Naar een debat in Nederland over evidence-based policing
Evidence-based policing heeft in een periode van 25 jaar een belangrijke positie verworven in zowel de internationale politiewetenschap als binnen de politie. Vooral in de Engelstalige wereld heeft het veel invloed gekregen op het denken over de professionalisering en verbetering van politiewerk en over de relatie tussen politie en wetenschappelijk onderzoek. Ondanks deze succesvolle institutionalisering, heeft EBP bij voortduring ook vele vragen, twijfels, kritiek en controverses opgeroepen. Internationaal woedt het debat over EBP al een tijdje onder wetenschappers.
Jan Terpstra en Renze Salet redigeerden de bundel Evidence-based policiy om ook in Nederland de discussie over EBP te stimuleren. Terpstra is emeritus hoogleraar criminologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij publiceert en doet onderzoek onder meer op het terrein van politie en veiligheidszorg. Renze Salet is universitair docent criminologie aan de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zij publiceert en doet onderzoek op het brede terrein van politie, politiewerk en maatschappelijke veiligheidszorg.
De bundel begint met een inleiding van Renze Salet, gevolgd door een essay van Jan Terpstra, gebaseerd op een uitgebreid internationaal literatuuronderzoek. Uitgangspunt daarbij is dat het begrip ‘evidence-based policing’ steeds vaker wordt gehanteerd, ook in Nederland. Tegelijk is vaak onduidelijk wat daar precies mee wordt bedoeld en lijkt de gebruiker van de term zich onvoldoende te realiseren welke beperkingen en fundamentele problemen aan evidence-based policing zijn verbonden. Terpstra brengt in kaart wat het begrip evidence-based policing inhoudt, wat de achtergronden daarvan zijn, welke opvattingen en uitgangspunten daarbinnen gelden, bijvoorbeeld over onderzoeksmethoden en over wat als ‘bewijs’ geldt.
Op deze wijze wordt geprobeerd de bestaande verwarring op dit terrein tegen te gaan. Verder geeft hij een kritische analyse van de problemen en beperkingen die verbonden zijn aan evidence-based policing. Deze kritische reflectie heeft niet alleen betrekking op evidence-based policing als wetenschappelijke benadering en als onderzoeksmethodologie, maar ook als visie op politiewerk, op de professionalisering van de politie en op de relatie tussen politie en wetenschap.
Aan een aantal bekende (politie)wetenschappers is gevraagd op het essay te reageren en hun zienswijze te geven. In de reacties wordt onder meer ingegaan op de relatie tussen politie en wetenschap.
Passage uit de bundel, Deel I – Slot: alternatieven in hoofdlijnen, pagina 91
“In Nederland zijn de afgelopen jaren, vooral in navolging van ervaringen opgedaan in de VS, initiatieven genomen om ook hier EBP te ontwikkelen en te institutionaliseren.Het opmerkelijke is dat dit plaatsvindt op grond van verwachtingen en beelden die sterk verschillen van wat in de VS op dit punt is gebeurd en wat ervaringen daar hebben geleerd.
Ten eerste valt op dat in Nederland EBP vaak wordt gepresenteerd als antwoord op het sterk toegepaste en theoriearme karakter van veel van het Nederlandse politiewetenschappelijk onderzoek.
In deze opvatting wordt BP voorgesteld als bij uitstek een versterking van het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Afgezien van de vraag hoe zinvol het onderscheid is tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, in de VS wordt ervan uitgegaan dat EBP-onderzoek juist sterk toegepast onderzoek is. Onderzoekers behorend tot de EBP-school maken zich er bijvoorbeeld zorgen over dat hun werk door universiteiten niet als wetenschappelijk zal worden erkend en dat hun artikelen om dezelfde reden niet zullen worden geaccepteerd door wetenschappelijke tijdschriften. Tegelijk ontbreken binnen EBP de ruimte en aandacht om fundamentele vragen aan de orde te stellen, zoals de vraag wat moet worden verstaan (gegeven bepaalde omstandigheden) onder goed politiewerk. Zoals in het voorgaande al werd geconstateerd, laat deze vraag zich binnen het EBP-kader ook niet beantwoorden. Bovendien is veel van het onderzoek binnen EBP zonder duidelijke theoretische component.
Ook op enkele andere punten lijkt de ontwikkeling rond EBP zich in Nederland in precies de tegenovergestelde ontwikkeling te bewegen. Terwijl door EBP-wetenschappers in de VS en deels ook in Engeland en Wales ervoor gepleit wordt het EBP-onderzoek zo dicht mogelijk bij de politie te brengen (sommigen pleiten ervoor dit te laten uitvoeren binnen de politieorganisatie en spreken van police-led science , is in Nederland het EBP-onderzoek juist ondergebracht op grote afstand van de politie in een instituut dat als taak heeft ‘fundamenteel wetenschappelijk onderzoek’ te verrichten.
Daar komt bij dat de vraag opkomt in hoeverre het realistisch is te verwachten dat in Nederland langdurig zeer grote hoeveelheden financiële middelen worden vrijgemaakt om de utopie te realiseren van een ‘totally evidenced’ politie. Een simpele schatting van de enorme hoeveelheid experimentele onderzoeken die nodig is om dit te verwezenlijken, is een bijna hallucinerende ervaring. Dit is des te meer het geval omdat verwacht mag worden dat slechts een klein deel van al het politiewerk past binnen het kader van het EBP-onderzoek. Daar komt bij dat er tot op heden weinig aanwijzingen zijn dat EBP-kennis tot significante doorwerking leidt in de politiepraktijk en bijdraagt tot aanwijsbare verbetering van het politiewerk. Dat is geen kwestie van een tot nog toe te gering aantal experimentele onderzoeken, maar hangt samen met centrale kenmerken van EBP zelf.
Tot slot, het is opmerkelijk dat nu in Nederland naar de politie in de VS wordt gekeken om hier te komen tot verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van politiewerk. In veel opzichten lijkt juist de politie in de VS niet het voorbeeld waar de Nederlandse politie zich in het algemeen op zou moeten richten”.
Wat is goed politiewerk?
In het deel Vertrekpunt: wat is goede politie? op pagina 94 komen vijf thema’s aan bod die van belang zijn als alternatief voor EBP, te weten: een ander vertrekpunt voor onderzoek, nadruk daarbij op het eigenlijke politiewerk in plaats van op effecten, pluriformiteit in onderzoeksmethoden, de relatie tussen politie en wetenschap en de herwaardering en aanpassing van problem-oriented policing.
“Onderzoek dat tot een beoordeling van politiewerk wil komen, moet beginnen met de vraag: ‘wat is goed politiewerk’? Deze vraag komt binnen EBP niet aan de orde en laat zich in dat kader ook niet beantwoorden. Bovendien laat deze vraag zich in concrete zin alleen beantwoorden voor een bepaalde context. Dat houdt in dat onderzoek dat als doel heeft een oordeel uit te spreken over hoe goed politiewerk is, altijd moet beginnen met een analyse van wat in de betreffende context goed politiewerk is”.
Downloaden bundel essays Evidence-based policing – Bouwstenen voor een debat in Nederland, Jan Terpstra, Renze Salet (red.), Sdu, Den Haag, 2023: https://beroepseer.nl
Evidence-based policing, Politie en Wetenschap: www.politieenwetenschap.nl/publicatie/bijzondere_publicaties/2023/evidence-based-policing-389
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie