van twee dagen mega-autisme, lezen binnen dertig seconden hun voornemen voor en zetten een Maori-lied in. De staatssecretaris is de enige die niet binnen de tijd kan blijven.

Na afloop blijkt dat al die leraren er eigenlijk maar een beetje voor nop hebben bijgezeten. Er wordt vooral over ze gepraat, maar niet met. Sommigen verzuchten aan het einde dat ze liever gewoon les hadden gegeven. Zelfs bestuurders mopperen over het gebrek aan interactie en werkvormen. Dat het weinig spannend is, bleek ook bij de sessie van Linda Hammond over expert leraren en hoe je die ontwikkelt. Om mij heen zit een vijftal CNV Onderwijs-bobo’s die druk door de presentatie van Hammond heenpraten en aan het Wordfeuden zijn. Ondanks dat het gaat over het effect van arbeidsvoorwaarden op het verbeteren van het onderwijs.

Aan het einde stelt Paul Andersen zich aan mij voor. Een twitterende docent uit Amerika, bekend als leraar van het jaar en digitaal expert: “Weet je wat nou zo interessant is?” zegt hij en kijkt om zich heen, “weet je waar al deze huizen op gefundeerd zijn? Waarom ze niet tot diep in de grond zijn weggezakt?” Ik haal mijn schouders op. “Wood” zegt hij, “Norwegian wood”.

Aan de andere kant van de zaal hoor ik de vakbondsman lachen.

De International Teacher Summit 2013, door René Kneyber, Didactief, 15 maart 2013: https://didactiefonline.nl
René Kneyber is docent wiskunde en auteur van het boek Orde houden in het voortgezet onderwijs.

Over de topconferentie Summit on the Teaching Profession zie op Blogs Beroepseer: Leraar en kwaliteit centraal op international onderwijstop in Amsterdam, 11 januari 2013: https://beroepseer.nl

Waarom scholen reageren met geweld

Wanneer scholen fysiek geweld gebruiken, verliest iedereen, de docenten, de leerlingen en de maatschappij. Het is namelijk een belangrijke taak voor onderwijzers om goed gedrag voor te leven, en hoe men bij conflicten niet grijpt naar verbale of fysieke agressie, maar probeert op andere meer verlichte manieren tot oplossingen te komen. In een maatschappij waarin deze waarde niet vanzelfsprekend is, is het zaak dat men in het onderwijs deze wel voorleeft. En wanneer dat zoals afgelopen week in Nieuwegein*)  toch moet gebeuren, is dat dus een verlies voor iedereen.

De vele docenten, met name op scholen in het speciaal onderwijs, die in de dagelijkse praktijk moeten grijpen naar fysieke interventies ervaren dit ook zo. Niemand is leraar geworden om leerlingen vast te grijpen, op de grond te leggen, of de arm op de rug te draaien. Er is geen docent die niet naar deze middelen grijpt met enig gevoel van met de rug tegen de muur staan.

Zo kan men zich ook voorstellen hoe dat op die dag in Nieuwegein gegaan moet zijn. Nadat de leerling tien keer gevraagd is om de les te verlaten, wordt degene met de hoogste strepen erbij gehaald. Ook nu vertrekt de leerling niet. Wanneer een leerling iedere correctie – zelfs van de baas – naast zich neerlegt, dan is dat wat een school betreft het einde van de rit. Als een leerling naar niemand meer luistert dan is er geen enkele basis meer om nog te kunnen werken. En tegelijkertijd is dat ook het moment van erop of eronder, want jouw reactie als leidinggevende bepaalt in grote mate of je gezag nog serieus wordt genomen door de leerlingen.

Het gedrag van deze leerling is een dusdanige vertrouwensbreuk dat dat wel tot een verwijdering van school zou moeten leiden, maar de realiteit is dat dat niet gaat gebeuren. Een school, en al helemaal een zorglocatie als deze, kan met haar probleemleerlingen geen kant op. Rec-4-scholen zitten vol, andere scholen zitten er niet op te wachten. En de regel is nu eenmaal: Als je een leerling kwijt wil, moet er een andere school zijn die hem aanneemt. U kunt zich het gesprek voorstellen: “Ik wil graag een leerling op uw school aanmelden, kan dat? Waarom we dat willen?” Tja.

Feit is dat scholen met hun probleemleerlingen geen kant op kunnen, en dat hun rechten – bij wet – veel beter geregeld zijn dan die van de onderwijzers.  Zo werd meneer Wesselingh door de school tot het einde van de week naar huis gestuurd. De 13-jarige werd pas na overleg – en dus de noodzakelijke goedkeuring – van de ouders thuisgehouden.

Maandag wordt er weer gesproken tussen alle betrokken partijen “want we moeten toch verder”. Na alles wat er gebeurd is moet dat behoorlijk steken.

Hardhandig ingrijpen is simpelweg het gevolg van onmacht. En met deze absurde regelgeving is het dus niet gek dat scholen geweld moeten gebruiken om de orde te behouden. Met de komst van het passend onderwijs zal dat steeds vaker het geval zijn. Fatsoenlijk beleid voor het omgaan met ontspoorde jongeren kan dit tij nog keren. Want als onderwijzers naar geweld moeten grijpen, verliest iedereen.

René Kneyber (1978) is docent en auteur van het boek Orde houden in het voortgezet onderwijs.


 

*) NIEUWEGEIN – 10 november 2011 – De politie heeft een adjunct-directeur van het Anna van Rijn College opgepakt nadat hij een leerling uit de klas had gezet.
De man zou de jongen te hardhandig hebben aangepakt toen hij hem de les uit stuurde. Dat gebeurde na een ruzie tussen twee leerlingen. De jongen wilde de klas niet verlaten en werd daarom door de adjunct beetgepakt en de gang op gezet.
De leerling heeft aangifte gedaan en daarom is de adjunct meegenomen voor verhoor.