Skip to main content

Redactie Beroepseer

Driekwart Nederlandse bevolking is binnen het zorgstelsel solidair met medemens

Uit nieuwe cijfers van de Solidariteitsbarometer van Nivel, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg,  blijkt dat de meeste mensen in Nederland (75%) bereid te zijn te betalen voor zorgbehandelingen waar zij zelf (nog) geen gebruik van maken,  maar worden uitgevoerd bij (onbekende) derden.

Het Nederlandse zorgstelsel is gebaseerd op solidariteit. Mensen betalen mee aan de zorgkosten van henzelf en anderen, onder andere via de premie voor de zorgverzekering. Aan de hand van de Barometer Solidariteit binnen het Nederlandse Zorgstelsel meet het Nivel sinds 2013 om het jaar de solidariteit onder de leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg. Aan de leden wordt gevraagd naar hun bereidheid om te betalen voor de zorgbehandelingen van anderen (eigen solidariteit) en onderzocht wordt hoe mensen de betalingsbereidheid van anderen inschatten (verwachte solidariteit).

Niet veranderd

De bereidheid van mensen om te betalen voor de zorgbehandelingen van anderen is door de jaren heen niet veranderd. In 2023 was 75% van de Nederlanders hiertoe bereid. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren, toen dit percentage tussen de 63% en 78% lag.

‘Verwachte solidariteit’

In 2023 verwachtte 56% van de Nederlandse bevolking dat andere mensen bereid zijn om te betalen voor de zorgbehandelingen van anderen. Dit percentage schommelt licht tussen 2013 en 2023.

Tweejaarlijkse metingen

Aan de hand van de Barometer Solidariteit binnen het Nederlandse Zorgstelsel meet het Nivel sinds 2013 om het jaar de solidariteit onder de bevolking in Nederland.
Op de webpagina Barometer Solidariteit in het Nederlandse zorgstelsel vindt u verschillende grafieken over gemeten solidariteit door de jaren heen. U kunt hierbij zelf groepen (zoals leeftijd en inkomen) selecteren waarover u de resultaten van de Barometer Solidariteit wilt zien. Ook kunt u hier de solidariteit met specifieke groepen (bijvoorbeeld jongeren en ouderen) bekijken: www.nivel.nl/nl/zorg-en-ziekte-in-cijfers/cijfers-burgers-over-gezondheidszorg/barometer-solidariteit

Solidariteit binnen het zorgstelsel: driekwart Nederlandse bevolking is bereid om mee te betalen aan de zorgbehandelingen van anderen, Nivel, 27 mei 2024: www.nivel.nl/nl/nieuws/solidariteit-binnen-het-zorgstelsel-driekwart-nederlandse-bevolking-bereid-om-mee-te-betalen

Kansrijke beroepen van 2024

De in 1960 opgerichte uitzendonderneming Randstad stelt elk jaar een lijst samen met de 45 meest kansrijke beroepen. De lijst komt tot stand door het analyseren en combineren van eigen en publieke arbeidsmarktdata. Voor 2024 wordt niet alleen naar de huidige vraag en aanbod (krapte) gekeken maar ook naar onderliggende ontwikkelingen. De meest kansrijke beroepen hebben gemeen dat ze alle een relatief krappe arbeidsmarkt kennen (überhaupt veel vraag ten opzichte van aanbod), maar in de meeste gevallen ook een toenemende krapte laten zien.

Voor 2024 zijn er 28 nieuwkomers (aangegeven met een N). In totaal staan er vijftien vakgebieden in het overzicht met elk hun eigen top drie meest kansrijke beroepen. Voor 2024 geldt: ‘Duurzame keuze voor vakgebied belangrijker dan opleidingsniveau’.

administratief, secretarieel en HR
– secretaris (N)
– management assistent (N)
– HR-adviseur

agrarisch & groen
teeltmedewerker (N)
– hovenier
– terreinmedewerker

analyse, onderzoek & ontwikkeling
adviseur duurzaamheid
– adviseur bodem (N)
– projectleider milieu (N)

bouw
koelmonteur (N)
– schilder
– loodgieter

financieel
belastingadviseur (N)
– financial controller
– schadebehandelaar (N)

horeca & recreatie
catering medewerker (N)
– zelfstandig werkend kok
– kok

ICT
– systeembeheerder (N)
– projectleider ICT (N)
– data engineer

klantadvies
centralist (N)
– baliemedewerker (N)
– accountmanager binnendienst

onderwijs
groepsleerkracht
– assistent professor (N)
– docent lichamelijke opvoeding (N)\

openbaar bestuur, rechtspraak & veiligheid
BOA (N)
– surveillant (N)
– jurist

techniek
automonteur (N)
– elektromonteur (N)
– medewerker technische dienst (N)

transport & logistiek
krantenbezorger (N)
– vrachtwagenchauffeur
– magazijnbeheerder (N)

verkoop, marketing & communicatie
accountmanager (N)
– filiaalmanager (N)
– verkoopmedewerker tankstation (N)

welzijn
pedagogisch medewerker kinderopvang
– zorgassistent
– kraamverzorgende

zorg
verzorgende ig (N)
– helpende plus (N)
– anios (N)

Randstad meldt dat de relatieve toename van kansen voor mbo-ers opvalt. Krappe beroepen op mbo-niveau zijn veelal terug te zien in de lijst van de meest kansrijke beroepen, bijvoorbeeld: de automonteur, verzorgende IG, kok en hovenier. Ook het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) verwacht in haar prognose dat de kansen voor mbo-ers over het algemeen goed overeind blijven of zelfs verbeteren, terwijl die voor m.n. bachelor beroepen (gemiddeld) wat afnemen.

