Skip to main content

Proefschrift Janós Betkó over sociaal experiment met bijstandsontvangers. Huidig bijstandsbeleid werkt minst goed voor meest kwetsbaren

János Betkó, beleidsadviseur bij de gemeente Nijmegen op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling is gepromoveerd op het proefschrift Effects of welfare policies based on autonomy and unconditionality – A social experiment with social assistance recipients aan de Radboud Universiteit op 23 maart 2023. Onderwerp is het Nijmeegse bijstandsexperiment. De basis voor deze studie is een sociaal experiment met de bijstand dat is gehouden tussen 2017 en 2020. De gemeente Nijmegen, uit onvrede met het strenge beleid van de Participatiewet, organiseerde een experiment waarbij het reguliere bijstandsbeleid werd vergeleken met twee ruimhartigere alternatieven, die meer op onvoorwaardelijkheid waren gestoeld, en waarbij deelnemers meer vertrouwen kregen en autonomie hadden.

In beide alternatieve behandelingen (‘treatments’) mochten deelnemers meer geld bijverdienen naast hun uitkering dan normaal, wat de mogelijkheid gaf voor meer financiële armslag. Daarnaast hadden beide alternatieven een andere regel rondom re-integratie, en de begeleiding daarbij.
De eerste, de ontheffingsgroep, kreeg volledige ontheffing van de re-integratieplicht (en alle daarbij behorende boetes voor eventueel niet-naleven). De tweede, de gecoachte groep, kreeg intensieve begeleiding richting een zelfgekozen doel, die de reguliere re-integratieplicht verving

Vier deelstudies

Als het gaat om experimenten met de bijstand en re-integratie, wordt vaak in eerste instantie (of: alleen maar) gekeken naar het effect op de uitstroom uit de uitkering naar werk. Hoewel belangrijk, zijn andere uitkomsten dat minstens evenzeer, maar de impact van sociaal beleid daarop is veel minder vaak het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. De interesse in dit proefschrift, aldus Betkó in de Nederlandstalige Samenvatting, ging uit naar enkele van deze andere uitkomsten. Ook is er bijzondere aandacht voor effecten op subgroepen, bijvoorbeeld op basis van migratieachtergrond of opleidingsniveau, en de werking van enkele mechanismen: waarom vindt een bepaald effect plaats?. Over deze onderwerpen zijn er nog lacunes in de bekende literatuur, waarbij dit proefschrift bijdraagt aan het opvullen daarvan

De studie bestaat uit vier deelstudies, waarbij de eerste methodologisch van aard is. Hierin is gekeken wat voor bijstandsgerechtigden (op basis van persoonskenmerken, zoals leeftijd en migratieachtergrond) ervoor kozen om deel te nemen aan het experiment.
In de tweede studie werd ingezoomd op de effecten van het experiment op politiek en sociaal vertrouwen, en welke mechanismen verantwoordelijk zijn voor een eventuele stijging of daling.
In de derde studie was het onderwerp van onderzoek ‘gezondheid’, en is gekeken of er andere effecten waren op deelpopulaties, op basis van beschikbare hulpbronnen.
In de vierde en laatste studie werd gekeken naar het effect van het experimentele beleid op maatschappelijke participatie (zoals vrijwilligerswerk en mantelzorg), en werd wederom gekeken naar effecten op deelpopulaties (zoals migratie-achtergrond en opleidingsniveau).

Toename vertrouwen in lokale politiek

De algemene conclusie is dat er, op treatment-niveau, enkele statistisch significante effecten zijn gevonden. Dit zijn een toename in vertrouwen in de lokale politiek, en een tijdelijke dip in welbevinden voor de ontheffingsgroep. De toename in vertrouwen kan, voor de ontheffingsgroep, deels verklaard worden door een grotere tevredenheid over het beleid, dat als meer passend en minder belemmerend werd ervaren. Wanneer gekeken wordt naar de effecten op specifieke subgroepen binnen de treatments, zien we dat deze effect hebben op verschillende subgroepen, en dan vooral op meer kwetsbare groepen.

Dit is extra interessant wanneer we dit vergelijken met de resultaten van de eerste studie, over wie meededen aan het experiment. Groepen die het meeste baat hebben bij de alternatieve aanpak, zijn ook groepen die ondervertegenwoordigd
zijn. Met andere woorden: het ligt in de rede te veronderstellen dat wanneer de alternatieve treatments zouden worden uitgerold over de hele bijstandspopulatie, effecten groter en positiever zijn, simpelweg omdat de hele bijstandspopulatie meer mensen uit deze kwetsbare groepen bevat.

Relevant vervolgonderzoek

De gevonden resultaten bieden aanknopingspunten voor interessant en relevant vervolgonderzoek. Zo ligt het voor de hand om breder te kijken, bij andere experimenteergemeenten en in andere contexten, waar nog meer het de meest kwetsbaren zijn voor wie het beleid minder goed werkt. En om daar waar dat het geval is de reden daarvan te achterhalen

Ter overweging voor beleidsmakers

De resultaten bieden eveneens een aantal zaken ter overweging voor beleidsmakers. De vraag of het huidige sociaal beleid niet averechts werkt voor juist de meest kwetsbare groepen, is iets dat (los van eventueel academisch vervolgonderzoek) aandacht behoeft. Dat geldt ook voor de resultaten op treatmentniveau: de resultaten van de alternatieve (ruimhartigere, meer op vertrouwen gebaseerde) behandelingen, op de hier onderzochte uitkomsten, wijken weinig af van de resultaten van het reguliere beleid. Dat betekent dat ‘effectiviteit’ geen argument is om het huidige beleid in stand te houden – des te meer omdat het beleid van de Participatiewet relatief streng is, en door veel berokkenen als hard wordt ervaren.

Downloaden proefschrift Effects of welfare policies based on autonomy and unconditionality A social experiment with social assistance recipients, met Samenvatting in het Nederlands, János Betkó, Radboud repository, 23 maart 2023: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/290385/290385.pdf?sequence=1&isAllowed=y

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.