Bart van Krimpen, arbeidsmarktanalist van Randstad Nederland:

«Een reden hiervoor is een grote instroom op de arbeidsmarkt de komende jaren van jongeren met een bachelor diploma, terwijl de instroom vanuit mbo opleidingen -relatief- beperkter is. Dat verbetert de kansen voor mbo-ers, omdat er verhoudingsgewijs minder concurrentie is. Daarbij versterkt een trend als de energietransitie de roep om mbo-ers, bijvoorbeeld in de techniek. Tegelijkertijd is op alle niveaus de keuze voor het specifieke vakgebied van belang: er zijn onderling grote verschillen in kansrijkheid, zowel op mbo- hbo- als wo- niveau. De keuze voor een beroep in de zorg of elektrotechniek waar een mbo-diploma voor vereist is kan een duurzamere keuze zijn dan een baan op hbo-niveau in de administratie waar mogelijk AI het werk op korte termijn kan overnemen. De huidige maatschappelijke trends kunnen als indicator dienen voor beroepen met perspectief».

Lees het hele artikel: De 45 meest kansrijke beroepen in 2024, Randstad, 11 januari 2024: www.randstad.nl/over-randstad/pers/persberichten/2024/01/45-kansrijke-beroepen-2024

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2028, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) , Maastricht University, december 2023: https://cris.maastrichtuniversity.nl

Lees ook: Sticker moet imago mbo opkrikken: ‘Zonder vakmensen zijn we nergens’, door Anniek Enthoven, Omroep West, 23 mei 2024: www.omroepwest.nl

Ministerie moffelt rapport weg

Persbericht van de Nederlandse Categoriale vakvereniging Financiën (NCF)1)

Rotterdam, 24 mei 2024 – Het ministerie van Financiën heeft jarenlang een belangrijk rapport weggemoffeld. Uit dit rapport blijkt dat het CAF-team niet de oorzaak van de toeslagenaffaire is en dat het CAF-team goed onderzoek verricht heeft. Hiermee heeft het ministerie jarenlang niks gedaan. Nu beschikt NRC over de inhoud van het rapport2). De NCF trok al eerder de conclusie dat het CAF-team niet de oorzaak van de toeslagenaffaire is3).

Volgens het weggemoffelde rapport heeft het CAF-team in de CAF 11-zaak, de zaak waar de toeslagenaffaire mee begonnen is, niet verkeerd gehandeld en geen enkele toeslag stopgezet. Het is schokkend hoe er hier jarenlang met belastingdienstmedewerkers is omgegaan. Waarom heeft het ministerie niets gedaan met een rapport waaruit blijkt dat eigen medewerkers die zo zwaar onder vuur lagen eigenlijk niets verkeerds hebben gedaan? Wat is er gebeurd? De CAF 11-zaak was de eerste zaak die naar buiten kwam in de toeslagenaffaire. In deze CAF 11-zaak heeft het CAF-team een boekenonderzoek gedaan bij een gastouderbureau. Het CAF-team heeft de bevindingen van dit onderzoek doorgegeven aan Toeslagen. Vervolgens zijn de toeslagen stopgezet van ouders die kinderen bij dit gastouderbureau hadden. De echtgenote van de eigenaar van het gastouderbureau is de nu bekende advocaat Eva González Pérez. Zij heeft de situatie van de ouders aangekaart, maar ook de
situatie van het gastouderbureau. Een onderdeel hiervan was dat de advocaat een formele klacht had ingediend bij de Belastingdienst vanwege het handelen van het CAF-team in het onderzoek bij het gastouderbureau. De Belastingdienst heeft hierop een onafhankelijke commissie ingesteld die onderzoek deed naar het handelen van het CAF-team bij het boekenonderzoek.

Terwijl deze onafhankelijke commissie onderzoek uitvoerde werd de toeslagenaffaire natuurlijk steeds groter nieuws. Eva González Pérez werd hierdoor een grote persoonlijkheid. Veel aandacht is hierbij uitgegaan naar de gevolgen van de alles-of-niets-benadering in toeslagenwetgeving waar ouders mee geconfronteerd werden. Minder aandacht was er voor de
onderzoeken naar de gastouderbureaus. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn namelijk allemaal  overeind gebleven.

Het CAF-team was onderdeel van deze onderzoeken en niet onderdeel van de uitvoering van de toeslagenwetgeving. Ze hebben, zoals we eerder schreven, nooit toeslagen van ouders stopgezet. Toch werd dit vaak beweerd of gesuggereerd door het ministerie, de politiek en de pers. Met ministerie van Financiën heeft dit altijd geweten, maar nooit gezorgd voor een kentering van dit beeld.

De ernstige beschuldiging aan het adres van het CAF-team zorgde uiteindelijk voor grote psychische problemen voor de leden van dit team. Zelfs toen uit onafhankelijk accountsonderzoek bleek dat het CAF-team geen enkele bevoegdheid had om toeslagen stop tezetten, kond igde Financiën een vervolgonderzoek aan in plaats van openlijk de conclusie te trekken dat het CAF-team niet de oorzaak van de toeslagenaffaire kon zijn. En hier komen we weer terug bij die klacht van González Pérez.

Terwijl de toeslagenaffaire in volle omvang losbarstte, deed een onafhankelijke commissie dus intern onderzoek naar het handelen van het CAF-team in de CAF 11-zaak. Hieruit bleek uiteindelijk dat het CAF-team enkel onderzoek naar het gastouderbureau had uitgevoerd en geen toeslagen heeft stopgezet. Bovendien bleek dat het CAF-team goed onderzoek verricht-
te. Dit rijmde natuurlijk geheel niet met de boodschap die over het CAF-team gecommuniceerd werd door het ministerie, de politiek en de pers. Ook was elke nuance in het debat over de Belastingdienst afwezig. De Belastingdienst had in publiek debat immers alles fout gedaan. Hoe breng je dan de boodschap naar buiten dat het CAF-team niks fout deed in de zaak die de toeslagenaffaire aan het rollen bracht

Gewoon niet. 

Eva González Pérez trok op het laatste moment haar klacht in. Er lag toen al een conceptrapport over het CAF-team. Het ministerie stopte het rapport in een diepe la en voerde ondertussen onderzoek na onderzoek uit naar de leden van het CAF-team, die hierdoor onterecht steeds verder in de problemen raakten. En al die tijd lag er in die la dus dat belangrijke rapport over de eerste zaak in de toeslagenaffaire waaruit bleek dat er niks fout was gedaan door het CAF-team. Het ministerie deed aangifte tegen de Belastingdienst. In de aangifte werd 31 keer ‘CAF’ genoemd. Er werden parlementaire onderzoeken gedaan
en zelfs nu nog lopen de laatste twee delen van een omvangrijk driedelig onderzoek door KPMG naar het gehele werk van het CAF-team.

Het meewerken aan de totale doorlichting van het gehele werk van het CAF-team kost nu al jaren werk van de voormalige CAF-medewerkers. Elke zaak wordt opnieuw bekeken. En het blijkt dat er al tijden een rapport ligt waarin staat dat de aanleiding waar alles mee begon volledig onjuist was en dat de toeslagenaffaire onterecht in de schoenen van het CAF-team werd geschoven.

Er zijn meerdere belastingdienstmedewerkers die al tijdenlang openbaarmaking van deze conceptrapportage geëist hebben. Het ministerie werkte hier niet aan mee. Tot op de dag van vandaag is het rapport niet openbaar, al kondigde de staatssecretaris recentelijk wel de openbaarmaking aan.

Gisteren bleek gelukkig dat het NRC al over de conclusies van het rapport bleek te beschikken. En die conclusies zijn verbijsterend. Het CAF-team had niet verkeerd gehandeld in de CAF 11-zaak.

Als de Belastingdienst onderzoek naar burgers doet, moet aangetoond kunnen worden dat de aanleiding om onderzoek te doen correct is. Als je achteraf het gehele werk, waar een team jarenlang aan gewerkt heeft, met accountants doorlicht, vind je vast wel ergens iets

En als je als ministerie daar nadruk op blijft leggen, is het voor de buitenwereld net alsof het team altijd fout is geweest. Maar was er ooit een aanleiding om het CAF-team jarenlang zo gedetailleerd te onderzoeken? Al die tijd heeft het ministerie geweten hoe het zat. Het CAF-team heeft een correct onderzoek uitgevoerd naar het gastouderbureau van de echtgenoot van González Pérez. De conclusies die het CAF-team trok, klopten. Het CAF-team heeft nooit een toeslag van een ouder stopgezet of teruggevorderd en was niet de oorzaak van de toeslagenaffaire. Hiermee had de kous voor het CAF-team af kunnen zijn. En nu lopen de onderzoeken nog steeds

De onderzoeken. De aangifte waarin 31 keer CAF stond. Kamerbrieven waarin je onterecht als schuldige van de toeslagenaffaire wordt aangewezen. De landelijke pers die achter CAF-collega’s aanzit. De ellende van jarenlang meewerken aan het doorlichten van je gehele werk. Foute conclusies in parlementaire onderzoeken over je verantwoordelijkheid. Kamervragen vol foute beschuldigingen. Het had er nooit mogen zijn. Er was nooit een aanleiding.

Albert van der Smissen
Thijs Koelen

 

Noten
1) NCF is een vakbond specifiek voor de medewerkers van het ministerie van Financiën, met organisatieonderdelen zoals de Belastingdienst, de Douane, de FIOD en Toeslagen.
Bij de Belastingdienst is het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) in 2013 opgericht met als doel fraude gepleegd door facilitators gestructureerd en zichtbaar aan te pakken en te voorkomen. Het CAF is in 2016 verder gegaan met de aanpak van systeemfraude met inkomensheffing en van misbruik van toeslagen. In januari 2021 is het CAF-team definitief stopgezet.
2) Onafhankelijke commissie: ‘Klachten advocaat Eva González Pérez tegen CAF-team ongegrond’, door Derk Stokmans en Stefan Vermeulen, NRC, 21 mei 2024.
3) Het verhaal van het CAF-team, Enschede, 19 juli 2023: https://ncf.nl/pdf/actueel/20230717_brief_caf-team.pdf

Lees ook: Het verhaal van het CAF-team: Onterecht beschuldigd, genegeerd en in de steek gelaten, Blogs Beroepseer, 31 augustus 2023: https://beroepseer.nl/

U P D A T E

Persbericht CAF-team niet de veroorzaker van toeslagenaffaire, Nederlandse Categoriale vakvereniging Financiën (NCF), 4 juli 2024: https://beroepseer.nl

Onderzoek CAF-dossiers naar Tweede Kamer, Rijksoverheid, 27 juni 2024: www.rijksoverheid.nl

Kamerbrief over onderzoek deel II naar de werkwijze van het voormalig Combiteam Aanpak Facilitators, Kamerstuk, Rijksoverheid, 27 juni 2024: https://www.rijksoverheid.nl

 

ESB-Themanummer over publieke dienstverlening en staat van de uitvoering

Het vakblad voor economen ESB besteedt in een themanummer aandacht aan de kwaliteit van de uitvoering van de publieke dienstverlening. Ondanks diverse rapporten over de staat van de uitvoering, blijkt er weinig voortgang in de verbetering. De media verwijzen steeds weer naar de Toeslagenaffaire. De aanbevelingen in de rapporten zijn behoorlijk eenduidig, maar er wordt alom geklaagd waarom de rapporten over de publieke uitvoering zo weinig helpen. Wat te doen?

Bernard ter Haar, bestuurslid van NL Financial Investments en voormalig beleidsambtenaar schrijft in zijn artikel Meer ambtelijk en politiek lef nodig om publieke uitvoering vlot te trekken:
«Zeven jaar lang (2012–2019) had ik als directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie de formele rol van opdrachtgever van de grootste uitvoeringsorganisaties van Nederland. Dat heeft de uitvoering weinig verder gebracht. Helaas, want er valt veel aan te verbeteren. Er is het afgelopen decennium een stortvloed aan rapporten en boeken over de publieke uitvoering geschreven. Onder meer de Raad van State heeft erover geschreven, de Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman. In het bijzonder het rapport van DenkWerk (2020), Publiek en effectief: het kan!, heeft mijn eigen inzichten aanzienlijk verruimd, en biedt een fraai overzichtskader van de problematiek.

Die stortvloed aan rapporten is de weerslag van de maatschappelijke zorg over het functioneren van de uitvoeringsorganen en -diensten. Er zijn inmiddels ook diverse parlementaire enquêtes aan gewijd. Daarnaast is er een groot programma ‘Werk aan Uitvoering’ gestart. Periodiek wordt de Staat van de Uitvoering opgesteld, en uiteraard komt het thema regelmatig ter sprake in ESB en in andere media.
Alle recente rapporten en boeken over de uitvoering ten spijt gebeurt er in de praktijk bar weinig. Juist daarom blijft deze stroom van teksten maar geproduceerd worden. Het is dus hoognodig om te analyseren waarom alle aanbevelingen om tot een betere uitvoeringspraktijk te komen bij voortduring tot niets leiden. Algemeenheden als de roep om complexiteitsreductie en een betere verbintenis tussen beleid en uitvoering zijn blijkbaar niet concreet en dwingend genoeg. Sterker nog, bij de aanbeveling van het recente rapport van de parlementaire enquête over fraude werd verzucht dat de genoemde misstappen morgen weer zouden kunnen gebeuren».

Ter Haar analyseert in zijn artikel niet alleen wat er misgaat en waarom er geen vooruitgang wordt geboekt, hij doet tevens een aantal voorstellen die kunnen helpen het tij te keren. Bijvoorbeeld dat politici zichzelf veel meer moeten disciplineren en telkens een regel moeten schrappen als ze er eentje bij hebben verzonnen. Maar om niet volledig van de politiek afhankelijk te zijn, roept hij de uitvoering op om zelf veel krachtiger met concrete voorstellen voor regelreductie te komen. Daarnaast zal complexiteitsreductie een groot ambtelijk programma moeten worden en zou de Raad van State kunnen melden of complexiteitsreductie met nieuwe regelgeving wordt gerealiseerd of niet.

Lees het hele artikel van Bernard ter Haar: Meer ambtelijk en politiek lef nodig om publieke uitvoering vlot te trekken, ESB, 21 mei 2024: https://esb.nu/wp-content/uploads/2024/05/200-203_TerHaar.pdf

Web van complexiteit

In hetzelfde nummer van ESB schrijft redacteur Maartje Schulz dat de overheid zucht onder een web van complexiteit. Dat wil zeggen dat zowel de overheid als de burger langzamerhand zo verstrikt raken in het web van regels en wetten dat er een Gordiaanse knoop ontstaat die niemand meer kan ontwarren. Kortom, de bureaucratie verlamt en schaadt de maatschappij. Een betere term hier is bureaucratisme. In plaats van een nuttige bureaucratie die er voor de burger is, zitten we opgesloten in een onmenselijk systeem van bureaucratisme.

Schulz verwijst naar de enquête, gehouden onder ambtenaren van verschillende overheidslagen, door Lotte van Dillen en Mike Keesman1): Het blijkt dat ook ambtenaren zelf verwachten dat burgers in de knel raken door hun beleid. Meer dan de helft van de respondenten schatte in dat hun beleid zeer veel of bovengemiddeld veel handelingen vraagt van burgers, stress veroorzaakt en/of tijdens stressvolle periodes uitgevoerd moet worden. De ambtenaren ervaren bovendien weinig ruimte en ondersteuning om rekening te houden met hoe hun beleid in werkelijkheid bij burgers neerslaat.
Volgens Schulz is het maar zeer de vraag of daar in de toekomst wel ruimte voor zal bestaan. De publieke dienstverlening kampt immers nu al met overbelasting en ­onderbezetting2) . En daarbij komt een toenemende demografische druk – waarbij een derde van de ambtenaren in de uitvoering binnen tien jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Ook bij de Belastingdienst wordt tegen grenzen aangelopen. Onderzoekers Jesse van der Geest en Christian Peters laten zien dat de Belastingdienst relatief weinig riemen heeft om mee te roeien. Uit hun artikel3) blijkt dat tussen 2005 en 2020 de groei in middelen van de Nederlandse Belastingdienst (5 procent) ver achterblijft bij de groei in middelen in 24 andere OESO-­landen (39 procent).

Positieve noot
Haar overzicht van het themanummer besluit Schulz met een positieve noot. Zij schrijft dat zij de in maart 2024 gehouden  Prof. F. de Vrieslezing heeft bijgewoond.  Gastspreker was dit jaar Mariana Mazzucato, hoogleraar Economics of Innovation & Public Value aan University College London: «Zij vroeg zich af waarom de overheid vaak omschreven wordt in ­negatieve termen als bureaucratie, logheid en falen. Ze riep in de lezing op om met een ambitieuzere en positievere blik te kijken naar het potentieel van de overheid. Dat we komen tot constructieve voorbeelden en theorieën, bijvoorbeeld over manieren waarop overheden durven te experimenteren en hoe we het beste in de kwaliteit van de ambtenarij kunnen ­investeren. Laten we ook op die manier energie steken in het functioneren van de overheid».

Uitvoering overheid zucht onder web van complexiteit, door Maartje Schulz, ESB, 23 mei 2024: https://esb.nu/uitvoering-overheid-zucht-onder-web-van-complexiteit/

Meer ambtelijk en politiek lef nodig om publieke uitvoering vlot te trekken, door Bernard ter Haar, ESB, 21 mei 2024: https://esb.nu/meer-ambtelijk-en-politiek-lef-nodig-om-publieke-uitvoering-vlot-te-trekken/

Lees ook de column van Renske Leijten: Ook voor herstel toeslagenschandaal is een Gideonsbende nodig, ESB, 23 mei 2024: https://esb.nu/ook-voor-herstel-toeslagenschandaal-is-een-gideonsbende-nodig/

Noten
1) Doenlijk beleid dient centraal te staan gedurende het héle beleidstraject, door Lotte van Dillen en Mike Keesman, ESB, 30 april 2024: https://esb.nu/doenlijk-beleid-dientcentraal-te-staan-gedurende-het-hele-beleidstraject/
2) Uitvoeringsorganisaties moeten aanbevelingen uit evaluaties opvolgen, door Selwyn Moons, Sander van Veldhuizen, Maurits van Kempen, ESB, 29 maart 2024: https://esb.nu/uitvoeringsorganisaties-moeten-aanbevelingen-uit-evaluaties-opvolgen/
3) Problemen Belastingdienst door karige financiering, door Jesse van der Geest en Christian Peters, ESB, 7 februari 2024: https://esb.nu/problemen-belastingdienst-door-karige-financiering/

Dag van de Publieke Dienstverlening 2024

Op woensdag 5 juni 2024 vindt voor de derde keer de Dag van de Publieke Dienstverlening plaats in Den Haag, georganiseerd door de Staat van de Uitvoering. Het is dé dag voor beleidsmakers, publieke dienstverleners en politici om knelpunten te onderzoeken en samen verder te bouwen aan betere publieke dienstverlening.

Het motto is dit jaar: Het praten voorbij!

De Staat van de Uitvoering is een periodieke publicatie om slepende problematiek in de beleidsuitvoering aan het daglicht te brengen, te analyseren en oplossingen te vinden voor hinderpalen in de uitvoeringspraktijk.
De eerste Staat van de Uitvoering is op 18 januari 2023 aan de Tweede Kamer overhandigd.

Meer info over de Dag van de Publieke Dienstverlening: www.werkaanuitvoering.nl/actueel/dag-van-de-publieke-dienstverlening

Staat van de uitvoering: https://staatvandeuitvoering.nl/
Werk aan Uitvoering: https://www.werkaanuitvoering.nl/


Afbeelding helemaal bovenaan is van Pietplaat

Jaarverslag 2023 Nationale ombudsman: De overheid moet haar gedrag veranderen, niet meer systemen maken

De overheid lost in de praktijk problemen te vaak op met meer regels, wetten en ingewikkelde processen. Maar dat kan de meeste problemen van burgers helemaal niet voorkomen of oplossen. Bestaande wetten en regels bieden de overheid genoeg ruimte om burgers goed te helpen. Zij zijn het meest geholpen met veranderingen in het gedrag van de overheid, niet met nog meer systemen.
Dat schrijven Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman en Veteranenombudsman en Margrite Kalverboer, Kinderombudsvrouw in hun Jaarverslag over 2023: Burgerperspectief, een manier van doen.

De overheid handelt nog te weinig vanuit de vraag: wat is een behoorlijke manier van doen? Terwijl het antwoord vaak eenvoudig is: persoonlijk contact en luisteren naar de behoeften van burgers en kinderen. Het is een plicht van de overheid om burgers zelf op te zoeken. Om te luisteren. En dan te doen wat nodig is.

Overheid is hardleers

“Overheidsinstanties maken te weinig gebruik van de kennis en ervaring die in eerdere hersteltrajecten is opgedaan.” Dit bleek uit onderzoek van de ombudsman naar situaties waarin burgers de dupe werden, en waarbij de overheid ondersteunde in het herstel. Een voorbeeld waarin de overheid hardleers blijkt, is het teveel willen sturen op financiële verantwoording en controle. Zoals het herstel van de Kinderopvangtoeslagaffaire. “Het proces wordt vervolgens traag en ingewikkeld, terwijl burgers juist een duidelijke, eenvoudige en snelle afwikkeling willen.”

Denken in problemen in plaats van mogelijkheden

“De overheid denkt in problemen in plaats van in mogelijkheden. Zo houdt ze zelf broodnodige veranderingen in de eigen dienstverlening tegen”. Hiermee verschuilt de overheid zich achter belemmeringen die er eigenlijk niet zijn. Een voorbeeld is dat contact met burgers alleen via de formele weg kan. “Het lijkt alsof het antwoorden volgens het systeem, de overheid meer zekerheid biedt dan serieus in gesprek te gaan met burgers, op zoek naar een passende oplossing”.

Een nieuwe aanpassing, een nieuw probleem

Het doorvoeren van veranderingen in bestaande systemen blijkt al jaren een giftige paradox, aldus de ombudsmannen. Dat zien we bijvoorbeeld bij veranderingen in de jeugdzorg. Elke aanpassing om eerdere problemen op te lossen, zorgt weer voor nieuwe problemen én nieuwe aanpassingen. Ondertussen blijven de oude problemen bestaan en wordt de zorg complexer en duurder. Kinderen en jongeren worden in de tussentijd nog altijd niet goed geholpen.

Reinier van Zutphen: “Het is nú nodig om te zorgen dat burgers en komende generaties burgers het vertrouwen in de overheid terug krijgen. Er zijn genoeg mogelijkheden. En we weten en zien dat praktische veranderingen helpen. In onze gesprekken met burgers, kinderen en veteranen hebben we keer op keer geleerd dat het begint met luisteren. Het kan wél.”

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 5
Leeswijzer 9
Terugblik 10

1. Het werk van de Nationale ombudsman 11
1.1 Het werk van de Nationale ombudsman 12
1.2 Behoorlijkheid 13
1.3 Raadbaak en aandacht voor professionals 15
1.4 Lokale ombudsman 15
1.5 Caribisch Nederland 17
1.6 Internationale activiteiten 20

2. Het werk van de Kinderombudsman 25
2.1 Missie en visie 25
2.2 Het werk van de Kinderombudsman 26
2.3 Internationale activiteiten 30

3. Het werk van de Veteranenombudsman 31
3.1 Het werk van de Veteranenombudsman 31
3.2 Internationale activiteiten 334. Ombudsagenda 36
4.1 Armoede 36
4.2 Toegang tot voorzieningen 42
4.3 Fundamentele rechten 49
4.4 Participatie en invloed 54
4.5 Leefbaarheid 59
4.6 Levensloop en ontwikkeling 63

5. Feiten en cijfers 66
5.1 Nationale ombudsman 66
5.2 Kinderombudsman 67
5.3 Veteranenombudsman 68
5.4 Caribisch Nederland 69

6. Onze mensen 70

Jaarverslag 2023: Burgerperspectief: een manier van doen, Nieuwsbericht Nationale ombudsman, 21 mei 2024: www.nationaleombudsman.nl

Downloaden Burgerperspectief: een manier van doen, Publieksversie Jaarverslag 2023 van de Nationale ombudsman, Veteranenombudsman, Kinderombudsman, mei 2024: www.nationaleombudsman.nl

Kandidaten gezocht voor Van Dantzig-penning 2024 voor aanpak kindermishandeling

De Beroepsvereniging voor Professionals in Sociaal Werk (BPSW) roept op kandidaten voor te dragen voor de Van Dantzig-penning. Deze penning wordt eens per twee jaar uitgereikt aan iemand die zich heeft onderscheiden en zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de aanpak van kindermishandeling.

De penning wordt sinds 2006 uitgereikt, in 2022 aan Maaike Brunekreef, initiatiefnemer van ‘Achter de voordeur’, dat educatieve producten voor (aankomende) professionals ontwikkelt. ‘Achter de voordeur’ zet sterk in op preventie en vroegsignalering, zodat kindermishandeling voorkomen of eerder tegengehouden kan worden.
In de jaren daarvoor ging de penning naar onder anderen André Rouvoet, voormalig minister van Jeugd & Gezin; Rob Bilo, kinderarts; Herman Baartman en Francien Lamers-Winkelman, hoogleraren Preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling..

Jaarlijks krijgen ongeveer 200.00 volwassenen in Nederland te maken met huiselijk geweld. 119.000 kinderen zijn jaarlijks slachtoffer van kindermishandeling en 1 op de 20 thuiswonende ouderen krijgt te maken met een vorm van ouderenmishandeling.

Over de Van Dantzig-penning

De stichting RAAK  – Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling –  werd in 2000 opgericht door psychiater Dries van Dantzig. Het doel was om het thema kindermishandeling hoog op de politieke agenda te krijgen. Na het overlijden van Van Dantzig in 2005 heeft het bestuur van RAAK te zijner nagedachtenis een prijs in het leven geroepen voor personen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de aanpak van kindermishandeling. De prijs bestaat uit een bronzen penning. Stichting RAAK is opgeheven in 2013 waarna BPSW de uitreiking van de penning verzorgt.

Sluitingsdatum

Sluitingsdatum van de voordracht van kandidaten is 27 september 2024. De uitreiking vindt plaats in november 2024 rond de ‘Internationale Dag van de Rechten van het kind’ (20 november).

Stuur de voordracht met uitgebreide onderbouwing naar info@bpsw.nl ten name van Th. Heyman o.v.v. DvD-penning.

Criteria voor voordracht

Het comité zoekt een persoon met onbaatzuchtigheid, passie, missie, betrokkenheid bij het thema, positief ingesteld en vernieuwend. Studenten en beginnend sociaal werkers worden met nadruk verzocht kandidaten (inspirerende docenten, collega’s) voor te dragen óf kunnen natuurlijk ook zelf voorgedragen worden.

Een uitgebreide beschrijving van de criteria is te vinden op BPSW: www.bpsw.nl/

Achter de voordeur: https://achterdevoordeurproducties.nl

Jaarverslag Rechtspraak 2023: ‘Het gaat steeds vaker om wetgeving die achteraf herstel beoogt te bieden’

“We moeten ervoor waken dat praktische problemen van de overheid fundamentele uitgangspunten van de rechtsstaat niet onder druk zetten”, schrijft Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak in zijn Jaarbericht n.a.v. de publicatie van het Jaarverslag Rechtspraak 2023:

“Met ons jaarverslag nemen wij u mee in het werk dat bijna 2.700 rechters en ruim 10.000 Rechtspraakmedewerkers dagelijks verzetten.*) Werk dat kan rekenen op een groot en breed gedeeld vertrouwen binnen onze samenleving. Dat is een enorm compliment en wij doen er alles aan om recht te doen aan dat vertrouwen. Wij zijn er trots op dat wij rechtzoekenden, bedrijven en andere organisaties elke dag professionele, deskundige en effectieve rechtspraak mogen bieden.
( . . . )
Ook nu vertellen wij in dit jaarverslag waar wij zien dat het rechtssysteem niet of minder goed functioneert. We zien dat knelpunten ontstaan door wetgeving die in de praktijk anders uitpakt dan beoogd of omdat er onvoldoende capaciteit is om beleid uit te voeren. Problematiek die voor ons ook erg herkenbaar is. Toch blijven wij het benoemen, want we zien dat het effect heeft. Elk jaar nemen de andere staatsmachten onze signalen serieus en worden stappen gezet om knelpunten aan te pakken.

Hoe belangrijk dit is, mag niet worden onderschat. De onrechtvaardige uitkomsten die kunnen volgen op deze knelpunten treffen namelijk vaak als eerste de mensen die toch al in een kwetsbare positie verkeren. We zien bijvoorbeeld dat er onvoldoende goede zorginstellingen en kundige hulpverleners zijn waar kinderen terecht kunnen die begeleiding en bescherming nodig hebben. Er zijn te weinig beveiligde plekken voor intensieve jeugdzorg. Dit betekent dat de rechter wel kan beslissen dat een kind daar het beste geholpen is, maar dat in de praktijk zijn uitspraak niet goed ten uitvoer kan worden gebracht. Dat is in de eerste plaats schadelijk voor de kinderen zelf, maar ook voor de mensen om hen heen. Wat is die rechterlijke uitspraak voor hen nog waard? En misschien past hier ook een abstractere vraag, namelijk: wat is hij dan waard voor de samenleving als geheel?

We zien deze problematiek op meer terreinen. Neem de capaciteitsproblemen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, die onder meer door de rechter opgelegde straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uitvoert. Wij spraken eerder onze zorgen uit over de aangekondigde noodmaatregelen om deze problemen het hoofd te bieden omdat hierdoor het risico ontstaat dat de straf zoals die door de rechter is opgelegd, niet ten uitvoer wordt gebracht. Natuurlijk, we begrijpen de directe aanleiding en achtergrond van de plannen. Wij hebben zelf ook dagelijks te maken met personeelstekorten en hoge werkdruk. We weten hoe ingewikkeld het is om dit probleem te verlichten, laat staan op te lossen. Toch moeten we ervoor waken dat praktische problemen van de overheid fundamentele uitgangspunten van de rechtsstaat niet onder druk zetten. De rechter bepaalt de straf en strafmaat en kijkt daarbij naar het beste effect op de dader én de samenleving. En de straf die wordt opgelegd, moet ook op die manier worden uitgevoerd.
( . . . )
Duidelijk is wel dat mensen gebukt gaan onder maatschappelijke problemen die decennialang onopgelost zijn gebleven omdat oplossingen politiek zeer moeilijk haalbaar zijn, maar ook omdat we collectief te lang voor een dubbeltje op de eerste rang wilden zitten. Het gevolg is dat problemen zich opstapelden en met elkaar vervlochten raakten, in een steeds complexer wordende samenleving.

De opdracht aan een nieuw kabinet, ongeacht de samenstelling, lijkt mij dan ook: investeer in de instituties van de democratische rechtstaat en versterk publieke voorzieningen. Gebeurt dat niet, dan worden de bovenstaande problemen elk jaar groter en draaien we steeds verder vast. Scherpe keuzes zijn onontkoombaar, willen we wezenlijke stappen vooruitzetten. Dat geldt ook voor de Rechtspraak. Wij moeten ons blijven afvragen of de rechterlijke capaciteit en die van ondersteunende collega’s zo goed mogelijk wordt ingezet”.

Lees het hele Jaarbericht, door Henk Naves, de Rechtspraak, 14 mei 2024: www.rechtspraak.nl

‘Uitspraken rechter niet uitgevoerd door tekort aan mensen en geld’, de Rechtspraak, 14 mei 2024: www.rechtspraak.nl

Downloaden Jaarverslag Rechtspraak 2023: https://beroepseer.nl

Rechters zien steeds meer wetten die onwenselijke effecten van beleid moeten repareren, door Nicole Weidema, Advocatie, 14 mei 2024: www.advocatie.nl

Noot
*) In 2023 behandelden rechters 1.395.000 zaken, waarvan 880.000 civiele kantonzaken, 185.000 strafzaken, 150.000 familiezaken en 37.500 fiscale zaken. Ten opzichte van 2022 nam het aantal afgehandelde zaken met 2% toe. 58.000 (4%) uitspraken werden geanonimiseerd openbaar gemaakt via Rechtspraak.nl.

‘Beroepshuis van de sociaal werker’ brengt gevarieerde beroepspraktijk in beeld

Het aantal verschillende functienamen voor sociaal werkers is de laatste tien jaar steeds groter geworden. Deze ‘wildgroei’ draagt niet bij aan de herkenbaarheid van het beroep, en bemoeilijkt een heldere relatie tussen opleiding en beroep. Daarom is het wenselijk hierover met elkaar afspraken te maken. Als aanzet hiertoe heeft de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) het Beroepshuis van de sociaal werker ontwikkeld.

In het Beroepshuis van de sociaal werker is de huidige gevarieerde beroepspraktijk vereenvoudigd in beeld gebracht en zijn de meest voorkomende namen voor beroepsvarianten opgenomen, verdeeld over acht werkvelden.

Het beroepshuis wordt doorontwikkeld in overleg met onder anderen werkgevers, het beroepsonderwijs en financiers, om te komen tot overeenstemming over het gebruik van namen voor beroepsvarianten. Zo wordt de professie sociaal werk voor iedereen beter herkenbaar, niet in het minst voor de gebruikers van sociaal werk.

Hiernaast Beroepshuis van de sociaal werker Beroepsvariant per werkveld.
Klik op de afbeelding voor vergroten.

BPSW ontwikkelt Beroepshuis van de sociaal werker, BPSW, 22 april 2024: www.bpsw.nl/actueel/nieuws/

Downloaden De stand van het sociaal werk in Nederland. De grote raadpleging van het sociaal werk 2020, Movisie, mei 2021: https://beroepseer.nl

 

Wat het vak écht inhoudt, zijn de leraren zelf: ‘Beroepsbeeld Leraar’ gepresenteerd

Wat houdt het leraarschap precies in? Duizenden leraren uit het het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs bogen zich de afgelopen twee jaar over deze vraag. Met als resultaat het Beroepsbeeld Leraar, dat 13 mei 2024 is gepresenteerd aan directeur-generaal Funderend Onderwijs Inge Vossenaar. Beroepsbeeld Leraar is een initiatief van gezamenlijke lerarenorganisaties onder regie van Kennisland. De Algemene Onderwijsbond (AOb) wil het document gebruiken om de autonomie van leraren te vergroten. “Dit is een beginpunt in al het andere wat we gaan doen”.

Beroepsbeeld Leraar beschrijft de essentie van het leraarschap, wat de leraar nodig heeft om zijn kerntaken goed uit te voeren, hoe de leraar zich kan ontwikkelen en wat de verschillen tussen de onderwijssectoren zijn.

Wat vooraf ging

In 2021 hebben lerarenorganisaties de uitdaging aangenomen om een gemeenschappelijk en door de beroepsgroep geformuleerd en gedragen beroepsbeeld van de leraar te beschrijven: het Beroepsbeeld Leraar. Het betreft hier de organisaties Algemene Onderwijsbond (AOb), CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv,) Beroepsvereniging Opleiders MBO (BVMBO) en Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (PVVVO)
Kennisland heeft het proces begeleid om tot het Beroepsbeeld Leraar voor en door leraren te komen.

In een rapportage beschrijft Kennisland de verschillende onderdelen en activiteiten van het doorlopen proces, de methodische verantwoording en – niet onbelangrijk – de geleerde lessen.
In totaal zijn er zo’n 6000 leraren betrokken geweest bij de totstandkoming van een beschrijving van het beroep. Tegelijkertijd geven de opgehaalde data ook een spanning weer tussen wat het beroep is (cursief) en wat het zou moeten zijn (cursief). Het Beroepsbeeld Leraar geeft een reëel beeld van het beroep zoals het nu is. Leraren hebben daarnaast aangegeven waar zij tegenaan lopen bij de uitoefening van hun beroep en welke ontwikkelingen en activiteiten zij als verstorend of afleidend ervaren. Bovendien helpen de verzamelde gegevens bij het begrijpen van het beeld dat de buitenwereld heeft van het beroep en wat leraren zelf ervaren. De data helpen om inzicht te krijgen in welke verbeteringen er nodig zijn om te kunnen spreken van een aantrekkelijk beroep.

Verhalen van 600 leraren

Voor de zomervakantie van 2023 begon het verzamelen van verhalen van leraren via een narratief onderzoek en dat halverwege september eindigde. Kennisland heeft zo verhalen van 600 leraren verzameld en geanalyseerd wat zij als de essentie van hun beroep beschouwen en waar hun beroepstrots zit. De kern van dit onderzoek was gericht op het vastleggen van persoonlijke verhalen of ervaringen die illustreren wat het betekent om leraar te zijn.

Leraren werden uitgenodigd om een specifieke gebeurtenis te beschrijven waarbij ze zich volledig in hun element voelden als leraar, gevolgd door vragen die aanzetten tot reflectie over deze ervaring. De analyse van de uitkomsten zijn voorgelegd aan de Denktank Beroepsbeeld Leraar bestaande uit 14 leraren uit alle relevante sectoren en de project- en stuurgroep van Beroepsbeeld Leraar. Vanuit de bespreking met de denktank zijn enkele tegenstellingen geïdentificeerd, zoals individu versus team en didactiek versus pedagogiek. Deze zijn benadrukt om aan te geven welke aspecten als essentieel worden beschouwd en verder moeten worden onderzocht in het vervolg van het proces.

Tijdens het verhalend onderzoek werd aan leraren gevraagd naar een moment waarin ze als leraar op hun best waren. Deze verhalen laten de verscheidenheid, de persoonlijke beleving en de verschillende facetten van het leraarschap op een bijzondere manier zien. Opvallend genoeg lag de nadruk in de meeste verhalen op de bijzondere relatie die docenten en leraren met hun leerlingen en studenten hebben.

De verhalen

«Ik heb niet één verhaal. Waar het mij om gaat, waar ik elke werkdag voor naar school kom, is de begroeting die leerlingen mij geven als ze me tegenkomen in de gang. ‘Hoi mevrouw!’ hoor ik met een hoog stemmetje. Ik weet precies wie het is. […] De kletspraatjes met leerlingen omdat ze het gevoel hebben dat ze dat bij mij kwijt kunnen. Omdat ik luister en oprecht geïnteresseerd ben in hun verhaal, hoe ‘koetjes en kalfjes’ ook. De leerling die de volgende dag met een geknipte pony op school komt omdat ik de dag ervoor tegen haar zei dat dat haar heel leuk zou staan. De tranen bij een leerling wanneer ik haar een compliment geef, omdat ze geen complimenten gewend is. Het besef dat je het samen met je collega’s ergens voor doet. Niet voor het geld, maar voor het ondersteunen bij het proces waarbij de leerling de beste versie wordt van zichzelf. […] Het gekke is, nu ik dit schrijf – vanuit mijn hart, dat ik niet één keer over het onderwijs heb gesproken. Of over mijn lessen of de inhoud daarvan. Dat is niet wat mijn beroep bijzonder maakt. Alles wat ik daarvoor opnoemde, dát is wat mijn beroep bijzonder maakt.»

«Het meest bijzondere dat ik heb meegemaakt, is dat ik genoeg vertrouwen bij leerlingen heb kunnen verdienen dat ze mij toelieten en hun verhalen met mij wilden delen. Zo heb ik een jongen van 16 door een moeilijke periode kunnen helpen tijdens de scheiding van zijn ouders. Een andere jongen is het onderwijs ingegaan omdat hij het mooi vond hoe ik klaarstond voor mijn leerlingen en dat ook voor anderen wilde doen. Mooier dan dit kan mijn baan niet worden.»

«Toen ik solliciteerde had ik (achteraf gezien) echt geen idee wat het vak docent inhield. Ik dacht vooral aan kennisoverdracht, maar het omgaan met de jongelui is veel leuker. Je moet wel leren om de verschuivingen te maken van overdracht van kennis naar omgaan met studenten. Die omgang met de studenten zorgt ervoor dat je nooit uitgeleerd raakt. Ieder mens is uniek, iedere student heeft zijn eigen handvatten. En die moet je als docent opzoeken. En tussendoor probeer je vakkennis over te brengen.»

«Mijn docentschap kwam tot bloei toen ik samen met een klein team een nieuwe mbo-opleiding mocht bedenken en uitvoeren. Dat werd destijds de opleiding Uniformberoepen. Ik kreeg zó ontzettend veel energie van de leuke reacties van studenten, hun ouders en hun oud-docenten. Die opleiding bleek een gat in de mbo-markt!»

Het verhaal gaat verder: «Opmerkingen als: ‘Meneer, door ons uniform word ik niet meer beoordeeld op mijn merkloze kleren’ en ‘wat doen jullie hier met mijn oud-student? Hij zegt opeens ‘meneer’ tegen mij en geeft me een hand!’ En ‘Ik weet niet wat er op school allemaal gebeurt maar mijn zoon gaat donderdagavond niet meer stappen, maar ligt languit bij ons op de bank’. Daar doe je het voor, als docent!»

Downloaden Rapportage Kennisland: Beroepsbeeld Leraar – Verantwoording, proces en aanbevelingen, door Iselien Nabben, Emma Steenbergen, Faduma Mukhtar, Monique Spijkers. Vormgeving en eindredactie: Marcel Oosterwijk, Kennisland, 2024: https://beroepseer.nl

Downloaden Beroepsbeeld Leraar, door leraren en docenten onder begeleiding van Kennisland, 2024: https://beroepseer.nl

Beroepsbeeld schept ruimte en stelt grenzen, door Daniëlla van ‘t Erve, AOb, 13 mei 2024: www.aob.nl/actueel/artikelen/beroepsbeeld-schept-ruimte-en-stelt-grenzen/

Website Beroepsbeeld Leraar: https://beroepsbeeldleraar.nl

Beroepsbeeld leraar in de maak: ‘Ik zou het fijn vinden als er meer waardering was voor mijn beroep’, Blogs Beroepseer, 22 juni 2023: https://beroepseer.nl